37
Op de ochtend waarop het verhoor van de familie Battle plaatsvond, zat Kyle Montgomery in zijn flatje wat te spelen op de nieuwe akoestische gitaar die hij had gekocht van zijn drugswinsten. Hij sloeg een paar akkoorden aan en zong een paar woorden, zoals hij altijd deed als hij ergens diep over nadacht. Toen hij klaar was, legde hij de gitaar weg en nadat hij een paar handschoenen had aangetrokken, pakte hij een pen en een velletje papier, ging aan zijn keukentafel zitten en dacht even na over wat hij precies wilde zeggen en hoe hij dat het beste kon verwoorden. Na nog een poos ingespannen nadenken begon hij grote blokletters neer te kalken. Halverwege verfrommelde hij het papier echter tot een prop en gooide het weg. Dat deed hij nog twee keer, voordat hij eindelijk de juiste bewoordingen had gevonden, en in de loop van dat proces had hij ook bijna een heel potlood opgegeten.
Hij leunde achterover en las het tekstje drie keer door. Hiermee zou hij ongetwijfeld de aandacht trekken van degene die hij zocht. Het was een probleem dat hij niet wist of hij eigenlijk wel over informatie beschikte waarmee die persoon te chanteren viel, maar het mooie ervan was dat als diegene inderdaad schuldig was, de bewoordingen die hij had gekozen hun uitwerking zeker niet zouden missen. En zijn volgende briefje zou een verzoek om geld bevatten, dat aan hem moest worden overgedragen op een veilige manier die hij in de tussentijd wel zou bedenken. Hij vroeg zich af hoeveel het hem zou opleveren, maar besloot dat daar nu nog niet veel over te zeggen viel. Hij keek eens naar zijn nieuwe gitaar. Meer dan één uur had hij daar niet voor hoeven werken. Terwijl hij anders de hele dag in touw was voor een paar rotcenten! Nou, misschien zou dat nu niet lang meer nodig zijn.
Hij stopte de brief in een envelop en schreef het adres erop, liep ermee naar de brievenbus op de hoek en schoof hem erin. Toen hij de metalen klep dicht hoorde klappen vroeg hij zich één angstaanjagende seconde lang af of hij zojuist niet een enorme fout had begaan. Die angst maakte echter al snel plaats voor een nog veel sterkere emotie: hebzucht.
Ze zaten drie kwartier te wachten en Bailey stond net op het punt om de kamer uit te lopen en iemand van het personeel te gaan zoeken, toen Savannah Battle eindelijk de bibliotheek binnen kwam zwalken.
Hoewel haar moeder van steen en ijs had geleken, zag de dochter eruit als een brandende foto die nog maar een paar seconden verwijderd was van het moment waarop hij omkrulde en verteerd werd door het vuur.
‘Hallo, Savannah,’ zei King. ‘Sorry dat we je op dit moment moeten lastigvallen.’
Als ze daar al iets op zei, kon niemand het horen. Ze stond daar maar, in een vormeloze trainingsbroek en een T-shirt van William en Mary, zonder beha eronder. Ze was blootsvoets en haar haren zaten hopeloos in de war. Haar neus en wangen waren zo rood aangelopen dat ze eruitzag alsof ze halsoverkop in een fles rouge was gedoken. En ze stond verwoed op haar nagels te bijten.
‘Eh..., wil je misschien gaan zitten, Savannah?’ vroeg Bailey.
De vrouw bleef echter maar naar de vloer staan turen, met haar vinger in haar mond. Na een tijdje stond Michelle op, ze trok haar voorzichtig met zich mee naar de bank en gaf haar daarna een kopje koffie aan. ‘Drink op,’ zei ze streng.
Savannah klemde haar beide handen om het kopje en nam een slok.
Het daaropvolgende verhoor was erg frustrerend. Als Savannah al antwoord gaf op hun vragen, deed ze dat mompelend, en als haar gevraagd werd om te herhalen wat ze zojuist had gezegd, begon ze opnieuw te mompelen. Na verschillende moeizame pogingen werd echter duidelijk dat ze op de dag van haar vaders dood rond lunchtijd naar het ziekenhuis was gegaan om hem te bezoeken. Ze was een halfuurtje gebleven, had niemand gesproken en was daarna weer weggegaan. In die tijd was haar vader niet bij kennis geweest. Ze namen niet de moeite om haar te vragen of ze reden had te geloven dat iemand haar vader zou willen vermoorden. Dat vereiste een niveau van geestelijke alertheid dat voor het meisje op dat ogenblik gewoon niet haalbaar was. Ze was die nacht thuis geweest en wist niet zeker of iemand haar had gezien of niet.
