65

 

'Er is iets mis,' zei Mike Greene. Hij, Alex De Vore, Sean McCarthy en een technicus zaten achter in een busje dat was volgepropt met elektronische apparatuur.

'Ze praten toch?' zei Alex De Vore.

'Nee, hij praat. Ik heb Amanda al minstens vijf minuten niet gehoord. Ze zou ontzettend nerveus moeten zijn, wat zeg ik: doodsbang. Iemand in zo'n situatie hoort je de oren van je hoofd te lullen. Het is haar enige manier om contact met ons te maken.'

'Misschien heeft Mike gelijk,' zei McCarthy.

'Als we de mannen nu naar binnen sturen verpesten we het,' waarschuwde De Vore.

'Als we dat niét doen en er gebeurt iets met Amanda...'

'Wacht even,' onderbrak de technicus. 'Ze zijn in de kelder. Ik hoor ze de trap afgaan.'

'Stuur de mannen naar binnen, nu meteen!' riep McCarthy en hij rukte de koptelefoon van zijn hoofd.

De Vore trok de microfoon uit de hand van de technicus.

'Opschieten, opschieten!' riep hij. 'Ze zijn in de kelder.'

 

De leden van het SWAT-team verlieten hun positie in het bos rond Tony's huis en drongen de woning binnen. De eerste groep ging via de achterdeur en de tweede via de kelderdeur. Het was aardedonker. De eerste man die binnen was ging op zijn hurken zitten en speurde de kelder af met een nachtkijker. Hij liep behoedzaam de trap af met zijn geweer in de aanslag. Twee andere leden van zijn groep volgden. Toen ze in de kelder waren verspreidden ze zich. Er was niet veel te zien: een wijnrek dat tot aan het plafond reikte, een boiler, de verwarmingsketel en een racefiets.

'Licht,' beval de teamleider. De mannen zetten hun kijker af en de man boven aan de trap zette de schakelaar om.

'Waar zijn ze?' vroeg iemand.

'Er moet een andere uitgang zijn,' zei de teamleider. 'Zoeken!'

'Hier!' riep een van de mannen. Hij knielde voor een luik in de vloer waarop een tapijt had gelegen. Drie mannen gingen rond het luik staan en richtten hun geweer. De vierde opende het met een soepele beweging onder het toeziend oog van de teamleider. In de aarde was een ondiepe kuil die ongeveer het formaat had van een doodskist. De kuil verspreidde een scherpe geur en op de bodem waren bloedvlekken te zien.

'De kelder is leeg,' rapporteerde de teamleider aan de mannen in het busje.

'De rest van het huis ook,' antwoordde de technicus. Het tweede team had hem al op de hoogte gebracht van hun bevindingen.

'We hebben een verborgen luik gevonden boven een gat ter grootte van een doodskist. Er liggen opgedroogd bloed en uitwerpselen in. Misschien heeft hij hier mensen vastgehouden.'

'Kijk of er nog een andere uitgang is,' zei McCarthy. 'Als er een verborgen luik is zijn er misschien nog meer.'

 

Tony Fiori had zijn eerste slachtoffer ontmoet op de skipistes van Ghost Lake. Hij had haar meegenomen naar de blokhut van zijn ouders, haar gemarteld tot ze dood was en haar vervolgens begraven in de bossen. Alles was zo probleemloos verlopen dat Tony ervan overtuigd was dat hij nooit zou worden gepakt. Tieners plannen sowieso niet veel. Bij zijn tweede slachtoffer had het geluk hem opnieuw toegelachen. Maar tijdens het martelen van slachtoffer nummer drie had Dominic Fiori zijn zoon op heterdaad betrapt en plotseling had Tony bedacht dat het niet onverstandig zou zijn om voorzorgsmaatregelen te treffen.

Tony had genoeg geld van zijn vader geërfd om afgelegen huisjes te kopen voor het uitvoeren van zijn pijnexperimenten en al snel had hij een waterdichte methode ontwikkeld voor de aanschaf van zijn 'laboratoria'. Vervolgens had hij zich verdiept in forensische technieken om te voorkomen dat hij zou worden opgespoord door de politie. En ten slotte had hij -voor het geval de zaak werkelijk spaak mocht lopen - een ontsnappingsplan bedacht.

