70

Na het eten die avond had Eleanor Cassion in de zitkamer naast haar slaapkamer een ontmoeting met Robie en Reel.

‘Ik wil jullie bedanken,’ zei ze.

‘Waarvoor?’ vroeg Reel.

‘Wat jullie tegen Tommy hebben gezegd, heeft kennelijk indruk gemaakt. Vanmiddag zei hij tegen me dat hij zou proberen op school niet meer zo kwaad te worden en dat hij meer zijn best zal doen vrienden te maken.’

‘Het is echt een leuk joch, mevrouw,’ zei Reel. ‘Hij heeft er alleen moeite mee dat hij deel uitmaakt van de presidentiële familie.’

‘Ik weet dat dit maar een klein stapje is en dat de problemen nog lang niet voorbij zijn, maar dit is al heel positief, vind ik.’

‘Fijn dat we konden helpen,’ zei Reel.

‘Ik hoop dat jullie je vermaken. Ik weet niet waar jullie laatste missie was, maar ik betwijfel of het even landelijk en ontspannend was als hier.’

‘Dat was het zeker niet,’ zei Robie.

Ze keek hem aan. ‘Weet je, als mijn dochter te veel voor je wordt, moet je het me laten weten. Ze kan heel vasthoudend zijn en ze denkt dat ze al helemaal volwassen is en alles al weet.’

‘Het komt wel goed, mevrouw Cassion,’ zei Robie. ‘Ze is, nou ja, een bijzonder zelfverzekerde jonge vrouw.’

‘Ja, dat klopt,’ zei Eleanor. ‘Een beetje te zelfverzekerd, als je het mij vraagt.’

 

*

 

Korte tijd later wandelde Robie over het terrein achter de huizen en bleef staan voor een bloembed dat algauw zou worden omgespit. Het was fris en hij ritste zijn jasje dicht.

Toen hij achter zich een deur hoorde dichtgaan, draaide hij zich om. Claire Cassion liep naar hem toe, gekleed in een skinny jeans en een lange, gebreide trui. In haar zak zag hij de omtrek van haar smartphone. Ze had de stiletto’s verwisseld voor lompe laarzen die geschikter waren voor het natte gras en ze had een beker koffie bij zich.

‘Mooie avond,’ zei ze. Ze bracht de beker naar haar mond en zei toen: ‘Er gaat niets boven een kop koffie op een koele avond in Nantucket.’

‘Hou je van koffie?’ vroeg Robie.

‘Mijn moeder wil niet dat ik er te veel van drink. Maar het helpt als ik de hele avond aan de studie ben. En zodra ik naar de universiteit ga, weet ik wel zeker dat ik het regelmatig zal drinken.’ Ze zette de beker op een tafeltje naast een schommel en haalde haar telefoon tevoorschijn. ‘Hé, mag ik samen met je op de foto? Die wil ik graag op mijn Facebook-pagina zetten.’

‘Ik ben bang dat ik dat niet kan doen,’ zei Robie.

‘Mijn moeder vindt het heus niet erg. Weet je, ik leg het haar wel uit.’

‘Daar gaat het niet om. Maar voor mijn werk voor de regering moet ik op de achtergrond blijven.’

Ze stopte haar telefoon weer in haar zak. Haar nonchalante blik en toon waren verdwenen. ‘O, dat wist ik niet.’

‘Dat is ook niet iets waar ik of agent Reel over kunnen praten.’

Ze ging op de schommel zitten en gebaarde dat hij naast haar moest gaan zitten. Dat deed Robie, met tegenzin. Ze pakte haar beker weer en keek naar een Secret Service-agent die langs de rand van het terrein patrouilleerde. ‘Het is echt geweldig als je de hele tijd gewapende bewakers om je heen hebt.’

‘Maar denk eens aan alle verhalen die je later kunt vertellen. Zoveel presidenten zijn er niet geweest, en al helemaal niet zoveel presidentiële dochters. Je bevindt je echt in een heel select gezelschap.’

‘Ja, vast wel. Maar op dit moment voelt het gewoon niet zo... geweldig.’ Ze zweeg even en keek hem aan. ‘Ken je agent Reel al lang?’

‘Vrij lang. We hebben vroeger samen getraind.’

‘Is zij goed?’

‘Als dat niet zo was, had ze het al die jaren niet gered.’

‘Is zij beter dan jij?’ vroeg Claire plagend.

