46

De extra lange vrachtwagen die het busje eerder had ingehaald, was gekeerd en gestopt. Uit de oplegger kwamen drie zwarte suv’s. In elke auto zaten acht mannen. Iedere man droeg een kogelvrij vest en een nachtbril en was zwaarbewapend.

Ze reden naar de voorkant van het nazicomplex.

Vanaf de achterkant kwamen nog eens tien mannen. Zij hadden hun motoren een paar honderd meter verderop achtergelaten en het laatste stuk te voet afgelegd.

Ook zij droegen een kogelvrij vest en een nachtbril, en ook zij waren zwaarbewapend. Tenminste, voor neonazi’s.

Robie leidde deze groep. Ze staken een heuvelrug over en liepen vervolgens snel heuvelafwaarts. Honderd meter verderop stond de groep gebouwen met een hek eromheen. Robie keek op zijn horloge en wachtte vijf minuten. Toen gaf hij zijn mannen een teken dat ze moesten doorlopen.

Dertig meter verderop bleven ze staan. Door hun nachtbril zagen ze heldergroene beelden van de patrouille. Ze waren maar met z’n drieën.

Robies groep liep door tot bijna vijftien meter van de drie mannen. Ze richtten hun geweren en op elke borstkas van de drie mannen verscheen een rood vlekje.

Robie keek weer op zijn horloge. Hij zag de secondewijzer ronddraaien.

Daarna hoorden ze drie schoten.

Robie begon te rennen.

Drie geweren werden afgevuurd, en de drie mannen vielen op de grond. Ze waren niet dood, alleen verdoofd. Robie en zijn team wilden de mannen een lange gevangenisstraf besparen.

Binnen een paar seconden was Robie over het hek, gevolgd door vijf van zijn mannen. Ze lieten zich in de compound op de grond zakken en kwamen meteen onder vuur te liggen. Ze zochten dekking en schoten terug, deze keer met echte kogels.

Ondertussen, aan de voorkant, waren de elektrische suv’s geluidloos en met gedoofde lichten al bijna bij het toegangshek, voordat de bewakers daar konden reageren. Maar toen was het al veel te laat. Het hek viel naar binnen om en de suv’s reden de binnenplaats op. De mannen sprongen eruit en renden meteen naar het hoofdgebouw.

De twee bewakers daar werden snel omsingeld en geboeid.

 

*

 

Reel had de bewaker doodgeschoten die in de gang had staan luisteren toen zij en Dikes de ‘liefde bedreven’. Ze rende door en schoot op een andere nazi die met getrokken wapen voor haar opdook.

Even later werd ze tegen de muur gedrukt en werd het wapen uit haar gebonden handen geslagen. Een voet trapte het wapen weg. Ze hervond haar evenwicht en keek omhoog in het gezicht van de grote Albert, gekleed in zijn zwarte SS-uniform.

Hij keek glimlachend op haar neer en likte met zijn tong langs zijn lippen. ‘Ik ga wat plezier met je maken, schatje.’

Reel sloeg zo snel toe dat Albert geen tijd had om te reageren. Ze ramde haar voet in zijn kruis, waardoor hij dubbelklapte; daarna draaide ze zich vliegensvlug om en ramde met haar elleboog tegen zijn rechternier. Hij schreeuwde van woede, heel even maar.

Ze zette zich af tegen de muur en schopte met haar beide voeten tegen zijn billen. Omdat hij nog voorovergebogen stond, klapte Albert met zijn hoofd tegen de andere muur van de gang. De bovenkant van zijn schedel kwam als eerste in contact met de muur, zodat zijn nek in een onmogelijke hoek werd gedrukt en zijn hoofd zover naar achteren klapte dat zijn nek brak. De dode Albert zakte door zijn knieën.

Reel was al door gerend en zag niet eens dat hij op de stenen vloer viel.

Links van haar hoorde ze iemand schreeuwen en rende die gang in.