Zodra ze in de kelder waren plaatste Tony een kap over Amanda's hoofd. Daarna schoof hij het wijnrek opzij en duwde haar de ontsnappingstunnel in. Aan een haak net achter de deur hing een zaklantaarn. Eronder hing een rugzak met een pistool, geld, schone kleren, spullen waarmee hij zich kon vermommen, een vals paspoort en andere valse legitimatiebewijzen.

Tony barricadeerde de ingang van de tunnel, griste de zaklantaarn van de haak en pakte de rugzak. De tunnel, die zo laag was dat Amanda er gebukt doorheen moest rennen, was ongeveer vierhonderd meter lang en liep onder de bossen achter het huis door. Amanda haalde haar blote voeten open aan stenen en wortels. Haar billen en de achterkant van haar dijen bloedden als gevolg van de japen die Tony's mes erin maakte als ze even inhield. Op een kleine kilometer van de tunneluitgang stond een auto te wachten die met een valse legitimatie was aangeschaft. Tony's nieuwe laboratorium bevond zich in een klein stadje in Montana op een kleine vijfhonderd kilometer afstand. Amanda Jaffe zou het inwijden. Hij had genoeg voedsel voor een paar maanden. Als de zoektocht naar Amanda en hem voorbij was zou hij het land verlaten en zijn toekomst gaan plannen. Amanda - of beter gezegd: dat wat er van haar over was - zou in Montana blijven.

Tony voelde zich gestimuleerd door de jacht. Vlak voordat hij de tunneldeur had afgegrendeld, had hij gehoord hoe de achterdeur was geforceerd en het had hem goed gedaan te weten dat hij de politie te slim af was geweest.

Terwijl ze zich verder haastten bewonderde Tony de manier waarop Amanda's billen bewogen. Ze zagen er soepel en goed gespierd uit, net als haar benen. Tony verheugde zich op de tijd die hij met Amanda zou gaan doorbrengen. Het mooist waren die heerlijke eerste momenten waarop de subjecten zich ten volle bewust werden van hun uitzichtloze situatie. Dan keek hij met zijn nachtkijker naar hun ontwaken in de duisternis; verward, angstig en zich niet bewust van het feit dat ze werden gadegeslagen. En altijd was er het verwijden van de pupillen, het versnellen van de hartslag en de krankzinnige ontsnappingspogingen. Met Amanda zou hij die momenten moeten missen. Maar in haar geval waren er gelukkig voldoende zaken die voor compensatie zorgden.

'Jij bent voor mij een unieke kans,' zei Tony tegen Amanda terwijl hij haar opdreef met zijn mes. 'De meeste van mijn subjecten waren weglopers, verslaafden en hoeren. Ze waren nooit in een optimale lichamelijke conditie en ik heb me vaak afgevraagd in hoeverre dat effect had op hun pijntolerantie. Ik zou heel graag willen weten hoeveel pijn een gezonde atlete kan verdragen. We zullen de komende weken allebei een hoop leren.'

Plotseling greep Tony Amanda's arm vast en hij gaf er een ruk aan om haar te laten stoppen zodat hij kon luisteren naar eventuele beweging in de tunnel. Toen hij ervan overtuigd was dat ze niet werden gevolgd gaf hij haar een tik met de platte kant van het lemmet. Ze sprong naar voren en klapte tegen de tunnelmuur. Tony duwde haar in de goede richting.

'Het was zo simpel om je voor de gek te houden,' hoonde Tony, die heel gemakkelijk ademde, ondanks het feit dat ze renden. 'Ik ben alleen maar met je uitgegaan om informatie te verzamelen. En Justine heb ik alleen maar gebruikt om uit te zoeken wat ik nodig had om de schuld op Vincent te schuiven. Dacht je echt dat onze ontmoeting in het St. Francis toeval was? Justine had me verteld over jullie gesprek.'

Tony gniffelde. 'Je was niet echt een uitdaging, hoewel ik moet zeggen dat je reacties op seksuele stimuli erg interessant zijn. Ik zal eens kijken of ik je kan laten klaarkomen terwijl je pijn lijdt. Ik heb het al eerder geprobeerd - zowel bij mannen als vrouwen - en met interessante resultaten.'

Amanda begon moe en gedesoriënteerd te raken. Het was moeilijk om met afgeplakte mond adem te halen in de kap en de angst begon nu langzaam maar zeker zijn tol te eisen.

