9
Het vrachtvliegtuig schokte op een hoogte van ongeveer tienduizend voet, terwijl ze landden in wat eruitzag als een dicht bos. Robie en Reel zaten tegenover elkaar op klapstoeltjes in het vrachtruim. Het vliegtuig schudde en stampte.
Reel glimlachte.
‘Wat is er?’ vroeg Robie.
‘Om de een of andere reden had ik verwacht dat de agency een van de Gulfstreams zou sturen.’
‘Juist. Gelukkig was het een korte vlucht.’
‘Het goede ouwe North Carolina.’ Meteen corrigeerde ze zichzelf: ‘Het godvergeten North Carolina.’
‘De agency houdt niet van buren,’ antwoordde Robie.
Er zaten geen ramen in het vrachtruim, zodat ze niet naar buiten konden kijken, maar door hun ploppende oren wisten ze dat ze bezig waren met de landing. En op hun horloges konden ze zien dat dit klopte.
‘Wat denk je dat ons daar te wachten staat?’ vroeg ze.
Robie haalde zijn schouders op. ‘Ze zeiden dat ze ons helemaal door de mangel zouden halen. Ik denk dus dat ze dat gaan doen ook.’
‘En daarna?’
‘Als er een daarna is.’
‘Volgens mij hangt dat niet alleen van ons af, Robie.’
‘Daar heb ik nooit aan getwijfeld.’
Vijf minuten later hoorden ze dat het landingsgestel uitklapte. Een paar minuten daarna raakten de wielen het asfalt en rolden nog een stukje door, terwijl de straalomkering en remmen werden geactiveerd en het vliegtuig schokkend bijna tot stilstand kwam op de landingsbaan.
Het vliegtuig reed een stukje door en daarna werden de motoren uitgeschakeld. Een bemanningslid opende de deur en zei dat ze moesten uitstappen.
Ze liepen via een verrijdbare trap die naar de open deur van het vliegveld was gerold naar beneden.
Zodra ze op de landingsbaan stonden, kwam een Hummer slippend tot stilstand. In de suv zat de chauffeur, naast hem zat DD Amanda Marks in camouflagekleding. Ze stapte uit en zei: ‘Welkom in de Burner. We hebben een paar veranderingen doorgevoerd na de laatste keer dat jullie hier waren.’
‘Wat voor veranderingen?’ vroeg Reel.
‘Ik wil de verrassing niet bederven,’ antwoordde Marks. Ze keek eerst naar hen en toen naar de bewolkte lucht. Er waaide een kille wind. ‘Oké. Jullie mogen je schoenen aanhouden.’
‘Wát zegt u?’ vroeg Reel.
‘Uitkleden tot op je ondergoed,’ herhaalde Marks onvriendelijk.
‘Waarom eigenlijk?’ vroeg Robie.
‘Of je doet wat ik zeg, of je stapt weer in dat vliegtuig en neemt een advocaat in de arm,’ zei ze.
Robie en Reel keken elkaar aan en kleedden zich langzaam uit.
Robie droeg een joggingbroek en een wit thermisch T-shirt met lange mouwen. Reel droeg een fietsbroek en een strak blauw Under Armour-trainingsshirt met lange mouwen. Beiden droegen hardloopschoenen.
Marks zag dat en zei een beetje teleurgesteld: ‘Ik zie dat jullie zoiets al hadden verwacht.’
Robie en Reel zeiden niets.
Marks wees naar links. ‘Het complex is die kant op. Een paar kilometer maar, hoewel de laatste anderhalve kilometer heuvelopwaarts gaat. Jullie volgen de Humvee. We houden een snelheid aan van zestien kilometer per uur. Als jullie langer dan vijf seconden langzamer lopen, hebben we een probleem.’
Ze stapte weer in de Hummer en gebaarde de chauffeur dat hij kon vertrekken. Hij keerde en reed naar het oosten.
Robie en Reel keken elkaar weer aan en renden toen achter het voertuig aan.
‘Gelukkig zijn we ervan uitgegaan dat ze ons meteen vanaf het begin de duimschroeven zouden aanleggen,’ zei Robie. ‘En hebben we ons daarop gekleed.’
‘Zestien kilometer per uur is wel te doen. Maar door die heuvels zal het lijken alsof we bijna twintig kilometer per uur lopen, misschien iets minder.’ Ze keek naar de Humvee, die sneller ging rijden. ‘Ik neem aan dat een achterstand van vijftien meter ons een “probleem” zal besparen.’
‘Klopt.’
