Hoofdstuk 8
==
Paris kreeg die bijzondere glimlach op haar gezicht toen Brandon haar in zijn armen nam.
‘Ik hou zoveel van je,’ zei ze, en haar rode lippen bewogen langzaam uit elkaar om hem erop te attenderen dat ze klaar was voor zijn kus. Brandon liet haar met een smak op de grond vallen.
‘Het spijt me, mop, maar ik ben stapelmesjokkeverliefd op een andere vrouw. Ze heeft alles wat jij niet hebt, dus niemand zal het me verwijten. Dit is de grote El Dumpo, ben ik bang. Nou, een goed leven verder, snoes.’ En met die woorden sprong hij bedreven op zijn Spaanse zwarte hengst en met een roos tussen zijn tanden duwde hij de sporen van zijn laars in de zij van het paard, dat hinnikte en weg galoppeerde naar zijn nieuwe liefde, La Joanna, wat in het Spaans ‘sluwe, onbetrouwbare koe’ betekende.
==
Stevie zuchtte, schoof haar stoel naar achteren en keek naar de woorden die uit haar printer rolden. Het zoveelste vel papier dat voorbestemd was zich bij de massa slechte schrijfsels in de oudpapierbak in de garage te voegen.
‘Ja, zo ga je echt je rekeningen kunnen betalen, als je zo blijft zwammen,’ zei ze tegen zichzelf. Ze had een writer’s block zo groot als de Mount Everest. Ze kon net zo goed haar computer voor altijd afsluiten en een baantje in een fabriek nemen waar ze kaas op pizza’s moest strooien.
Het gebeurde niet vaak dat schrijven als hard werken voelde, vandaag wel. Niet dat ze normaal gesproken in het weekend schreef, maar aangezien ze haar toetsenbord niet meer had aangeraakt sinds afgelopen maandag, vond ze dat ze gebruik moest maken van het uurtje dat Danny Harry Potter speelde op zijn GameCube. Hij was druk bezig paddenstoelen te verzamelen om Smekkies in alle Smaken te krijgen om wat spreuken te kopen in Zweinstein en leek zich wel te vermaken, al voelde Stevie zich schuldig dat ze zelf niets leuks met hem deed.
Ze probeerde in het weekend altijd iets speciaals te verzinnen; met hem wandelen in het park, samen tuinieren of bordspelletjes spelen. Dat laatste was een terugslag van haar eigen jeugd. Ze kreeg altijd stapels spellen voor kerst en met verjaardagen, maar dan bleek er niemand te zijn om ze mee te spelen. Haar moeder had het te druk met schoonmaken om ervoor te gaan zitten en een dobbelsteen te gooien. Ook al was hun huisje zo klein als een speldenknopje, Edna Honeywell was constant aan het schrobben of de beeldjes aan het poetsen. Later vermoedde Stevie dat dat waarschijnlijk alleen maar een excuus was om geen mens-erger-je-niet! te hoeven spelen of voor mikado gestrikt te worden. En hoezeer ze zelf ook van een schoon huis hield, ze had gezworen dat ze van het huishouden nooit een afgod zou maken en het er te druk mee zou hebben om met haar eigen kinderen te kunnen spelen. Haar vader maakte lange dagen en kon als hij thuiskwam nauwelijks meer uitbrengen dan ‘hallo’, laat staan een spelletje cluedo spelen. Bovendien moest hij zijn energie bewaren voor de heftige ruzies waar Stevie naar luisterde als ze trillend in haar bed lag.
