4
Martin Breach' zandkleurige haar begon langzaam dunner te worden, zijn vaalbruine ogen waren waterig en hij had de bleke gelaatskleur van iemand die overdag zelden buiten komt. Breach had ook een afschuwelijke smaak wat kleding betrof. Hij droeg oranje of groene pantalons met opzichtige colberts en schreeuwerige dassen die onmodieus breed waren. Door zijn kleren zag hij er nogal onnozel uit, maar dat interesseerde hem niet. Tegen de tijd dat zijn vijanden beseften dat ze hem hadden onderschat, waren ze meestal al dood.
Breach was onder aan de ladder begonnen met het breken van benen voor Benny Dee, maar hij was veel te intelligent geweest voor dat werk. Inmiddels stond Breach aan het hoofd van de efficiëntste en meest meedogenloze criminele organisatie in het noordwesten van de Verenigde Staten. Niemand wist wat er van Benny Dee was geworden.
Martins rechterhand, Art Prochaska, was een reus met dikke lippen, een brede neus en wenkbrauwen zo dun als een pennenstreek. Volgens de geruchten had hij in de tijd dat hij geld had opgehaald voor de maffia zijn kolossale hoofd gebruikt om schuldenaars even effectief te verdoven als de elektrische lading van een taser. Prochaska bezat niets van Breach' verstandelijke vermogens, maar hij deelde zijn liefde voor geweld. Toen Martin het hogerop was gaan zoeken, had hij de enige persoon ter wereld die hij vertrouwde op sleeptouw genomen.
Prochaska hinkte Breach' kantoor achter de Jungle Club binnen en ging tegenover zijn baas aan het bureau zitten. Hij had zich bezeerd op het harde plaveisel van het vliegveld toen hij opzij was gedoken voor Clifförd Grants auto. Het kantoor was klein en het meubilair was gammel en tweedehands. De papierdunne muren waren opgevrolijkt met foto's van naakte vrouwen en een kalender van een oliemaatschappij. Rauwe muziek uit de stripclub maakte het moeilijk om goed te horen. Breach wilde dat de club er vervallen uitzag zodat de fiscus niet in staat was een beeld te krijgen van de werkelijke hoeveelheid geld die hier omging.
'En?' vroeg Breach.
'Grant is verdwenen. We hebben zijn flat en het ziekenhuis gecontroleerd. Niemand heeft hem meer gezien sinds hij er tijdens die politieactie vandoor is gegaan.'
Breach zweeg. Voor iemand die hem niet kende leek hij ontspannen, maar Prochaska wist dat er een woedeuitbarsting van kolossale proporties naderde.
'Dat is niet best, Arty. Door die kwakzalver ben ik tweehonderdvijftigduizend dollar kwijt, kan ik fluiten naar m'n winst en heeft m'n reputatie een fikse opdonder gekregen.'
'Als hij er niet met het hart vandoor was gegaan, zaten we nu in de bak.'
Breach staarde lang genoeg naar Prochaska om de reus de ogen te laten neerslaan.
'Waar is hij?'
'Dat weet niemand. Ik heb met Eugene z'n flat doorzocht. Niks gevonden. Ik had het gevoel dat iemand anders ons voor was geweest, maar zeker weten doe ik het niet.'
'De politie?'
'Nee, het zag er veel te netjes uit.'
'Z'n compagnon?'
'Misschien.'
'Wie is die compagnon, Arty?'
Prochaska antwoordde aarzelend. Hij vond het nooit prettig om Breach slecht nieuws te brengen.
'Ik heb misschien één aanknopingspunt. Een maat van me die bij het telefoonbedrijf werkt heeft me een gespecificeerd afschrift van Grants telefoonrekening gegeven. Hij heeft een paar keer gebeld met iemand in de West Hills. Het nummer is van ene dokter Vincent Cardoni.'
'Een chirurg?'
'Ja, en hij werkt in het Medisch Centrum St. Francis.'
Breach' ogen versmalden zich. Clifford Grant werkte ook in het St. Francis.
'De dame die tegenover hem woont zei dat Grant niet veel bezoek krijgt, maar ze had er wel een keer een vrouw en een paar mannen gezien. Hoe dan ook, de vrouw was blijkbaar nogal knap, dus de buurvrouw maakte er een grapje over tegen Grant. Volgens haar werd hij toen hypernerveus. Hij zei dat ze een collega was die Justine Castle heette.'
'En wat dan nog?'
'Ze is arts. Chirurg. En dat is nog niet alles. Castle is met Vincent Cardoni getrouwd.'
Breach dacht even na terwijl Prochaska zenuwachtig in zijn stoel heen en weer schoof.
'Denk je dat Grant is opgepakt door de politie?' vroeg Breach.
'Volgens onze mensen op het bureau niet.'
'Ga dat stel dan maar eens na, Arty.'
'Ik ben al bezig.'
'Ik wil Grant, ik wil zijn compagnon en ik wil m'n geld terug. En zodra ik dat voor elkaar heb wil ik een vervangend exemplaar voor het hart dat ik ben kwijtgeraakt.'