Er kwam een man uit een deuropening tevoorschijn, met een mes in zijn borst. Hij zakte in elkaar, dood, terwijl zijn pet van zijn hoofd viel.

Laura verscheen in de deuropening, zag Reel en zei: ‘Zij is hier. Schiet op!’

De twee vrouwen renden door de gang en naar de laatste kamer. Ze hoorden brekend glas, geschreeuw en daarna schoten.

Reel schreeuwde: ‘Dat is Julie!’

Zij en Laura renden ernaartoe.

‘Julie!’ gilde Reel.

De deur zat op slot, maar Reel schoot het slot kapot en rende naar binnen.

Toen bleef ze staan.

Op de grond lagen twee mannen, hun lichamen bedekt met glasscherven.

Julie stond met haar rug tegen een muur.

Er was beweging bij het raam.

Reel richtte haar wapen, maar hield toen haar adem in.

Robie klom door het raamkozijn en sprong naar binnen. Hij stopte zijn pistool weer in zijn holster en keek naar Julie. ‘Ben je gewond?’

Julie schudde haar hoofd en liep naar Robie toe, over het glas waar de vloer mee bezaaid lag.

Robie sloeg zijn arm om haar heen en keek toen naar de mannen die op de grond lagen. ‘Volgens mij hadden ze opdracht Julie te doden wanneer er een aanval plaatsvond.’

‘Dus heb je hen door het raam heen doodgeschoten,’ concludeerde Reel.

‘Dus heb ik hen door het raam heen doodgeschoten,’ beaamde Robie.

Zijn walkietalkie kwam tot leven.

Hij zei er iets in en luisterde. ‘We zijn veilig. Geen slachtoffers aan onze kant. De meeste klootzakken gaven zich gewoon over.’

‘Ja, maar niet de man om wie het echt ging,’ zei Reel.

‘Dus geen gevangenis voor meneer Dikes?’ vroeg Robie.

‘Niet in dit leven,’ antwoordde Reel. ‘Hopelijk in zijn volgende. Voor altijd.’

Robie pakte zijn mes en sneed Reels boeien door.

Julie keek van Reel naar Laura. ‘Is zij je dochter?’

Reel wreef over haar polsen en schudde langzaam haar hoofd. ‘Ik wil je graag voorstellen aan special agent Lesley Shepherd van de fbi, Julie.’

Shepherd knikte tegen Julie en keek haar met een verlegen glimlach aan. ‘Ik zie er alleen maar iets jonger uit dan ik ben.’

Robie zei: ‘De fbi vindt het niet prettig als mensen worden ontvoerd. Zij hebben alle mensen hier geleverd.’

Julie vroeg: ‘fbi? Dus super special agent Vance?’

‘Ze vindt je heel aardig, Julie. Dankzij haar hebben we dit allemaal kunnen doen.’

Reel keek naar Robie. ‘Heb je problemen gehad ons te vinden?’

Hij schudde zijn hoofd.

‘Hoe hebben jullie hen gevonden?’ vroeg Julie. ‘Ik hoorde Dikes en zijn mannen praten over de stappen die ze hadden genomen om dat te voorkomen.’

‘Onze vrienden bij National Geospatial,’ zei Robie. ‘Zij besturen min of meer het spionagesatellietnetwerk.’

‘De DD van de cia heeft een gesprek gehad met haar tegenhanger bij Geospatial,’ zei Reel. ‘En zij hebben verschillende satellieten ingesteld. Ze hebben ons getraceerd, helemaal tot onze ontmoetingslocatie met de mannen van Dikes. Op dat moment zetten ze een elektronische marker op ons en konden ons dus onmogelijk kwijtraken. Ze hebben ons gewoon gevolgd met verschillende ogen in de lucht. Die technologie heeft een specifieke naam, maar die is geheim. Ach, ik ben gewoon blij dat het is gelukt.’