Robie keek haar ernstig aan. ‘In bepaalde opzichten wel, ja. Ze heeft ook mijn leven gered. Meer dan één keer.’

Claire keek ook weer ernstig en ze nam zenuwachtig een slok koffie.

Hij zei: ‘En, vind je je school leuk?’

‘Jawel. Ik heb een paar goede vrienden gemaakt.’ Ze aarzelde even. ‘Vooral meisjes, de jongens zijn...’

‘Onvolwassen, zei je toch? Sorry hoor, maar als ze ouder worden, wordt dat waarschijnlijk niet veel beter.’

‘Daar gaat het niet echt om. Maar weet je, zie je hen al naar het Witte Huis komen om me op te halen voor een afspraakje?’

‘Ik kan me voorstellen dat je vader erg intimiderend is voor een jonge man.’

‘Mijn vader is een softie. Mijn moeder is juist degene die heel lastig is.’

‘Ik weet zeker dat ze gewoon op je past.’

‘Ja, maar soms past ze gewoon te veel op me.’

‘En hoe zit het met je broer?’

‘Wat is er met hem?’

‘Kunnen jullie goed met elkaar opschieten?’

‘Hij is tien, ik heb niet zoveel met hem te maken. Hij is nog maar een kind, Will.’

‘Hij heeft het nu ook zwaar. Heeft hij ooit geprobeerd daar met jou over te praten?’

‘Hij zou nooit naar me toe komen om over zoiets te praten.’

‘Waarom niet?’

‘Ik bedoel, ik ben bijna vijf jaar ouder dan hij. En hij is een jongen. En ik ben, nou ja, ik ben een vrouw!’

‘Het leeftijdsverschil tussen jullie is waarschijnlijk vrij groot.’

Nu keek Claire verdrietig. ‘Mijn moeder had eh... een miskraam toen ik een jaar of drie was.’

‘Wat erg.’

Claire schrok zelf dat ze dit had verteld. ‘O mijn god, zeg alsjeblieft tegen niemand dat ik je dit heb verteld. Ik bedoel, er zijn maar heel weinig mensen die dit weten en tijdens de campagne is dit nooit aan de orde geweest en ik weet dat mijn moeder...’

Robie zei: ‘Claire, ik vertel nooit dingen door die mensen mij vertellen. Nooit.’

Ze slaakte een opgeluchte zucht. ‘Bedankt.’

‘Maar nog even over je broer, praatten jullie vroeger wel met elkaar?’

‘Tuurlijk wel, ik bedoel, voordat papa president werd. Daarvoor was hij gouverneur. We woonden in de gouverneurswoning en zo, maar het léék hier niet op. Tommy was een lieve knul. Hij keek naar me op.’

‘Volgens mij doet hij dat nog steeds.’

Ze glimlachte. ‘Weet je, een keer tijdens Halloween gingen we langs de deuren. Papa ging met ons mee, maar verkleed, zodat de cameraploeg ons niet zou volgen. Weet je als wie hij zich had verkleed?’

Robie schudde zijn hoofd. ‘Als wie?’

‘Malafide! Je weet wel, die slechte vrouw uit die Disney-film. Iedereen dacht dat hij mijn moeder was. Maar zij droeg heel hoge hakken en was gekleed als Darth Vader. En zij dachten dat zij mijn vader was. Dat was echt leuk! Het was ons eigen familiegeheim. Iets wat alleen wij wisten, toen, je weet wel...’

‘En iedereen wist alles over jou?’

Ze keek naar hem. ‘Ja,’ zei ze spijtig.

‘Ik zag dat je een Yale-trui droeg. Wil je daar over een paar jaar naartoe?’

‘Als ik word toegelaten.’

‘De dochter van de president? Dat lukt echt wel.’

‘Maar zo hoort het niet te gaan. Ik wil niet worden toegelaten omdat hij de president is. Ik wil worden toegelaten omdat ik ben wie ik ben.’

‘Dat is een geweldige manier om naar dingen te kijken,’ zei Robie.

‘Bovendien heeft mijn vader op Yale gezeten. Mijn moeder op Columbia. Ik denk aan de uva. Daar ben ik al een paar keer geweest. Charlottesville is prachtig.’

‘De universiteit van meneer Jefferson, de man die niet zonder boeken kon leven.’

‘Geen slechte figuur om je aan te meten.’

