Dankwoord

==

Een van de heerlijke dingen aan het schrijven van een boek is dat je een zwerm van fantastische mensen op een heel publiekelijke manier kunt bedanken.

Dank aan de meer dan geweldige mensen bij het agentschap: Darley Anderson, Julia Churchill, Emma White, Ella Andrews, Madeleine Buston en Zoe King. En bij het hoofdkwartier van Hive – Simon & Schuster – aan koningin Suzanne Baboneau, Libby Vernon, Nigel Stoneman, Joe Pickering, Amanda Shipp, Caroline Turner en de lieftallige Grainne Reidy die me altijd zo’n ontzettend welkom gevoel geven als ik daarheen vlieg, en natuurlijk aan mijn galante chaperon Paul Evans. Aan de sublieme werkbij, Joan Deitch, omdat ze alle slechte stukken uit mijn manuscript heeft geveegd.

Aan de nectar in mijn leven, mijn vrienden: Alec Sillifant omdat ik naar zijn prachtige kinderboek The Useless Troll (uitgegeven door Meadowside Children’s Books) mocht verwijzen en de beste mannelijke vriend op aarde, Paul Sear. Aan Cath Marklew, Maggie Birkin, Sue Welfare, Debra Mitchell, Sue Mahomet, Rachel Hobson, Tracy Harwood, Judy Sedgewick, de beeldschone en buitengewoon getalenteerde Lucie Whitehouse en mijn zusters bij S.U.N. – Karen Baker, Helen Clapham en Pam Oliver – allemaal vriendinnen in de grootste zin van het woord.

Aan Sara Atkinson bij haworthcatrescue.org, die een geweldige schat is!

Aan de onbetwistbaar ‘niet-korzelige’ dr Peter O’Dwyer en mijn rechtskundig adviseur David Gordon en de Attey-gang; Bev Stacey en Mary Smith die me door een boom van een jaar heen hebben geholpen met vriendelijkheid, steun, deskundige deskundigheid en heel sterke koffie.

Aan de te gekke Steph Johnson en Steph Daley bij The Barnsley Chronicle, de kostelijke Jo Davison bij de Sheffield Star en de luisterrijke Jayne Dowle bij de Yorkshire Post voor alle aardige dingen die ze over mijn boek, mijn haar en mijn huis hebben gezegd!

Aan onze man in de Hooglanden, Iain MacLennan van www.scottishquality.com voor zijn uitmuntende Gaelische vertaaldiensten.

Aan Miss Kate Taylor van Barnsley Sixth Form College die me Jane Austen heeft laten lezen zoals ze gelezen moet worden en ervoor gezorgd heeft dat Engels mijn lievelingsvak werd.

Aan mijn prachtige ‘poppen’, Terence en George, omdat ze me niet zeggen dat ik ‘op kan vliegen’ als ik hun vraag of ik al gezegd had dat ik romanschrijver ben.

Aan mijn heel speciale ouders Jenny en Terry Hubbard voor het oppassen, het bereiden van enorme zondagse etentjes om me daarna aan te horen over mijn gewicht.

En als laatste maar zeker niet als minste aan de inspirerende clan uit Glasgow, zowel in het heden als verleden – al die geweldig warme, groothartige, grootmoedige, grappige, gekke tantes, ooms, neven, nichten en vrienden die mijn jeugd gekleurd hebben met fel tartan en mijn herinneringen hebben gekruid met vierkante worst, runderpastei en Jocks’ Loaf.

Tapadh leibh – jullie zijn stuk voor stuk bijegoed.