8
De schrijver Reidar Frost leegt zijn wijnglas, zet het op de eetkamertafel en sluit zijn ogen even om weer tot rust te komen. Een paar gasten klappen in hun handen. Veronica staat in haar blauwe jurk in de hoek met haar handen voor haar gezicht en begint te tellen.
De gasten verspreiden zich verschillende kanten op en gelach verbreidt zich door de vele kamers van het landhuis.
Volgens de regels moet je op de benedenverdieping blijven, maar Reidar staat langzaam op, loopt naar de kleine, verborgen deur en sluipt de bediendengang in. Behoedzaam beklimt hij de dienstbodentrap, doet de geheime deur in het wandkleed open en loopt de privévertrekken in.
Hij weet dat hij hier niet alleen zou moeten zijn, maar loopt toch verder door de achter elkaar gelegen zalen.
Bij elke nieuwe passage doet hij de deuren achter zich dicht, totdat hij de achterste pronkkamer heeft bereikt.
Tegen een van de wanden staan de dozen met kleren en speelgoed van de kinderen. Eén doos staat open en er is een lichtgroen ruimtegeweer zichtbaar.
Gedempt door vloer en muren hoort hij Veronica roepen: ‘Honderd! Ik kom!’
Door de ramen kijkt hij uit over de akkers en de paddocks. Verderop loopt de lange berkenlaan die naar landgoed Råcksta leidt.
Reidar trekt een leunstoel bij over de vloer en hangt zijn jasje over de rugleuning. Hij voelt zijn roes als hij op het kussen stapt. Zweet doorweekt het rugpand van het witte overhemd. Met een krachtige beweging gooit hij het touw over de dakbalk. De stoel onder hem kraakt van de beweging. Het zware touw slaat over de balk heen en het uiteinde slingert opzij.
Stof dwarrelt door de lucht.
De beklede zitting voelt opmerkelijk zacht onder zijn lage schoenen.
Gedempt gelach en geroep klinken op van het feest beneden en Reidar sluit zijn ogen even en denkt aan de kinderen, aan hun kleine gezichtjes, geweldige gezichtjes, hun schouders en magere armen.
Elk moment kan hij hun lichte stemmen en snelle voeten op de vloer horen – zijn herinnering trekt als een zomerbriesje door zijn ziel en laat hem koud en verlaten achter.
Gefeliciteerd met je verjaardag, Mikael, denkt hij.
Zijn handen trillen zo hevig dat het hem niet lukt de lus te maken. Hij staat stil, probeert rustiger te ademen en begint opnieuw. Precies op dat moment klinkt er geklop op een van de deuren.
Hij wacht een paar seconden, laat het touw dan los, stapt van de stoel af en pakt zijn jasje.
‘Reidar?’ roept een vrouw zacht.
Het is Veronica, ze moet door haar vingers gegluurd hebben terwijl ze telde en hem de bediendengang in hebben zien verdwijnen. Ze doet de deuren van allerhande zalen open en haar stem klinkt steeds duidelijker naarmate ze dichterbij komt.
Reidar knipt de lampen uit en verlaat de kinderkamer, opent de deur van de volgende zaal en blijft daar staan.
Veronica komt naar hem toe met een champagneglas in haar hand. Een warme glans trekt over haar donkere, benevelde ogen.
Ze is lang en slank en heeft haar zwarte haar in een flatteus jongenskapsel laten knippen.
‘Zei ik dat ik met je naar bed wilde?’ vraagt hij.
Ze draait wankel rond.
‘Leuk, hoor,’ zegt ze met een verdrietige blik.
Veronica Klimt is Reidars literair agent. Hij heeft de afgelopen dertien jaar weliswaar geen regel geschreven, maar de drie boeken die hij daarvoor schreef, blijven inkomsten genereren.
Er begint muziek op te klinken vanuit de eetzaal beneden, het snelle bastempo doet het geraamte van het landhuis zoemen. Reidar blijft bij de bank staan en haalt zijn hand door zijn zilverkleurige haar.
‘Jullie hebben toch wel wat champagne voor mij bewaard?’ vraagt hij en hij gaat op de bank zitten.
‘Nee,’ antwoordt Veronica en ze geeft hem haar halfvolle glas.
‘Je man heeft me gebeld,’ zegt Reidar. ‘Hij vindt dat het tijd is dat je naar huis komt.’
‘Ik wil niet, ik wil scheiden en...’
‘Dat mag niet,’ onderbreekt hij haar.
‘Waarom zeg je dat?’
‘Omdat je niet mag geloven dat je me iets kan schelen,’ antwoordt hij.
‘Dat geloof ik ook niet.’
Hij drinkt het laatste beetje op uit het glas, legt het achteloos op de bank, sluit zijn ogen en voelt de duizeling van de dronkenschap.
‘Je zag er verdrietig uit en ik werd een beetje ongerust.’
‘Ik voel me kiplekker,’ kapt hij haar af.
Er klinkt gelach en de clubmuziek wordt zo hard gezet dat de vibraties door de vloer te voelen zijn in hun voeten.
‘De gasten beginnen je vast te missen.’
‘Dan gaan we erheen en zetten we de boel op stelten,’ glimlacht hij.
Al zeven jaar zorgt Reidar ervoor om bijna vierentwintig uur per dag mensen om zich heen te hebben. Hij heeft een enorme kennissenkring. Soms houdt hij grote feesten in zijn landhuis, soms intiemere etentjes. Op sommige dagen, als een van de kinderen jarig is, is het ontzettend moeilijk om door te gaan met leven. Hij weet dat hij het zonder mensen om zich heen heel snel af zou leggen tegen de eenzaamheid en de stilte.