36
‘Gaan jullie nog steeds door met jullie werk?’ vroeg Julie.
Robie en Reel zaten tegenover haar. Ze waren een paar dagen geleden uit Alabama teruggekomen en Reel had voorgesteld om Julie mee uit eten te nemen om te vieren dat ze dat deel van haar leven nu achter zich had gelaten. Eindelijk.
Ze zaten achter in een restaurant in Georgetown. Er waren niet veel andere gasten, maar toch praatten ze zacht met elkaar.
‘Ooit wel weer,’ zei Reel.
‘Maar nu hebben we even vakantie,’ zei Robie. ‘Met toestemming, deze keer.’
‘Betekent dit dat jullie laatste missie geslaagd was?’ vroeg Julie.
Reel en Robie keken elkaar aan.
Reel zei: ‘Zo goed als dat soort missies gaan.’
Julie keek haar aan. ‘Gaan jullie er de tijd voor nemen om bepaalde dingen uit te zoeken?’
‘Volgens mij heb ik al een paar dingen uitgezocht, in elk geval ben ik daarmee bezig.’
Robie keek van de een naar de ander en vroeg: ‘Is er iets wat ik niet weet?’
Julie bleef Reel aankijken. ‘Ach, gewoon wat vrouwendingen.’
Reel glimlachte, maar zei toen: ‘Ik begreep dat je in de pleegzorg hebt gezeten.’
Julie knikte.
‘Ik ook,’ zei Reel. ‘Pakte voor mij niet echt goed uit.’
‘Voor mij ook niet.’
Reel keek naar Robie. ‘Wil je ons even alleen laten?’
Robie knikte langzaam. ‘Nog meer vrouwendingen?’
‘Ja, zoiets.’
‘Dan ga ik even heel rustig naar het toilet. Je weet wel, jongensdingen.’
Zodra hij weg was, ging Reel naast Julie zitten. ‘Ik heb mijn vader opgezocht, in Alabama. Robie is met me meegegaan.’
‘Waar woont hij in Alabama?’
‘Maximaal beveiligde gevangenis. Hij zou worden geëxecuteerd, maar hij kreeg kanker en nu kunnen ze dat niet doen.’
Julie accepteerde dit en vroeg: ‘Wat heeft hij gedaan?’
‘Hij heeft onder anderen mijn moeder vermoord.’
Julie stak haar hand uit en pakte Reel even bij de schouder.
Reel zei met een trillende stem: ‘Ik kan gewoon niet geloven dat ik hier met jou over praat, Julie. Ten eerste ken ik je niet eens zo goed. En ten tweede is het nogal wat om een kind mee te belasten.’
‘Ik ben oud voor mijn leeftijd, zoals ik al zei.’ Ze zweeg even en zei toen: ‘Waarom heb je hem opgezocht?’
‘Hij liet me via via weten dat hij me wilde zien voordat hij doodging.’
‘Waarom?’
‘Om te proberen het goed te maken, tenminste dat zei hij. Ik geloofde hem niet. Hij is gemeen, Julie, en hij zal nooit veranderen. Hij is gewoon zo.’
Julie knikte al voordat Reel uitgesproken was. ‘Dus hij wilde het niet goedmaken. Wat wilde hij dan?’
‘Dat weet ik niet zeker. Misschien wilde hij me pesten. Hij grijnsde alleen maar en kraamde allemaal zielige onzin uit. Volgens mij was het zijn laatste poging me te jennen voordat hij doodgaat.’
‘Mijn ouders zijn vermoord door een heel slechte man,’ zei Julie. ‘Robie weet ervan. Hij heeft die man ervan weerhouden mij te vermoorden.’
‘Ik ben blij dat hij er voor je was, Julie.’
‘Ik ben ook blij dat hij er voor jou was.’
‘We mogen allebei blij zijn dat we hem hebben.’
‘Maar kijk uit voor superagent Nicole Vance. Zij heeft een oogje op hem. Hij wil me niet geloven als ik dat zeg, maar dat komt doordat hij, ondanks al die coole dingen die hij kan doen, absoluut geen verstand heeft van vrouwen.’
Reel glimlachte en schoot toen in de lach.
‘Ik heb je nooit eerder horen lachen,’ zei Julie.
‘Dat doe ik ook niet vaak,’ antwoordde Reel. ‘Maar het voelde echt goed.’
‘De logische conclusie is dan natuurlijk dat je echt zou moeten proberen dat vaker te doen.’
‘Ik betwijfel of logica er veel mee te maken heeft.’
Een minuut zeiden ze geen van beiden iets.
‘Dus nadat dat met je moeder gebeurde, ging je naar een pleeggezin?’ vroeg Julie.
Reel knikte. ‘Maar niet lang. Ik kwam in contact met een paar heel slechte mensen. Niet mijn schuld. Zij hadden iets te maken met mijn pleegouders. Daar wilde ik niets mee te maken hebben en dus werkte ik samen met de fbi om hen op te pakken.’
