10
Een uur later draaide Bobby Vasquez de tweebaansweg op die naar de bergen bij Cedar City voerde. De weg ging snel omhoog. Laaghangende wolken omhulden de toppen van de groene heuvels en de lucht was zwaar van naderende sneeuw. Aan de noordkant van de weg raasde het koude, heldere water via een opening in de torenhoge naaldbossen omlaag over grote grijze stenen die volkomen glad waren geschuurd door de onafgebroken stortvloed. Aan de zuidkant van de weg stroomde een rivier die op sommige plaatsen wild kolkte met wit water terwijl hij elders traag voortkroop met een haast lome onverschilligheid.
Toen Mickey Parks undercover was geweest, was Vasquez de enige persoon geweest met wie Parks had kunnen praten zonder bang te zijn dat hij zichzelf zou verraden. Hij had Vasquez in vertrouwen genomen alsof Bobby een priester in een biechtstoel was en Vasquez had een zwak gekregen voor de naïeve, toegewijde rechercheur. Parks dood was bij Vasquez hard aangekomen en Prochaska's weigering om de anonieme tip te bevestigen weerhield Vasquez er niet van achter zijn moordenaars aan te gaan. Het versterkte eerder zijn vastbeslotenheid om Breach te pakken te nemen.
Er liep een smal zandpad van de weg naar de blokhut. Het zwakke licht van de ondergaande zon werd tegengehouden door dikke rijen torenhoge naaldbomen die donkere schaduwen over het pad wierpen. Na een kleine vijfhonderd meter gleed het licht van de koplampen over een modern huis van onbewerkt cederhout met hoge ramen en aan de noord- en westzijde een brede veranda. De stenen schoorsteen in de oostelijke muur van het huis stak duidelijk zichtbaar boven het spitse houten dak uit. Vasquez vroeg zich af hoeveel Cardoni's optrekje had gekost. Zelfs voor zijn scheiding had Vasquez zich niet meer kunnen veroorloven dan een huis dat half zo groot was als dit.
Vasquez parkeerde de wagen met de neus in de richting van de weg. Hij trok latexhandschoenen aan en liep naar de blokhut. Het huis had geen alarm. In deze berggemeenschap was misdaad nagenoeg afwezig. Als hij naar binnen ging zou hij een misdrijf plegen, maar hij moest te weten zien te komen of Cardoni werkelijk twee kilo cocaïne in zijn blokhut had verborgen. Als hij het spul vond zou hij onmiddellijk weer vertrekken en een manier moeten bedenken om een huiszoekingsbevel los te krijgen. Hij kon Cardoni zelfs volgen en proberen hem op heterdaad te betrappen bij het verkopen van de waar. Het belangrijkste was dat hij uitzocht of hij al dan niet op het juiste spoor zat.
Vasquez zette zijn kraag op tegen de kou en liep om het huis heen. Hij wilde eerst de buitendeuren controleren alvorens hij zijn toevlucht nam tot zwaardere maatregelen. Toen hij de klink van een deurtje achter in de garage probeerde had hij geluk Vasquez liep naar binnen, knipte het licht aan en keek om zich heen. De garage zag er ongebruikt uit. Er hing geen gereedschap aan de muren en Vasquez zag ook nergens tuingerei of rommel op de grond. Hij vond ook geen cocaïne, maar er hing wel een huissleutel aan een haak. Even later stond Vasquez onderaan een trap in een hal op de begane grond.
Boven aan de trap bevond zich een woonkamer met een glazen wand die een schitterend uitzicht bood op het bos. Ergens in een ooghoek bewoog iets en Vasquez greep naar zijn pistool. Hij ontspande zich toen hij besefte dat hij een hert had gezien dat het bos in was gevlucht. Vasquez blies de lucht uit zijn longen en deed het licht aan. Hij was niet bang dat iemand hem zou zien. Cardoni's buren woonden bijna een kilometer verderop.
De woonkamer was spaarzaam ingericht met goedkoop meubilair dat niet thuis leek te horen in een duur huis als dit. Het viel Vasquez op dat nergens stof of vuil was te zien, alsof de woonkamer onlangs nog was schoongemaakt. In de kasten stonden plastic bekers en borden en in de laden lag bestek dat niet bij elkaar paste. Op het afdruiprekje naast de gootsteen stond een mok die voor de helft was gevuld met koude koffie. Vasquez zag ook een koffiepot waarin nog een klein beetje koffie zat. Hij raakte de pot aan. Die was koud.
Ook de grote slaapkamer wekte de indruk dat in dit huis niet echt werd geleefd. Vasquez zag een lege boekenkast, een rechte houten stoel en op de grond een goedkoop matras. Er lagen geen dekens op het matras, maar er zaten wel een paar opgedroogde bruine vlekken in die eruitzagen als bloed. Vasquez doorzocht de kasten en de aangrenzende badkamer. Vervolgens controleerde hij de andere kamers op de begane grond. Hoe verder Vasquez' onderzoek vorderde, hoe ongemakkelijker hij zich begon te voelen. Hij had nog nooit een zo opgeruimd verlaten huis gezien. Afgezien van de koffiemok en de koffiepot was nergens ook maar één teken van leven.
Nadat Vasquez alle vertrekken had doorzocht liep hij via een trap omlaag naar het souterrain. Er waren vier kamers waarvan er een was afgesloten met een hangslot. Vasquez doorzocht eerst de niet afgesloten kamers. Ze waren stuk voor stuk leeg en verstoken van stof of vuil.
Vasquez liep terug naar de deur met het hangslot. Hij had een setje lopers bij zich en even later bevond hij zich in een langwerpige ruimte met muren en een vloer van ongeschilderd, grijs beton. Er hing een zwakke, onaangename geur. Vasquez keek om zich heen. In een hoek was een gootsteen en in een andere een koelkast. Daartussen, in het midden van de ruimte, stond een operatietafel. Aan het gecapitonneerde tafelblad hingen leren riemen die konden worden gebruikt om iemands armen, benen en hoofd vast te binden. Er was ook een leeg bakje van het soort waarin een chirurg tijdens de operatie zijn instrumenten neerlegt.
Vasquez bestudeerde de vloer rond de operatietafel en ontdekte diverse bloedvlekken. Toen hij op zijn knieën ging zitten om het bloed wat beter te bekijken, zag hij iets onder de tafel liggen. Het was een scalpel. Vasquez pakte het op en bestudeerde het aandachtig. Op het snijgedeelte en de handgreep zaten bloedvlekken. Hij legde het scalpel in het bakje en liep naar de koelkast.
Vasquez pakte de handgreep vast. De deur klemde even, maar ging vervolgens open. De rechercheur knipperde met zijn ogen en liet onmiddellijk de handgreep los alsof hij zijn vingers had gebrand. De deur van de koelkast viel dicht en Vasquez moest zichzelf dwingen niet uit de ruimte weg te rennen. Hij haalde diep adem en opende de deur opnieuw. Op de bovenste plank stonden twee glazen potten met schroefdeksels en etiketten waarop stond: 'VIASPAN'. In de potten zat een heldere vloeistof met een zwakgele tint. Op de onderste plank zag Vasquez een klein plastic zakje met wit poeder. Enkele dagen later zou het gerechtelijk laboratorium bevestigen dat het poeder cocaïne was. Tegen die tijd zou Vasquez zich al haast niet meer herinneren dat de zaak tegen dokter Vincent Cardoni in feite was begonnen met cocaïne. Maar wat Bobby Vasquez de rest van zijn leven zou blijven achtervolgen, waren de dode ogen van de twee afgezaagde hoofden die hem vanaf de middelste plank aanstaarden.