Op een dag vroeg Stevie haar ouders niet langer om mee te spelen en vermaakte ze zichzelf maar. Ze tekende en krabbelde, las en schreef, maakte verhalen over liefde en boekjes over gelukkige gezinnen die steeds langer en mooier werden en meer structuur kregen. Ze liet ze nooit aan iemand zien, ze waren haar eigen geheime schatten. Haar dagboeken waren ook hoogst gedetailleerd. Daarin vond ze een uitlaatklep voor haar frustraties en ambities en verwarrende gemengde gevoelens. Zeker toen haar vader ervandoor ging met de mevrouw met de dikke nek van een paar huizen verderop en haar moeder uit wraak een slijmerige vent als minnaar nam wiens ogen te dicht bij elkaar stonden en die iets langer dan gemakkelijk geweest was naar Stevies ontluikende borsten staarde. Dat was een moeilijke periode geweest en had haar tienerjaren bevlekt met herinneringen die ze liever vergat. Haar dagboeken had ze uiteindelijk verbrand. Ze waren nuttig geweest om te schrijven, maar veel te pijnlijk om te lezen.
Het was een opluchting toen ze naar de universiteit kon om Engels te studeren, mogelijk gemaakt doordat studenten met ouders met een middelmatig inkomen toen nog een beurs kregen en ze alleen het minimumbedrag hoefden op te hoesten, wat haar vader uit schuldgevoel deed omdat cadeaus en geld makkelijker te geven waren dan tijd. Daarom had ze haar kind altijd willen geven wat ze zelf nooit gehad had: de interesse en aandacht van een ouder. Het liefst van twee ouders, hoewel die kans voortdurend langs haar heen leek te glippen.
Alleen vandaag wilde ze niet met Danny spelen en daardoor voelde ze zich gemeen, hoewel ze al lang geleden geaccepteerd had dat ze niet Supermama was. Ze wilde alleen maar naar de sportschool om zichzelf te pijnigen met zware gewichten, dan thuiskomen en de pijn verzachten in een warm bad, zich in haar donzige badstof ochtendjas wikkelen, op de sofa nestelen en slapen tot het dinsdag was, de dag dat Matthew thuiskwam.
Het was een ontzettend mistroostige dag. De lucht was vochtig en de Yorkshirese grond worstelde met de nasleep van de zware buien van de hele afgelopen nacht.
‘Ik verveel me,’ zei Danny, toen hij genoeg had van Harry.
‘Ik ook,’ zei Stevie. Paris en Brandon moesten maar wachten. Kon ze haar eigen lot maar zo makkelijk uitdenken als het hunne. Aan de andere kant was dat misschien niet zo’n goed idee, gezien haar suïcidale stemming van het moment. Ze zou zich alleen maar laten vertrappen door Brandons paard om van de pijn die aan haar binnenste knaagde verlost te zijn.
Nou, ze kon niet in een hoekje kruipen en niets doen, dat stond vast. Een verveeld kind opsluiten in een huis met een verveelde volwassene was als een aangestoken lucifer in een plas benzine.
‘Danny, pak je laarzen en je lange jas,’ zei ze impulsief.
‘Gaaf. Waar gaan we heen?’
‘Grasklokjes kijken,’ antwoordde Stevie.
Bij Pogley Top was een bos dat ze een keer met Mick ontdekt had toen ze doelloos rondreden om haar nieuwe (nou ja, voor haar dan) auto in te wijden. Het terrein was veel te modderig geweest om te verkennen op zijn zondagse schoenen en haar hoge hakken, wat jammer was, want Mick was er helemaal vóór om zijn verdorven gang met haar te gaan daar op het zachte tapijt van geurende grasklokjes. Die dag had hij haar ten huwelijk gevraagd.
Matthew had haar er ook een keer mee naartoe genomen op een warme lentedag toen ze elkaar pas kenden. Hij had een mand gemaakt vol met het allerheerlijkste eten, wat alleen maar bedierf doordat ze de hele middag onder de bomen lagen te knuffelen op het gestreepte tafelkleed terwijl ze elkaar zo nu en dan een zoutje voerden om het gevoel in hun lipspieren te behouden.
Danny zat voor in de auto in zijn stoelverhoger. Hij probeerde de verkeersborden te lezen en vroeg wat ze betekenden.
‘Waarom staat daar een “n”?’
‘Dat is geen “n” lieverd, het betekent dat je daar niet mag keren.’
‘En wat betekent die, mama?’
