123
Johan Jönson leunt naar voren en verplaatst de cursor over het scherm naar de regels met grafisch weergegeven geluidsgolven. De grote luidsprekers ruisen en kraken en daarna klinkt het ritmische bonken van de stappen op de loopband.
‘We kunnen samen weggaan uit het ziekenhuis,’ zegt Walter.
Kortstondig gekraak, en een ritselend geluid wordt sterker.
‘Maar ik weet niet of ik dat wel wil,’ zegt Saga.
‘Waarom niet?’
‘Ik heb eigenlijk niets meer buiten.’
Op de achtergrond klinkt gelach van de tv.
‘Niets meer? Het is hoe dan ook onmogelijk om ergens naar terug te gaan... maar er zijn betere plekken dan deze.’
‘En slechtere misschien,’ zegt Saga
Opnieuw gekraak en een zuchtend geluid.
‘Wat zeg je?’ vraagt Saga.
‘Ik zuchtte alleen maar, omdat ik bedacht dat ik me inderdaad een slechtere plaats herinner.’
Zijn stem klinkt merkwaardig mild en aarzelend als hij vervolgt: ‘De lucht gonsde van de hoogspanningsleidingen... de wegen waren kapotgereden door grote shovels... en de sporen vulden zich met rood modderig water, het reikte tot mijn middel... maar ik kon nog steeds mijn mond opendoen om te ademen.’
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Saga.
Applaus en meer gelach van de tv.
‘Dat slechtere plaatsen te verkiezen kunnen zijn boven betere,’ antwoordt Walter haast onhoorbaar.
Ademhaling en zware stappen klinken tegelijk met een zoevend, suizend geluid.
‘Denk je aan je jeugd?’ vraagt Saga Bauer.
‘Ja, daar denk ik aan,’ fluistert hij.
Het wordt helemaal stil rondom de tafel als Johan Jönson de opname stopzet en Joona met een frons op zijn voorhoofd aankijkt.
‘We komen hier niet verder mee,’ zegt Nathan Pollock.
‘Stel dat hij iets zegt wat wij niet verstaan,’ houdt Joona vol en hij wijst naar het scherm. ‘Hier is er tijd voor. Ja toch? Vlak nadat Saga heeft gezegd dat er ook slechtere plaatsen buiten het ziekenhuis bestaan.’
‘Hij zucht,’ antwoordt Nathan.
‘Walter zegt dat hij zucht, maar weten we zeker dat hij dat inderdaad doet?’ vraagt Joona.
Johan Jönson krabt aan zijn buik, verplaatst de cursor, zet het volume luider en speelt het moment nogmaals af.
‘Heb trek in een zware sigaret,’ zegt Corinne, en ze pakt haar glanzende handtas van de vloer.
De luidsprekers suizen en een hevig krakend geluid wordt gevolgd door een zuchtende uitademing.
‘Wat zei ik je?’ glimlacht Nathan warm.
‘Probeer het trager,’ houdt Joona hardnekkig vol.
Nathan trommelt gestrest op tafel. De snelheid wordt gehalveerd en nu klinkt de zucht als een storm die landinwaarts trekt.
‘Hij zucht,’ zegt Corinne.
‘Ja, maar er is iets met de pauze en de toon in zijn stem vlak erna,’ zegt Joona.
‘Vertel me waar ik naar moet zoeken,’ zegt Johan Jönson gefrustreerd.
‘Ik weet het niet... ik wil dat je je voorstelt dat hij inderdaad iets zegt... ook als het niet te horen is,’ antwoordt Joona en hij glimlacht daarna om zijn eigen antwoord.
‘Ik kan het natuurlijk proberen.’
‘Is het niet mogelijk het geluid te blijven versterken totdat we weten of er iets in die stilte zit of niet?’
‘Als we de geluidsdruk en de geluidsintensiteit honderd keer versterken, zouden onze trommelvliezen scheuren door de voetstappen op de loopband.’
‘Haal die voetstappen dan weg.’
Johan Jönson haalt zijn schouders op, maakt een loop van het moment, rekt de tijd uit en deelt het geluid dan op in een stuk of dertig hertz- en decibelgrafieken. Met opgeblazen wangen selecteert hij daarna bepaalde grafieken en wist ze.
Elke weggehaalde grafiek is vervolgens op een kleiner scherm te zien.
Corinne en Nathan staan op. Ze staan een tijdje te kleumen op het balkon en kijken uit over het dak en de Filadelfia-kerk.
Joona blijft zitten en slaat het tijdrovende werk gade.
Na vijfendertig minuten leunt Johan Jönson achterover en beluistert de schoongemaakte loop op verschillende snelheden, haalt nog drie grafieken weg en speelt het resultaat dan af.
Wat er nu van het geluid over is, klinkt ongeveer als een zware steen die over een stenen vloer wordt gesleept.
‘Jurek Walter zucht,’ stelt Johan Jönson vast en hij stopt de opname.
‘Zouden deze toppen niet samen moeten vallen,’ zegt Joona terwijl hij op drie verwijderde grafieken op het schermpje wijst.
‘Nee, dat is alleen een echo die ik heb weggehaald,’ zegt Johan, maar dan is hij opeens nadenkend. ‘Maar ik zou kunnen proberen om alles behalve de echo weg te halen.’
‘Hij kan naar een muur toe staan,’ zegt Joona snel.
Johan Jönson verwijdert grafieken en voegt die van de echo toe, verhoogt de geluidsdruk en de geluidsintensiteit driehonderd keer en speelt de loop weer af. Als het even onder de oorspronkelijke snelheid wordt herhaald, klinkt hetzelfde geluid als een trillerige uitademing.
‘Is daar niet iets?’ vraagt Joona met hernieuwde concentratie.
‘Dat zou weleens kunnen,’ fluistert Johan Jönson.
‘Ik kan het niet horen,’ zegt Corinne.
‘Het klinkt niet meer als een zucht,’ geeft Johan Jönson toe. ‘Maar we kunnen niets meer doen, want op dit niveau raken longitudinale geluidsgolven vermengd met transversale... en omdat hun snelheid verschilt, zullen ze elkaar alleen maar uitwissen...’
‘Probeer het toch,’ zegt Joona ongeduldig.