'Je kunt troost putten uit het feit dat je de wetenschap dient. Je weet waarschijnlijk wel dat mijn vader mijn interesse in pijn heeft gewekt, hoewel hij niet bepaald wetenschappelijk te werk ging en weinig fantasie had. Riemen en vuisten waren toch wel zo'n beetje de limiet van zijn creativiteit. Ik heb hem ruimschoots overtroffen, maar dat zul je binnenkort wel merken.

Ik had graag Vincent als subject gehad, maar dat kon niet omdat de patholoog-anatoom de littekens zou hebben gezien. Als je me niet had tegengehouden, had ik Cardoni vermoord. Dan was het onderzoek afgesloten en had ik me geen zorgen hoeven te maken over het feit dat jij mijn werk in Peru en Ghost Lake had ontdekt. Ik durf te wedden dat je zou willen dat je in de auto was gebleven.'

Ze waren bijna aan het einde van de tunnel toen ze de explosie hoorden.

'Ik geloof dat de politie mijn ontsnappingsroute heeft gevonden. Maar maak je geen zorgen, we liggen vierhonderd meter op ze voor.'

Tony duwde een luik open dat was verborgen onder een laag aarde. Hij duwde Amanda een korte ladder op, sloot het luik en legde er een kei op. Vervolgens begon hij Amanda op te jagen door het bos. Er was geen pad, maar Tony kende elke centimeter van de route naar de auto als zijn broekzak. Hij oefende elke maand.

Amanda hapte naar lucht terwijl ze over de stenen strompelde die in haar voeten sneden. De angst voor wat Tony zou doen als ze zou blijven staan hield haar in beweging. Haar benen trilden en het was alleen haar wilskracht die haar nog overeind hield. Ten slotte, toen ze ervan overtuigd was dat ze geen stap meer kon verzetten, rende ze tegen een auto op.

'Blijf staan,' beval Tony.

Amanda klapte dubbel. Haar longen tintelden. Ze hoorde de kofferbak opengaan. Als ze daar eenmaal in lag zou het afgelopen zijn. Dan zou Tony wegrijden en zou haar lot bezegeld zijn.

Voordat Tony ook maar iets kon doen sprintte Amanda weg van de auto, het bos in. Ze raakte een boom met haar schouder, draaide in een andere richting en rende verder zonder iets te zien. Ze verwachtte elk moment Tony's hand te voelen, maar er gebeurde niets - totdat ze over een wortel struikelde. Ze suisde door de lucht en er trok een scherpe pijn door haar scheenbeen. Het volgende moment klapte haar hoofd tegen een boomstronk. Ze bleef even verdoofd op de grond liggen, maar op een of andere manier wist ze zich op haar zij te rollen en overeind te krabbelen. Ze hoorde een automotor starten en banden slippen. In de verte klonk geschreeuw. Amanda rende zo snel als ze kon in de richting van de stemmen, struikelde en viel op haar knieën.

'Hier is ze!' riep iemand.

'Maak je geen zorgen,' zei iemand anders. 'Het is voorbij.'

Amanda zakte in elkaar en vriendelijke handen tilden haar op. Iemand sneed de plastic boeien door die haar polsen achter haar rug hadden gebonden en iemand anders legde een jas om haar schouders. Weer iemand anders haalde de kap weg en trok de tape los die over haar mond was geplakt. Met rode, betraande ogen van uitputting keek Amanda naar de leden van het SWAT-team die de bossen uitkamden.

'Hebben jullie hem?' riep iemand.

'Hij is verdwenen,' antwoordde een ander.

 

'Amanda, ik ben het.'

Amanda opende haar ogen en zag Mike Greene, die over haar heen gebogen in de ambulance stond.

'Hoe is het met haar?' vroeg Greene aan de ziekenbroeder.

'Ze komt er weer helemaal bovenop,' antwoordde hij. 'Ze is nog bang en gedesoriënteerd, maar haar verwondingen zijn allemaal oppervlakkig.'

'Hebben ze hem gepakt?' vroeg Amanda.

Greene schudde zijn hoofd.

'Maak je geen zorgen, hij komt niet ver,' zei hij dapper, maar zonder overtuiging. Hij ging naast Amanda zitten en probeerde iets anders te bedenken wat hij kon zeggen. Ondertussen gaf de broeder Amanda een kop dampende thee. Ze bedankte hem werktuiglijk terwijl haar ogen afwezig in de verte staarden. Ten slotte legde Mike Greene, omdat hij niets meer wist te zeggen, een troostende hand op Amanda's schouder en kneep er zachtjes in.