67

Michelle was naar huis gereden, had wat kickboksoefeningen gedaan met de zware zandzak die ze in de kelder had hangen, had vervolgens wat wasgoed opgeruimd en had daarna zelfs haar keuken nog schoongemaakt. Ten slotte had ze een douche genomen en erover zitten denken om naar bed te gaan, maar toen was ze erg rusteloos geworden. Ze moest telkens weer aan de moorden denken. Zagen ze niet iets over het hoofd? King had geopperd dat mevrouw Canney niet bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen, maar dat ze was vermoord. Maar als ze inderdaad was vermoord, door wie dan?

Haar hoofd liep om en daarom besloot ze maar een eindje te gaan rijden. Dat hielp haar altijd om wat helderder te denken. Tijdens de rit kwam ze langs het kantoor dat ze samen met King huurde. Ze zette haar auto voor de deur en besloot haar uitgebreide aantekeningen over het onderzoek maar eens door te gaan lezen. Die had ze toch in haar la liggen en misschien merkte ze wel iets nieuws op.

Toen ze door de kleine hal liep, zag ze een paar telefoonbriefjes op de balie liggen. Er zat er een bij van King. De beller was een zekere Billy Edwards. Die naam kwam haar bekend voor, maar ze kon hem niet goed plaatsen. De postcode wees erop dat de man had gebeld vanuit de omgeving van Los Angeles en ze besloot dat het daar nog vroeg genoeg was om terug te kunnen bellen. Een van de dingen die haar enorm ergerden aan haar samenwerking met King was dat hij zich zo zelden in de kaart liet kijken, zelfs niet als dat ten koste ging van zijn partner. Dit zou een kans voor haar kunnen zijn om eens een voorsprong op hem te nemen. Ze belde Edwards. Toen de telefoon voor de derde keer was overgegaan werd er opgenomen.

‘Billy Edwards?’

‘Inderdaad. Met wie spreek ik?’

‘Michelle Maxwell. Ik ben de partner van Sean King uit Wrightsburg, Virginia. Ik geloof dat u gebeld had?’

‘Inderdaad. Ik belde terug over iets wat hij gevraagd had.’

‘Meneer King is nu niet op kantoor en hij heeft me gevraagd of ik u even terug wilde bellen.’

‘Daar heb ik geen bezwaar tegen. Wat wilt u weten over de tijd dat ik voor de familie Battle heb gewerkt?’

Nu wist ze weer waar ze die naam gehoord had: Billy Edwards was de automonteur die verantwoordelijk was geweest voor het onderhoud van Bobby Battles oldtimers. Op de dag nadat Bobby en Remmy zo’n ruzie hadden gehad, de ruzie waarvan Sally Wainwright getuige was geweest, was hij ontslagen.

‘Inderdaad,’ zei ze snel. ‘We hebben gehoord dat u erg plotseling ontslagen bent.’

Edwards lachte. ‘Ik ben er zonder enige waarschuwing uit geschopt.’

‘Door Bobby Battle?’

‘De enige echte. Ik heb op het nieuws gehoord dat hij dood is. Klopt dat?’

‘Ja. Heeft hij nog een reden gegeven voor uw ontslag?’

‘Nee, maar dat hoefde ook niet. Met mijn werk had het niets te maken, dat weet ik gewoon. Ik moet toegeven dat ik boos was over de manier waarop het ging, maar verder heeft hij me goed behandeld. Hij heeft me een mooie gouden handdruk betaald en me een verdomd goed getuigschrift meegegeven, waarmee ik vrij snel een nieuwe baan heb weten te vinden in Ohio, voor een ouwe vent met een nog grotere collectie.’

‘Fijn voor u. Nou, we hebben begrepen dat meneer en mevrouw Battle op de avond voordat u werd ontslagen ruzie hebben gehad in de privégarage van meneer Battle.’

‘Remmy Battle, wat een haaibaai is dat! Die twee waren aan elkaar gewaagd, neemt u dat maar van mij aan. Het was net zoiets als Godzilla tegen King Kong.’

‘Dat ben ik met u eens. Maar weet u verder nog iets van die ruzie?’

‘Nee. Hoe hebt u daar trouwens over gehoord?’

‘Dat kan ik u helaas niet zeggen. Dat is vertrouwelijk.’

‘Aha. Dan kwam het zeker van Sally Wainwright, hè?’

‘Waarom zegt u dat?’

‘Omdat ze het leuk vond om daar in haar eentje rond te hangen. Natuurlijk ging ze daar ook weleens met mij naartoe,’ zei hij, en hij grinnikte. ‘Ja, we hebben ons daar best vermaakt, Sally en ik.’

‘Dus u... had iets met haar.’

‘Nee, we rotzooiden gewoon maar wat. En het was een wilde meid, hoor. Neemt u dat maar van mij aan. Als Battle had geweten wat zich in sommige van die auto’s allemaal heeft afgespeeld...’

‘Meent u dat nou?’

‘Christus, ja. En ik was trouwens niet de enige.’

‘Wie was er verder dan nog?’

‘Werkt Mason daar nog steeds?’

‘Ja.’

‘Nou, die ook.’

Michelle slaagde er niet in niet te laten merken hoe verbaasd ze was. ‘Ging Mason met Sally naar bed?’

‘Dat zei ze althans.’ En na een korte stilte voegde hij daaraan toe: ‘Zelf heb ik ze het nooit zien doen, maar het is een knappe meid. Ik hoor dit misschien niet te zeggen, maar als je allemaal onder hetzelfde dak zit, dan gebeuren er weleens dingen, weet u. Je ziet haar rondlopen in een flinterdun hemdje, of ze komt de badkamer uit met alleen een handdoekje om zich heen – en ach, wij zijn allemaal ook maar mensen. Ik denk niet dat daar iets mis mee is.’