De afstand was echter geen vijf kilometer, maar bijna tien. En de laatste anderhalve kilometer was niet heuvelachtig, maar de laatste vijf kilometer. Precies vijfendertig minuten en zesenvijftig seconden later bereikten ze het uitgebreide complex dat op een hoogvlakte was gebouwd omringd door een bos met overwegend naaldbomen. De cia had een voorkeur voor locaties in afgelegen gebieden, alleen al omdat ze iemand dan al vanaf enkele kilometers konden zien aankomen.
De Humvee stopte en Marks sprong eruit op het moment dat Robie en Reel haar bereikten. Ze jogden op de plaats, als cooling down voor hun spieren, longen en hart.
‘Nou, dat was niet zo erg, wel?’ vroeg Marks.
‘Nee. Ik weet wel zeker dat het ritje in de Hummer heel warm en comfortabel was,’ zei Reel. ‘Dus toen u zei dat u ons continu gezelschap zou houden, was dat bij wijze van spreken?’
Marks glimlachte. ‘Jullie zullen veel meer van me zien dan jullie ooit hebben gewild.’
‘Vanachter een raam? Of naast ons?’ vroeg Reel. ‘Ik bedoel, waarom zouden wij alleen maar plezier maken? Maar als u het niet aankunt, geen probleem. Kantoormensen raken heel snel uit vorm.’
Marks’ glimlach verdween. ‘Jullie spullen liggen in jullie kamer. Maar daar gaan we nu nog niet naartoe. Na deze kleine warming-up wilden we jullie een echte training laten doen.’
Ze jogden de trappen van het complex op. Het was gebouwd van houtblokken, had een metalen dek, was afgedekt met camouflagenetten en zat vol sensoren met ingebouwde stoorzenders. Er hingen meer bewakingscamera’s dan in de stad Londen en gewapende bewakers patrouilleerden met Duitse herders die je, als je hier niets te zoeken had, niet vriendelijk zouden bejegenen. Er waren wachttorens met mannen met een sluipschuttersgeweer die je op een afstand van ruim anderhalve kilometer konden doden. Het terrein was omheind met een hek dat onder stroom stond.
Op het terrein waren ook mijnenvelden; verschillende herten en een zwarte beer hadden dat ontdekt op het moment dat ze stierven.
Er was maar één weg, met veel haarspeldbochten. De rest van het gebied bestond uit dichte bossen, op de landingsbaan na die op het vlakste deel van de berg was aangelegd.
Marks plaatste haar oog voor een irisscanner, waarop de stalen deur in een bomvrij kozijn openklikte. Ze trok hem helemaal open en gebaarde dat Reel en Robie er snel doorheen moesten. ‘We hebben een strak schema, dus we moeten opschieten.’
‘Opschieten,’ zei Reel toen ze langs haar heen naar binnen liep.
De gangen waren leeg en roken alsof iemand ze met een chemische vloeistof had schoongemaakt. De muren en het plafond zaten vol surveillanceapparatuur die met het blote oog niet te zien was.
Privacy bestond hier niet. Reel vroeg zich even af of de agency al had ontdekt hoe ze gedachten moesten lezen. Dat zou haar niets verbazen.
Marks nam hen mee door de hoofdgang en liep vervolgens een andere, smallere gang in. De plafondverlichting was zo fel dat het bijna pijn deed om rond te kijken. Dat was de bedoeling en Robie en Reel liepen met hun blik neergeslagen achter Marks aan naar hun bestemming.
*
De volgende vier uur waren zwaar, zelfs voor Robie en Reel.
Zwemmen tegen door machines opgewekte golven met gewichten aan hun enkels en polsen.
Touwklimmen langs een gebouw van zes verdiepingen zonder vangnet terwijl een windmachine probeerde hen van vijf centimeter brede richels te blazen.
De militaire functionele fitnesstraining op driedubbele snelheid tot ze drijfnat waren van het zweet en hun spieren en pezen op knappen stonden.
Push-ups en sit-ups en pull-ups in een sauna waar het minstens achtendertig graden was.
Traplopen op een trap met honderd treden in een hoek van zestig graden. Dat deden ze steeds weer tot ze allebei helemaal buiten adem waren.
Toen kregen ze een vuurwapen naar zich toe gegooid, werden ze in een verduisterd vertrek geduwd en vanuit alle hoeken door felle lampen beschenen. Daarna werden ze beschoten. En niet met losse flodders, zoals bleek toen een kogel van een muur afketste en bijna in Robies hoofd terechtkwam.