Robie wilde net iets zeggen toen hij de knal hoorde. In een fractie van een seconde had hij Claire op de grond getrokken, beschermde hij haar met zijn lichaam en trok hij zijn pistool.

Hij hoorde rennende voetstappen hun kant op komen. Zijn vinger gleed naar de trekker, terwijl hij in elkaar dook met zijn vrije hand op Claires schouder.

Claire vroeg met trillende stem: ‘Wat was dat? Wat gebeurt er, Will?’

Heel zacht zei hij: ‘Liggen blijven, Claire. Ik zal ervoor zorgen dat jou niets overkomt.’

Een agent van de Secret Service rende om de hoek van het huis en zag Robie. ‘Stand down, stand down, agent Robie! Er is niets aan de hand,’ riep hij.

Robie liet zijn wapen niet zakken.

De achterdeur van het huis ging open. Reel en de First Lady kwamen naar buiten, omringd door agenten.

Reel riep: ‘Het was een terugslag, Robie. Van een auto die voorbijreed.’

Robie stopte zijn pistool terug en hielp Claire opstaan. ‘Gaat het?’

Ze stond te trillen, maar knikte. ‘Bedankt, Will. Volgens mij heb ik nog nooit iemand zo snel zien bewegen.’

‘Claire, liefje?’ vroeg haar moeder gespannen.

Claire rende naar haar moeder, en ze omhelsden elkaar.

Reel liep naar Robie. ‘Geweldig, nu ben je pas echt haar held.’

‘Weten ze zeker dat het alleen maar een terugslag was?’

‘Dat werd wel gemeld.’

‘Oké,’ zei hij, niet echt overtuigd.

‘Hoezo, was het iets anders, denk je?’

‘Ik ga altijd uit van het ergste. Op die manier word ik zelden teleurgesteld.’

Doelwit
537e3c4656c646.html
537e3c4656c647.html
537e3c4656c648.html
537e3c4656c649.html
537e3c4656c6410.html
537e3c4656c6411.html
537e3c4656c6412.html
537e3c4656c6413.html
537e3c4656c6414.html
537e3c4656c6415.html
537e3c4656c6416.html
537e3c4656c6417.html
537e3c4656c6418.html
537e3c4656c6419.html
537e3c4656c6420.html
537e3c4656c6421.html
537e3c4656c6422.html
537e3c4656c6423.html
537e3c4656c6424.html
537e3c4656c6425.html
537e3c4656c6426.html
537e3c4656c6427.html
537e3c4656c6428.html
537e3c4656c6429.html
537e3c4656c6430.html
537e3c4656c6431.html
537e3c4656c6432.html
537e3c4656c6433.html
537e3c4656c6434.html
537e3c4656c6435.html
537e3c4656c6436.html
537e3c4656c6437.html
537e3c4656c6438.html
537e3c4656c6439.html
537e3c4656c6440.html
537e3c4656c6441.html
537e3c4656c6442.html
537e3c4656c6443.html
537e3c4656c6444.html
537e3c4656c6445.html
537e3c4656c6446.html
537e3c4656c6447.html
537e3c4656c6448.html
537e3c4656c6449.html
537e3c4656c6450.html
537e3c4656c6451.html
537e3c4656c6452.html
537e3c4656c6453.html
537e3c4656c6454.html
537e3c4656c6455.html
537e3c4656c6456.html
537e3c4656c6457.html
537e3c4656c6458.html
537e3c4656c6459.html
537e3c4656c6460.html
537e3c4656c6461.html
537e3c4656c6462.html
537e3c4656c6463.html
537e3c4656c6464.html
537e3c4656c6465.html
537e3c4656c6466.html
537e3c4656c6467.html
537e3c4656c6468.html
537e3c4656c6469.html
537e3c4656c6470.html
537e3c4656c6471.html
537e3c4656c6472.html
537e3c4656c6473.html
537e3c4656c6474.html
537e3c4656c6475.html
537e3c4656c6476.html
537e3c4656c6477.html
537e3c4656c6478.html
537e3c4656c6479.html
537e3c4656c6480.html
537e3c4656c6481.html
537e3c4656c6482.html
537e3c4656c6483.html
537e3c4656c6484.html
537e3c4656c6485.html
537e3c4656c6486.html
537e3c4656c6487.html
537e3c4656c6488.html
537e3c4656c6489.html
537e3c4656c6490.xhtml