172
Saga staat bij de keukentafel van de sterke koffie te drinken en kijkt naar de kaars en de twee spiegelbeelden van de vlam in het dubbele glas van het raam.
Joona was er zo ernstig aan toe, denkt ze. Het drong niet eens tot hem door dat ik zei dat Jurek Walter dood was. Hij bleef maar zeggen dat Walter onderweg was om Mikael op te halen.
Saga draait haar vermoeide lichaam en voelt het gewicht van de Glock 17 tegen haar zij, ze loopt weg bij het raam en luistert of ze iets hoort in het grote huis.
Plotseling verscherpt haar aandacht zich.
Ze doet een paar stappen naar de deuropening, blijft staan en meent een zwak metalig geschraap te horen, als van een hark.
Het kan van alles zijn, een raamdorpel die beweegt in de wind, een tak tegen een raam.
Ze wacht even, loopt dan terug naar de keukentafel, neemt een slok koffie, kijkt op de klok en pakt haar telefoon om de Naald mobiel te bellen.
‘Nils Åhlén, forensische geneeskunde,’ antwoordt hij na een paar keer overgaan.
‘Met Saga Bauer,’ zegt ze.
‘Goeiemorgen, goeiemorgen.’
Ineens beweegt er koude lucht over de grond, langs Saga’s benen. Ze gaat met haar rug tegen de muur staan.
‘Heb je al naar het lichaam uit de Söderledstunnel gekeken?’ vraagt ze, en ze ziet de vlam van de kaars flakkeren.
‘Ja, ik ben hier nu, ze hebben me midden in de nacht opgetrommeld om naar een lichaam te kijken dat...’
Ze ziet het licht weer flakkeren en ze hoort de nasale stem van de Naald echoën tegen de betegelde wanden van de sectiezaal in het Karolinska-instituut.
‘Het lichaam is zwaar toegetakeld door de brand, grote delen zijn opengebarsten en verkoold, ernstige hittekrimp. Het hoofd ontbreekt en zelfs beide...’
‘Maar heb je hem kunnen identificeren?’
‘Ik ben hier nog maar een kwartier en het gaat nog dagen duren voor ik met een zekere identificatie kan komen.’
‘Hm, maar ik vraag me af...’
‘Het enige wat ik nu kan zeggen,’ gaat de Naald door, ‘is dat deze man ongeveer vijfentwintig jaar oud was en dat hij...’
‘Het is dus niet Jurek Walter?’
‘Jurek Walter? Nee, dit... Dachten jullie dat dit hem was?’
Er klinken snelle voetstappen op de bovenverdieping. Saga kijkt omhoog en ziet de keukenlamp trillen en een slingerende schaduw op het plafond werpen. Ze maakt het pistool in haar schouderholster los en zegt zachtjes in de telefoon: ‘Ik ben bij Reidar Frost thuis – je moet me helpen, stuur zo snel mogelijk een ambulance en politie hiernaartoe.’