Terwijl ze langzaam de kamer uit liep, legde Michelle even haar hand op Kings arm. ‘Je had gelijk: papa’s kleine meid is er heel erg aan toe.’
‘Maar weten we wel zeker waarom?’
Chip Bailey kreeg een telefoontje dat tot gevolg had dat hij snel weg moest.
King en Michelle liepen achter hem aan totdat ze bij de voordeur waren, en toen zei King: ‘Wij blijven nog even hier. We moeten nog iets doen. Je weet wel, van die deputy-dingen.’
Bailey leek daar niet blij mee, maar had geen reden om er bezwaar tegen te maken.
‘Je vindt het echt leuk om hem te jennen, hè?’ zei Michelle toen de man was vertrokken.
‘De kleine geneugten des levens moet je nooit versmaden, vind ik.’
Ze liepen terug naar de bibliotheek, waar Mason de kopjes op het dienblad aan het zetten was.
‘Ik zal je even helpen.’ King stak zijn hand uit, schoof de kopjes naar elkaar toe en stootte daarbij per ongeluk een halfvol kopje omver.
‘O, verdorie. Sorry, hoor,’ zei King, en hij veegde de gemorste koffie op met een servetje.
‘Dank je wel,’ zei Mason, en hij tilde het dienblad op. Ze liepen achter hem de enorme keuken binnen, die was voorzien van keukengerei van professionele kwaliteit en van allerlei snufjes en apparatuur die een kok nodig had om eten bereiden tot kunst te verheffen.
King floot. ‘Ik heb me altijd al afgevraagd hoe de Battles het klaarspeelden om bij al die recepties en feestjes die ik hier heb bijgewoond altijd zulk lekker eten op te dienen.’
Mason glimlachte. ‘Allemaal eersteklas spullen. Iets anders zou mevrouw Battle niet tolereren.’
King ging op de rand van een tafel zitten. ‘Het is maar goed dat je nog op was toen Remmy die avond thuiskwam. Na alles wat ze heeft moeten doormaken.’
‘Het is voor de hele familie zwaar geweest,’ zei Mason.
‘Dat geloof ik graag. Dus ze was hier om een uur of elf?’
‘Elf uur precies. Ik weet nog dat ik op mijn horloge keek toen ik haar auto hoorde.’
Michelle noteerde dat en King ging verder: ‘Was je hier nog toen ze werd gebeld dat Bobby dood was?’
Hij knikte. ‘Ik had nog wat opgeruimd en stond op het punt om naar buiten te gaan, toen ze de trap af kwam hollen. Ze was panisch, maar half aangekleed, en praatte erg verward. Het kostte me wel even tijd om haar in elk geval zover te kalmeren dat ik kon verstaan wat ze zei.’
‘Ze zei dat ze Eddie had gebeld dat hij haar moest komen ophalen.’
‘Maar die was niet thuis. Ik wilde haar naar het ziekenhuis brengen, maar ze zei dat ik hier moest blijven voor het geval er iemand zou bellen. Een minuut of tien later is ze weggegaan. Toen ze terugkwam, zag ze eruit als een geest. Het licht in haar ogen was helemaal weg.’ Mason keek naar de grond. Kennelijk geneerde hij zich een beetje voor zijn woordkeus. ‘En om dan ook nog te horen te krijgen dat hij was vermoord... Nou, ze is sterk. Ze kan een hoop hebben, maar twee van die klappen zo kort na elkaar, dat is een ander verhaal.’
‘Ze leek vanochtend anders heel beheerst,’ zei Michelle.
‘Ze is iemand die zich niet snel gewonnen geeft,’ zei Mason gepikeerd. ‘En ze moet sterk zijn namens alle anderen.’
‘Ja. Savannah leek nogal overstuur. Ik neem aan dat haar vader en zij een heel nauwe band hadden,’ zei Michelle.
Mason gaf geen commentaar.
‘Al is ze de afgelopen jaren niet veel thuis geweest.’
‘Ze is hier vrijwel niet geweest,’ zei Mason. ‘Maar ik zou echt niet weten of dat nou goed of slecht is.’
Dat heb je daarmee al gezegd, Mason, dacht King. ‘Kennelijk is Savannah die avond thuis geweest. Vreemd dat ze niet samen met Remmy naar het ziekenhuis is gegaan.’
‘Ik weet niet of ze thuis is geweest of niet. Als ze thuis was, dan heb ik haar niet gezien.’
‘Juist. Kan ik vrijuit spreken, Mason?’
De man draaide zich naar hem toe en was zo te zien een beetje verbaasd. ‘Ik denk van wel.’
‘Bobby’s dood zou weleens niets te maken kunnen hebben met de andere moorden.’
‘Ja ja,’ zei Mason langzaam.
‘Als hij door iemand anders vermoord blijkt te zijn, moeten we dus op zoek naar mogelijke motieven.’