‘Met de fbi? Hoe oud was je toen?’
‘Niet veel ouder dan jij nu.’
‘Was je niet bang?’
‘Elke minuut van elke dag, maar ik had geen keus. De fbi arresteerde hen ten slotte en toen kwam ik in het witsec. Van daaruit ging ik naar de cia. Dat is mijn hele leven in een notendop. En er zijn niet veel mensen die dit weten.’
‘Dan ben ik gevleid dat je me genoeg vertrouwt om het me te vertellen.’
‘Ik vertrouw mensen niet snel.’
‘Ik ook niet,’ zei Julie. ‘Maar jou vertrouw ik wel.’
Even later kwam Robie terug en ging zitten. Toen hij zag dat de twee vrouwen hem aandachtig aankeken vroeg hij: ‘Wat is er?’
‘Niets,’ zeiden ze tegelijk, hoewel Julie giechelde en Reel snoof.
*
Ze brachten Julie naar huis en wachtten tot ze binnen was. Toen de deur achter haar dichtging, zei Reel: ‘Dat is een heel bijzondere jonge vrouw.’
‘Dat had ik lang geleden al door. Jullie schijnen het echt goed met elkaar te kunnen vinden.’
‘In veel opzichten lijken we op elkaar. Weet je wat ik dacht toen ik haar de eerste keer zag?’
‘Wat dan?’
‘Dat ze mij kon zijn, maar dan een jaar of twintig jonger.’ Reel keek door het raam. ‘En ik dacht nog iets.’
‘Wat dan?’
‘Dat ze een fantastische aanwinst voor de agency zou zijn.’
‘Niet voor het werk dat wij doen?’
Reel keek hem aan en haalde haar schouders op. ‘Misschien niet. Maar ze heeft de hersens en de intuïtie om een fantastische analist te worden. Ze zou haar land uitstekend kunnen dienen.’
‘Misschien wel. Maar de keus is aan haar.’
‘Wat, alsof wij de keus hadden?’
‘Echt wel.’
‘We hadden slechte keuzes, Robie. En een daarvan hebben we uitgekozen. Ik tenminste. Jij weet veel meer over mijn verleden dan ik over het jouwe. Eigenlijk weet ik helemaal niets over jouw verleden.’
‘Je weet wel iets,’ zei hij.
‘Iets,’ beaamde ze. ‘Maar lang niet alles.’
‘Er is niet veel te vertellen. Amper de moeite waard ernaar te luisteren.’
‘Hoeveel van wat ik weet was een leugen? Alles of alleen het meeste?’
‘Ik kijk niet terug. Ik kijk vooruit.’
‘In Alabama keek ik terug.’
‘Maar niet lang. Nu kun je vooruitkijken.’
‘En het jaagt me de doodsstuipen op het lijf.’
Terug in Robies appartement maakte Robie een kop thee voor zichzelf en schonk op Reels verzoek een glas Schotse whisky voor haar in. Ze bleven nog heel lang zitten kletsen.
‘Ik moet zien dat ik een plek vind om te wonen,’ zei Reel toen ze de laatste slok van haar whisky nam.
‘Je mag hier wel logeren tot je iets hebt gevonden.’
‘Ik weet niet zeker of dat wel zo handig is.’
‘Waarom niet? In de Burner hebben we toch ook heel lang op één kamer geslapen?’
‘Ja, maar daar waren camera’s en mensen die naar ons keken.’
Hij keek haar nieuwsgierig aan. ‘Ik begrijp niet wat je bedoelt.’
‘Ik heb je tijdens die vlucht boven de Atlantische Oceaan gevraagd of je een relatie met me wilde. En ik werd afgewezen. Ik hou er niet van om te worden afgewezen. Dat kwetst mijn trots. Ik ga het dus weer proberen, want zo zit ik nu eenmaal in elkaar.’
Robie keek haar aan. ‘Die weigering had niets met jou te maken. Dat heb ik je uitgelegd.’
‘Inderdaad. Dat is naar het verleden kijken. Je zei dat we naar de toekomst moesten kijken.’ Ze stond op en stak haar hand uit. ‘Wat vind je ervan als we het weer proberen?’
‘Weet je dit wel zeker?’
‘Nee, maar ik wil het toch doen.’
Robie wilde net opstaan toen zijn telefoon zoemde.
‘Shit,’ riep Reel. ‘Het kan me niets schelen of het Marks, Tucker of de president is. Neem niet op.’
Robie keek naar het telefoonscherm. ‘Het is Nicole Vance.’
‘Dan moet je zéker niet opnemen.’
Robie nam op en vroeg: ‘Wat is er?’
Hij grijnsde naar Reel die een snijdend gebaar langs haar keel maakte, maar even later verdween Robies grijns. ‘Ben onderweg.’
Hij verbrak de verbinding en keek naar Reel die nu heel ernstig keek.
‘Wat?’
‘Het gaat om Julie.’
Reels mond viel open. ‘Julie? Wat is er gebeurd?’
‘Ze is ontvoerd.’