Ze bewogen zich instinctief. Ze waren hun vermoeidheid vergeten en liepen in schijnbaar gechoreografeerde stappen naar voren, en schoten op doelwit na doelwit tot ze niet langer werden beschoten.
Het licht ging aan en ze knipperden snel, om hun ogen aan het licht aan te passen.
Twee verdiepingen hoger werd een observatieraam van polycarbonaat opengeschoven. Marks leunde naar buiten en wees. ‘Ga door die deur. Jullie worden naar je kamer gebracht. Ik zie jullie daar.’
Robie en Reel keken elkaar aan.
‘Leuke eerste dag,’ zei hij.
‘Wie zegt dat het al afgelopen is?’ snauwde ze. ‘Die trut daarboven niet.’
Bij de deur werden hun wapens afgenomen en een man in zwarte camouflagekleding nam hen mee door een gang en wees aan het einde ervan naar een deur.
Robie opende de deur en keek naar binnen. Reel keek over zijn schouder.
Het vertrek was ongeveer even groot als een gevangeniscel en al even uitnodigend.
‘Maar één kamer?’ vroeg Reel.
Robie haalde zijn schouders op. ‘Lijkt er wel op.’
‘Nou, dat wordt leuk. Lekker gezellig. Ik hoop dat je niet snurkt.’
‘Jij ook niet, hoop ik.’
Ze liepen naar binnen en deden de deur achter zich dicht. Er stond een stapelbed en op elk bed lagen een dunne matras, een dunne deken en een plat kussen. Er was een wastafel. Geen ladekast. Er hing niets aan de muren. Er stond een metalen bureau. Er stond een stoel, vastgeschroefd aan de vloer. Er was een plafondlamp. De muren waren beige geverfd.
Robie ging op een bed zitten.
Reel leunde tegen de muur.
De deur ging open en Marks stond in de deuropening. ‘Jullie hebben het beter gedaan dan ik had verwacht. Maar dit was de eerste dag nog maar. En het is natuurlijk nog niet voorbij. Tijd genoeg.’
Reel keek naar Robie en trok haar wenkbrauwen op alsof ze wilde zeggen: Ik zei het toch al!
Marks kwam binnen en deed de deur achter zich dicht.
‘Oké, wat is de bedoeling?’ vroeg Reel. ‘Heeft Tucker gezegd dat u moet zorgen dat we hier niet levend vandaan gaan? Komen we hier kreupel vandaan? Gedrogeerd of getikt? Verminkt?’
‘Of dat alles bij elkaar?’ vroeg Robie.
Marks glimlachte. ‘Wat? Alleen door die oefeningetjes denken jullie aan een sinister plan? Gewone rekruten maken veel ergere dingen mee.’
‘Niet waar,’ zei Reel.
Marks keek haar aan. ‘O, is dat zo?’
‘Ja, dat is zo.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Tucker heeft u niet volledig gebriefd. Ik heb hier als instructeur gewerkt. Rekruten kregen dit zelfs niet op hun laatste dag voor de kiezen. Maar dit is uw programma, niet het onze. Bewaar die onzin dus maar voor iemand anders.’
Robie keek van Marks naar Reel en weer naar Marks. ‘Wat doen we nu?’ vroeg hij.
Marks wendde eindelijk haar blik af van Reel en keek naar hem. ‘Jullie krijgen even pauze. Jullie krijgen allebei een fysieke keuring. Dus kleed je uit en kom mee.’
‘Moeten we ons hier uitkleden?’ vroeg Reel.
‘Heb je er een probleem mee om in je blootje voor andere mensen te verschijnen, Reel?’
‘Nee, maar iedereen die geen arts is en mijn kont of mijn borsten aanraakt, is een week onder zeil. Dat geldt ook voor u.’ Ze trok haar kleren uit en stond naakt te wachten terwijl Robie zich ook uitkleedde.
Reel vroeg: ‘Gaat u met ons mee, Marks? Of doet u nu ook niet mee?’
‘Ik hoef geen medische keuring te ondergaan,’ snauwde ze. Maar ze was zichtbaar onder de indruk van Reels slanke, gespierde lichaam.
Daarna keek ze naar Robie. Hij had geen grammetje vet op zijn lichaam en op zijn veertigste was hij bijna even fit als een olympische sporter. Maar ze keek naar de brandwonden op zijn arm en been. ‘Ik heb begrepen dat je die aan Reel te danken hebt,’ zei Marks plagend.
‘Als je iets doet, moet je het goed doen,’ zei Robie nuchter. ‘Oké, als u klaar bent met ons te bekijken, kunnen we dan nu naar onze medische keuring?’