‘Ik begrijp het. Verder nog iemand?’

‘Waarschijnlijk wel, maar namen kan ik u niet geven.’

‘Sally zei dat Bobby net de Rolls-Royce de garage binnen had gereden toen Remmy en hij ruzie kregen.’

‘De Rolls? Mooi ding was dat. Er zijn er maar vijf van op de hele wereld. Is hij er nog in geslaagd om die kwijt te raken?’

‘Kennelijk de dag daarop al.’

‘Dat dacht ik wel.’

Michelle voelde hoe haar spieren zich spanden. ‘Waarom zegt u dat?’

‘Op de ochtend dat ik was ontslagen ben ik mijn spullen uit de garage gaan halen. Ik heb altijd iets met die Rolls gehad. Wat een mooie auto was dat! Maar goed, dit was de laatste keer dat ik hem te zien zou krijgen. Van mijn salaris kan ik zo’n ding niet betalen.’ Hij lachte.

Michelle was echter te gespannen om met hem mee te lachen. ‘En toen?’

‘Ik wilde er nog één keer goed naar kijken, dus ik trok de hoes eraf, ging erin zitten en deed alsof die wagen van mij was.’

‘Ja ja,’ zei Michelle ongeduldig. ‘Maar waarom dacht u dat Battle die wagen wel weg zou willen doen?’

‘Omdat ik toen ik de hoes er weer overheen trok, zag dat er een deuk in de linkervoorbumper zat, en een barst in het glas van een van de koplampen. Dat moest de avond daarvoor zijn gebeurd, want ik had de auto de vorige middag net gecontroleerd en toen was er niets mee aan de hand geweest. Het was helemaal niet zoveel schade, maar bij zo’n auto loopt dat toch al snel in de papieren. En reserveonderdelen zijn niet te krijgen. Het was echt zonde. Ik denk dat Battle ergens tegenaan was gereden en daardoor in een heel slecht humeur was. Hij had ontzettend het land aan alles wat niet keurig netjes was. Hij kwam regelmatig in de garage kijken en als hij dan een plasje olie op de vloer zag, of een nummerbord dat een beetje scheef hing, begon hij me uit te kafferen. Waarschijnlijk werd hij gewoon niet goed van die schade aan de Rolls. Als hij iets niet helemaal perfect kon krijgen, dan deed hij het weg. Zo zat die man in elkaar.’

‘Hebt u ooit tegen iemand gezegd dat de Rolls-Royce beschadigd was geraakt?’

‘Nee. Het was zijn auto en hij kon ermee doen en laten wat hij wilde.’

‘Dat begrijp ik. Weet u nog op welke datum dat precies was?’

‘Nou, het moet zijn gebeurd op de avond voordat ik werd ontslagen. Zoals ik al zei: ik had de auto die middag nog nagekeken en er was niets mee aan de hand.’

‘Welke datum was dat precies?’

Edwards was even stil. ‘Het was meer dan drie jaar geleden, dat weet ik nog. In de herfst of zo. Ik heb wat gewerkt voor een bedrijf in North Carolina en toen kreeg ik die baan in Ohio. September misschien. Nee, volgens mij was het oktober of misschien zelfs november... Denk ik,’ voegde hij er met nog minder zelfvertrouwen aan toe.

‘Kunt u het niet wat verder toespitsen?’

‘Hoor eens, het kost me al moeite genoeg om me te herinneren wat ik vorige week heb gedaan, laat staan drie jaar geleden. Sindsdien ben ik al heel vaak verhuisd.’

‘Kunt u uw loonstrookjes uit de tijd dat u bij de familie Battle werkte niet eens nakijken? Of van die banen in North Carolina en Ohio? Dat zou u misschien een eindje op weg helpen.’

‘Mevrouw, ik woon in een eenkamerflatje in West Hollywood. Ik heb echt niet de ruimte om dat soort dingen allemaal te bewaren. Ik heb hier wat kleren hangen, en verder niets.’

‘Nou, als u het u nog wat beter kunt herinneren, laat u het me dan weten?’

‘Ja hoor. Als het belangrijk is.’

‘Het is héél belangrijk.’

Michelle legde de hoorn neer en ging aan haar bureau zitten. Meer dan drie jaar geleden in de herfst. Maar als het inderdaad in de herfst was geweest, dan was dat nu al drieënhalf jaar geleden, want het was nu lente. Ze ging met een ruk rechtop zitten. Wacht eens even, zei ze tegen zichzelf: Sally Wainwright zou dan toch de exacte datum nog wel weten? Ze keek op haar horloge. Het was te laat om haar te bellen. Dat kon ook morgenochtend wel. Maar nu wilde ze King vertellen wat ze te weten was gekomen.

Ze belde zijn mobiele nummer, maar er werd niet opgenomen en dus sprak ze een bericht in. Op zijn woonboot had hij geen vaste aansluiting en hij lag nu waarschijnlijk te slapen. Ze tuurde naar de telefoon en vroeg zich af wat ze nu moest doen. Het leek haar eigenlijk het beste om maar gewoon naar bed te gaan, maar terwijl ze naar de telefoon stond te kijken, kreeg ze een heel vreemd gevoel. Sean sliep heel licht. Waarom had hij niet opgenomen? Hij kon op zijn mobieltje toch zien dat zij het was? Misschien was hij wel niet in staat om op te nemen! Ze griste haar autosleutels van tafel en rende naar haar suv .

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml