11

 

Sheriff Clark Mills van Milton County, een slaperig ogende man met zwarte krullen en een dikke snor, deed dapper zijn best om kalm te blijven toen Vasquez hem de afgezaagde hoofden liet zien. Ze behoorden allebei toe aan blanke vrouwen. Een hoofd was ovaal van vorm en bedekt met blond haar dat hard en vlassig was als gevolg van de extreme kou. Het lag tegen de achterwand van de koelkast als een rekwisiet uit een griezelfilm. Het tweede hoofd had bruin haar en lag tegen het eerste aan. De ogen in beide schedels waren zo ver naar achteren gerold dat de pupillen vrijwel waren verdwenen. De huid, die eruitzag als een bleek soort rubber uit het atelier van een special-effectsgenie, was gescheurd en ongelijkmatig op de plaats waar de nek was gescheiden van de romp.

Ernie Mullins, een van Mills hulpsheriffs, had een paar keer met zijn ogen geknipperd en was vervolgens haastig naar buiten gelopen. De persoon die nog het minst onder de indruk was van de verschrikking in de koelkast was Fred Scofield, de officier van justitie van Milton County. Scofield, een zware man die eigenlijk te dik was, had in Vietnam gevochten en was officier van justitie geweest in een grote stad. Nadat hij volledig was opgebrand, was hij vertrokken naar de vrede en de rust van de berggemeenschap Cedar City.

'Wat doen we hiermee, Fred?' vroeg de sheriff.

Scofield kauwde op een niet aangestoken sigaar en staarde emotieloos naar de hoofden. Vervolgens draaide hij zich om naar de geschokte sheriff.

'Ik stel voor dat we nergens aankomen en meteen vertrekken. Jij belt het gerechtelijk laboratorium en regelt als de donder een forensisch team.'

Ze hielpen Mullins de trap op, die even bleek zag als de hoofden in de koelkast. Terwijl sheriff Mills het gerechtelijk laboratorium belde en Mullins onderuitzakte op de bank in de woonkamer nam Scofield Bobby Vasquez mee naar de veranda, waar hij zijn sigaar opstak. De temperatuur lag even boven het vriespunt, maar de koude buitenlucht was een verademing na de kwalijk riekende atmosfeer in de provisorische operatiekamer.

'Wat heeft u eigenlijk naar dit gruwelkabinet gebracht?'

Terwijl hij op de politie had gewacht, had Bobby een verhaal ingestudeerd. Als de geharde officier van justitie het zou slikken, zou iedereen het geloven.

'Ik onderzocht een anonieme tip. Een zekere dokter Vincent Cardoni zou van plan zijn om twee kilo cocaïne door te verkopen die hij van Martin Breach had, een grote drugsdealer.'

'Ik weet wie Breach is,' zei Scofield.

'De cocaïne zou zijn verborgen in dit huis.'

'Ik neem aan dat u de tip eerst heeft nagetrokken voordat u ongevraagd dokter Cardoni's huis bent binnengevallen?'

Er was nauwelijks een maan, maar Scofield kon Vasquez' ogen in het licht van de woonkamer zien. Hij bestudeerde ze aandachtig terwijl Vasquez zijn vraag beantwoordde. De rechercheur knipperde niet een keer met zijn ogen.

'Art Prochaska, Breach' rechterhand, is pas gearresteerd door de DEA. Ik heb hem een beetje onder druk gezet en toen wilde hij wel wat kwijt over Cardoni als ik hem zou helpen met zijn zaak en hem buiten deze zou houden.'

'Maar dat doet u niet?'

'Weinig kans. En nu zeker niet. We hebben hier te maken met een seriemoordenaar. Dat verandert een hoop.'

Scofield knikte, maar Vasquez meende iets van twijfel in het gezicht van de ander te zien.

'Prochaska bevestigde dat Cardoni kleine hoeveelheden voor persoonlijk gebruik had gekocht van een van Breach' dealers, totdat hij een paar weken geleden ineens om twee kilo vroeg. Cardoni had geld, dus Breach heeft hem het spul verkocht. Volgens Prochaska had de dokter een koper en zou de deal vandaag plaatsvinden.'

Scofields mond viel open en hij liet bijna zijn sigaar vallen.

'Dus Cardoni en zijn koper zijn nu misschien onderweg naar hier?'

'Ik denk het niet. Volgens mij zijn we de deal misgelopen. Ik heb het hele huis doorzocht. De enige cocaïne die ik heb gevonden was het zakje in de koelkast.'

Scofield trok peinzend aan zijn sigaar. 'We hebben elkaar net ontmoet, meneer de rechercheur. Het enige dat ik van u weet is dat u een politieman bent. Maar ik weet wel het een en ander over Martin Breach en Art Pro-chaska. Ik geloof eerlijk gezegd niet dat Prochaska dit soort informatie aan de politie zou doorspelen, laat staan dat hij de zaken van Martin Breach zou bespreken.'

'En toch is het zo gegaan, meneer Scofield.'

'Prochaska zal alles ontkennen.'

'Waarschijnlijk wel. Maar dan is het mijn woord tegen het zijne.'

'Het woord van een ervaren politieman tegen dat van een drugsdealer,' overwoog Scofield en hij knikte bedachtzaam.

'Precies.'

Scofield zag er niet uit alsof hij Vasquez' verhaal geloofde.

'Waarom heeft u de informatie niet opgetekend in een beëdigde verklaring en die aan een rechter gegeven? Dan had u een huiszoekingsbevel gehad.'

'Daar was geen tijd voor. Bovendien had ik geen huiszoekingsbevel nodig. Dit valt onder buitengewone omstandigheden,' zei Vasquez, die doelde op een van de uitzonderingen op de regel dat voor huiszoekingen een bevelschrift vereist is. 'Volgens Prochaska zou de deal vandaag plaatsvinden, maar hij wist niet hoe laat. Ik was bang dat ik de transactie zou mislopen als ik eerst nog een huiszoekingsbevel zou moeten halen, maar het heeft niks uitgemaakt.'

'Waarom heeft u niet voor assistentie gezorgd of de hulp van sheriff Mills ingeroepen?'

'Dat had ik ook moeten doen,' zei Vasquez en hij trok een oprecht geërgerd gezicht. 'Ik dacht dat ik het wel alleen aankon, maar ik heb de zaak verkeerd ingeschat.'

Scofields blik dwaalde af naar het bos. Het enige geluid was het incidentele ruisen van bladeren in de wind. Hij trok aan zijn sigaar. Ten slotte verbrak hij de stilte.

'Ik neem aan dat u begrijpt dat ik in deze zaak als aanklager optreed en dat u mijn belangrijkste getuige bent.'

Vasquez knikte.

'Wilt u misschien nog iets veranderen aan uw verhaal of iets toevoegen aan de dingen die u heeft gezegd?'

'Nee, meneer.'

'Goed, dat was het dan. Ik hoop dat het de waarheid is, want als ik rechter Brody er niet van kan overtuigen dat hij u op uw woord kan geloven, stort deze hele zaak als een kaartenhuis in elkaar.'