‘Verkeersdrempel,’ zei Stevie, die keek of er verkeer van de andere kant kwam en daarna de hobbel met een snelheid nam die niet bevorderlijk was voor de staat van haar auto. Haar zoon gaf een opgewonden gilletje zoals zij vroeger gedaan had tijdens het ritje van de jaarlijkse grote kerkpicknick in Higher Hoppleton Park. Elke zondag werd Stevie naar St. John’s gestuurd terwijl Edna het huis een grote beurt gaf. Dat was een van haar betere zetten geweest, want zondagsschool had Stevie haar meeste, misschien zelfs alle, geweldige en warme momenten gegeven die ze mee zou nemen naar volwassenheid, en de picknicks stonden boven aan haar lijstje. De aardige oude mannen van de kerk vervoerden iedereen van de heilige verzamelplek naar het park. Ze haalden elkaar onderweg in tot het grote plezier van de driehonderd kinderen die op elkaar gepropt op de achterbanken zaten lang voordat er ook veiligheidsgordels achterin kwamen. Daarna speelden jonge en oude kinderen, kleine oude dametjes met hoeden en de predikant samen slagbal en voetbal, plukten ze grasklokjes, aten sandwiches met ei en tuinkers en roombroodjes. Wat een zalige picknicks waren dat. Ze was dol op grasklokjes in mei vanwege de dierbare herinneringen die ze opriepen. Ze leken in al haar gelukkigste herinneringen voor te komen.
Er waren mooiere bossen dan Pogley Top, maar die voelden nooit zo magisch aan. Misschien kwam dat doordat de bomen allemaal boven je hoofd samenkwamen, wat een donker, mysterieus gevoel gaf. Misschien kwam het doordat het aan alle kanten beschut was en de lucht er extra stil leek. Ze was hier heel vaak heen gegaan toen het slecht ging tussen haar en Mick, in de hoop de tijd terug te kunnen draaien naar die perfecte dag.
‘Kom op, schat,’ zei Stevie, die de auto openhield voor haar zoon en hem eruit hielp. Zijn kleine laarsjes zakten onmiddellijk weg in de drassige modder en samen wandelden ze uitgelaten en giechelig onder de bomen door. De bedompte, doordringende geur nam haar altijd mee terug naar gelukkiger tijden. Ze was ervan overtuigd dat als er elfjes bestonden, ze in deze stille grasklokjesbossen woonden, waar hun breekbare vleugeltjes nooit uit de richting zouden worden geblazen. Als om haar verbeelding kracht bij te zetten, ontdekte ze bij haar voeten een heksenkring in de stijl van Enid Blyton die ze met haar modieuze roze rubberlaarzen op een haar na miste.
Ze plukten zich een weg door de bloemen heen en verzamelden er armenvol van, hoewel Danny drie van elke vier die hij plukte weer liet vallen. Stevie lachte. Ze zou hem vast met kleren en al in bad moeten stoppen als ze straks thuiskwamen, maar wat zou het. De frisse lucht nam niets van de pijn weg, toch was het leuk om rond te plonzen in een zompig stuk land en vuil te worden van de natuur.
Thuis zetten ze de bloemen eerst in conventionele vazen en daarna nog in melkflessen en de melkkan. Toen Danny eenmaal lekker ingestopt in bed lag en onderweg naar dromenland was, pakte Stevie Paris’ toestand van onbeantwoorde liefde weer op, maar haar hoofd werkte nog steeds niet mee. Brandons liefdesverklaring klonk niet overtuigend. Ze wilde Paris alleen maar waarschuwen dat hij er vast en zeker op een gegeven moment vandoor zou gaan als dat nu nog niet het geval was, en de alomtegenwoordige geur van grasklokjes in de kamer herinnerde haar alleen maar aan hoe ze met Matthew gezoend had en hoe stapelverliefd ze op Mick was geweest. Het nam haar zelfs verder terug, naar die zonovergoten picknicks in mei, toen ze nog in elfjes en magie geloofde en in dat prinsessen hun prinsen kregen. En nog geloofde dat er zoiets als een gelukkige afloop bestond.