‘Ontzettend moeilijk om een stelletje satellieten af te schudden,’ zei Robie. ‘Zij hebben ons de locatie doorgegeven. Wij haalden het busje in waar Reel en agent Shepherd in zaten. Met motoren en een vrachtwagen. We hebben het complex hier omsingeld en daarna gewacht op het signaal.’

‘Signaal?’ vroeg Julie.

‘Drie schoten in de lucht door Jessica,’ zei Robie.

‘Maar hoe wist je dat ze aan een vuurwapen kon komen?’

Robie glimlachte. ‘Daar moesten we op vertrouwen.’

‘Ik heb gedaan wat ik moest doen,’ zei Reel. ‘En toen heb ik die schoten afgevuurd.’

‘En toen vielen wij het complex binnen,’ zei Robie.

‘En toen redde je me weer,’ maakte Julie zijn zin af.

Reel liep naar haar toe en knielde. ‘Zonder mij had je niet eens gered hoeven worden. Ik was de reden voor je ontvoering.’

‘Ik heb hun een onzinverhaal over je verteld. Dat je nog steeds in het witsec zat. Ik wilde dat hij verbaasd was zodra hij ontdekte wat je echt kon doen.’

‘Hij wás verbaasd.’

‘En ik ben nooit echt bang geweest.’

‘Waarom niet?’ vroeg Reel.

‘Ik wist dat jullie me zouden komen redden.’

‘Hoe kon je daar zo zeker van zijn?’

Nu glimlachte Julie. ‘Daar moest ik op vertrouwen.’

Doelwit
537e3c4656c646.html
537e3c4656c647.html
537e3c4656c648.html
537e3c4656c649.html
537e3c4656c6410.html
537e3c4656c6411.html
537e3c4656c6412.html
537e3c4656c6413.html
537e3c4656c6414.html
537e3c4656c6415.html
537e3c4656c6416.html
537e3c4656c6417.html
537e3c4656c6418.html
537e3c4656c6419.html
537e3c4656c6420.html
537e3c4656c6421.html
537e3c4656c6422.html
537e3c4656c6423.html
537e3c4656c6424.html
537e3c4656c6425.html
537e3c4656c6426.html
537e3c4656c6427.html
537e3c4656c6428.html
537e3c4656c6429.html
537e3c4656c6430.html
537e3c4656c6431.html
537e3c4656c6432.html
537e3c4656c6433.html
537e3c4656c6434.html
537e3c4656c6435.html
537e3c4656c6436.html
537e3c4656c6437.html
537e3c4656c6438.html
537e3c4656c6439.html
537e3c4656c6440.html
537e3c4656c6441.html
537e3c4656c6442.html
537e3c4656c6443.html
537e3c4656c6444.html
537e3c4656c6445.html
537e3c4656c6446.html
537e3c4656c6447.html
537e3c4656c6448.html
537e3c4656c6449.html
537e3c4656c6450.html
537e3c4656c6451.html
537e3c4656c6452.html
537e3c4656c6453.html
537e3c4656c6454.html
537e3c4656c6455.html
537e3c4656c6456.html
537e3c4656c6457.html
537e3c4656c6458.html
537e3c4656c6459.html
537e3c4656c6460.html
537e3c4656c6461.html
537e3c4656c6462.html
537e3c4656c6463.html
537e3c4656c6464.html
537e3c4656c6465.html
537e3c4656c6466.html
537e3c4656c6467.html
537e3c4656c6468.html
537e3c4656c6469.html
537e3c4656c6470.html
537e3c4656c6471.html
537e3c4656c6472.html
537e3c4656c6473.html
537e3c4656c6474.html
537e3c4656c6475.html
537e3c4656c6476.html
537e3c4656c6477.html
537e3c4656c6478.html
537e3c4656c6479.html
537e3c4656c6480.html
537e3c4656c6481.html
537e3c4656c6482.html
537e3c4656c6483.html
537e3c4656c6484.html
537e3c4656c6485.html
537e3c4656c6486.html
537e3c4656c6487.html
537e3c4656c6488.html
537e3c4656c6489.html
537e3c4656c6490.xhtml