23
Evan Tucker zat naar het beveiligde mailtje te kijken dat hij nu al zeker tien keer had gelezen. En nog steeds kon hij niet verwerken wat hij zag.
Lloyd Carson vermoord gevonden in hotel in Roemenië. Vermoedelijk motief roof.
Tucker keek naar zijn trillende handen. Hij probeerde een antwoord te typen, maar slaagde daar niet in. Hij stond op, liep door zijn kantoor in Langley, schonk zichzelf een glas water in en dronk het leeg. Hij schonk nog een glas water vol en knoeide per ongeluk iets op zijn overhemd en stropdas.
Hij ging zitten en keek weer naar het scherm. Ergens hoopte hij dat het mailtje op de een of andere manier was verdwenen, of er nooit was geweest. Dat het alleen maar een waanidee was van zijn overspannen geest.
Maar het mailtje was er nog. Lloyd Carson, een Britse diplomaat in Noord-Korea, was vermoord gevonden. Roof werd vermoed, want zijn portefeuille, sieraden, paspoort en mobiele telefoon waren meegenomen.
Zijn mobiele telefoon.
Tucker pleegde een telefoontje en gaf bevel voor iets wat onmiddellijk moest worden gedaan. Dat gebeurde.
Algauw kwam er een ander mailtje in zijn inbox. Hij klikte hem open.
Hij dacht dat hij moest overgeven.
Wat hij nu zag, was een lijst van telefoongesprekken die in de uren voor Carsons dood door hem waren gemaakt en ontvangen.
Het laatste telefoongesprek had hij in Boekarest gevoerd in de kleine uurtjes van de nacht, met een telefoonnummer in Noord-Korea. Een heel speciaal nummer dat slechts een handvol mensen kende. De vraag was, had Carson dat nummer gebeld? Of iemand anders? Degene die hem had vermoord bijvoorbeeld?
Hij stuurde een veilig bericht op het hoogste niveau van geheimhouding. Hij verwachtte niet meteen antwoord en probeerde zijn aandacht te richten op ander werk, maar dat was onmogelijk. Er was geen ander werk dat zelfs maar bij benadering even belangrijk was. Hij kon zijn geest niet afsluiten en aan andere dingen denken.
Twee uur later kwam het antwoord. Hij werd er koud van.
Er is gebeld op dat tijdstip, maar de beller zei niets.
De beller zei niets.
Tucker vroeg zich af wat er in Roemenië gebeurd had kunnen zijn. Carson was ergens bang van geworden en had zijn reisplannen ter plekke veranderd. Hij had telefoongesprekken gevoerd en op één na waren het allemaal Britse telefoonnummers. Hij had één telefoonnummer in Noord-Korea gebeld. Degene die hem had vermoord, had het landnummer gebeld en op Herhalen gedrukt. De ander had het gesprek aangenomen, omdat hij dacht dat Carson hem weer belde.
Tucker leunde achterover in zijn stoel met zijn hoofd tegen de rugleuning.
Betekende dit wat het volgens hem betekende? Maakte dat iets uit? Hij kon het risico niet nemen. Hun supergeheime operatie was nu misschien helemaal niet meer geheim.
Hij moest de president op de hoogte brengen.
Rationeel wist hij dat hij dit moest doen, maar zijn hand ging niet naar de telefoon.
Hij overdacht alles opnieuw.
Dat telefoonnummer was niet te traceren. Misschien was hij veilig. Heel misschien.
Het was mogelijk dat hij de president niet op de hoogte hoefde te brengen. Allereerst moest hij nagaan of de operatie niet in gevaar was gebracht. Wanneer dat niet zo was, moest hij zijn team zo snel mogelijk in het veld zien te krijgen, zodat zij de operatie konden uitvoeren.
Ze zouden geen tweede kans krijgen.
Hij pleegde nog een paar telefoontjes en zette dit proces in gang.
Op dit moment kon het hem niets schelen of Robie of Reel het overleefde. Hij werd niet overweldigd door een gevoel van onrechtvaardigheid dat vereiste dat ze werden gestraft.
Hij wilde dit zélf overleven. Het risico was enorm groot geweest. Te groot, dacht hij nu triest, maar het was duidelijk te laat voor dit soort gedachten.
Hij ging gehaast naar een vergadering en was aanwezig bij een presentatie waar hij niet naar luisterde en die hem niet interesseerde. Hij haastte zich door zijn volle agenda met allemaal van dat soort besprekingen en nam alleen even pauze om een kop soep te eten die hem het gevoel gaf dat er zuur in zijn maag druppelde.
Hij werd naar huis gereden en liep zijn woning binnen. Hij gaf zijn ordonnansen opdracht buiten te blijven, liep langs zijn vrouw die de woonkamer uit kwam om hem te begroeten en vluchtte naar de achterkant van zijn huis waar zijn thuiskantoor zich bevond. Hij activeerde de scif-voorzieningen in het vertrek en controleerde zijn mails en voicemails.
Nog niets. Dat kon een goed teken zijn, maar ook een slecht teken.
Hij belde Marks in de Burner Box en zei dat ze het proces moest versnellen. Het werden Robie en Reel, zei hij. Ze zouden waarschijnlijk al snel worden ingezet. Hij wachtte niet of ze nog vragen had, maar verbrak de verbinding.
Hij schonk zichzelf een glas drank in die veel sterker was dan water en daarna nog een. Hij was dermate gespannen dat de alcohol geen enkel effect had. Het was net alsof hij gewoon frisdrank dronk.
Hij zakte onderuit in zijn stoel en sloot zijn ogen.
Hij opende ze weer toen zijn computer een signaal gaf.
Dat was een heel bijzonder signaal dat hij zelf had geïnstalleerd. En dat betekende dat onmiddellijke aandacht was vereist.
Met een droge mond en een bonzend hart opende Tucker de mail die een maximaal versleutelde boodschap bevatte. Het bericht was kort, maar elk woord was als een kogel die direct in zijn schedel werd geschoten.
Hij keek vol ongeloof naar het bericht, want de hoop die hij zojuist nog had gehad, was nu vervlogen.
Onherstelbaar vervlogen. Dit was zelfs nog erger dan het ergste scenario dat hij zich had kunnen voorstellen nadat hij had gehoord van de moord op Carson. Lloyd Carson was de tussenpersoon, de spil van dit alles. En hij was ontdekt en op de korrel genomen. En hij was verslagen.
Ja, nu zouden ze allemaal worden verslagen. Maar het was zelfs nog erger dan dat. Dit veranderde eigenlijk alles.
Hij pakte zijn telefoon en toetste het nummer in.
apsna Potter nam na twee keer al op.
Tucker zei: ‘We zijn dood. Ongelofelijk dood.’