Het bleef een paar seconden stil. ‘Iemand van de familie?’
‘Niet per se, maar we kunnen dat ook niet uitsluiten.’ Hij keek de man aandachtig aan. ‘Jij bent hier al heel lang. Het is niet moeilijk te zien dat je veel meer bent dan zomaar een personeelslid.’
‘Ik heb goede en slechte tijden met de familie doorgemaakt,’ zei Mason.
‘Vertel eens iets over de slechte tijden,’ zei King.
‘Hoor eens, als jullie proberen me iets te laten zeggen wat mevrouw Battle schade zou kunnen berokkenen...’
King viel hem in de rede: ‘Ik probeer alleen maar achter de waarheid te komen, Mason.’
‘Zoiets zou ze nooit doen!’ zei hij scherp. ‘Ze hield van meneer Battle.’
‘En toch had ze haar trouwring niet om.’
Mason keek hem even stomverbaasd aan. ‘Volgens mij moet er iets aan gerepareerd worden. Ze wilde niet dat die nog meer beschadigd raakte. Ik zou daar verder niet te veel achter zoeken.’
Goed gepareerd, dacht King. ‘Schiet je verder nog iets te binnen?’
Mason dacht even na, maar schudde toen zijn hoofd. ‘Ik kan het echt niet zeggen. Ik bedoel, ik heb echt geen weet van dergelijke zaken,’ voegde hij er snel aan toe.
Wat is het nou: het eerste of het tweede, vroeg King zich af. Hij haalde een van zijn visitekaartjes tevoorschijn. ‘Als je toch nog iets te binnen mocht schieten, bel ons dan. Wij zijn heel wat aardiger dan de fbi .’
Toen Mason hen naar de deur bracht, bleef King even staan voor een boekenkast met een groot aantal foto’s erin. Eén daarvan trok in het bijzonder zijn aandacht. Hij pakte hem van de plank en liet hem aan Mason zien.
‘Dat is Bobby junior, Eddies tweelingbroer. Hij was een jaar of veertien toen die foto genomen werd. Hij is een paar minuten eerder geboren dan Eddie. Dat is de reden waarom hij naar zijn vader is vernoemd.’
‘Zo lang heb je toch nog niet voor de familie Battle gewerkt?’ zei Michelle.
‘Nee. Ze hebben dit landgoed gekocht en waren dit huis aan het bouwen, en omdat ze ook nog met de jongens zaten, hadden ze hulp nodig. Ik heb op een advertentie gereageerd en ben hier gebleven. Andere medewerkers zijn gekomen en weer gegaan, maar ik ben altijd gebleven.’ Zijn stem stierf weg. Toen kwam hij plots weer bij zijn positieven en keek naar King en Michelle, die hem stonden aan te staren. ‘Ze zijn heel goed voor me geweest. Als ik zou willen, zou ik met pensioen kunnen.’
‘Heb je ook plannen in die richting?’ vroeg Michelle.
Hij keek een beetje gegeneerd. ‘Ik kan mevrouw Battle nu toch moeilijk in de steek laten?’
‘Ik weet zeker dat jouw aanwezigheid voor haar een grote steun is,’ zei King.
Michelle keek naar de verwrongen gelaatstrekken van de jongen op de foto. ‘Wat was er mis met Bobby junior?’
‘Hij was zwaar geestelijk gehandicapt. Hij was er al niet goed aan toe toen ik voor de familie kwam werken. Toen kreeg hij kanker en niet lang na zijn achttiende verjaardag is hij gestorven.’
‘Hij was Eddies tweelingbroer, maar Eddie mankeert niets,’ zei King. ‘Is dat niet ongebruikelijk?’
‘Zo is het nou eenmaal gegaan. Ze waren een twee-eiige tweeling.’
‘Kon Eddie goed overweg met zijn broer?’
‘Hij deed alles voor hem. Aardiger had hij niet kunnen zijn. Ik denk dat Eddie wel besefte dat hij net zo goed degene had kunnen zijn die kanker kreeg.’
‘En Bobby?’
‘Meneer Battle had het in die tijd heel druk. Hij reisde het hele land af. Hij was niet eens thuis toen Bobby junior stierf.’ Snel voegde hij daaraan toe: ‘Maar hij hield echt veel van de jongen, daar twijfel ik niet aan.’
‘Het moet heel traumatisch voor Remmy zijn geweest dat Eddie werd ontvoerd.’
‘Als agent Bailey er niet was geweest, zou ze allebei haar zoons misschien zijn kwijtgeraakt.’
‘Gelukkig maar dat hij nu weer de leiding over het onderzoek heeft,’ zei King.
Ze liepen het huis uit, maar toen Michelle naar de auto wilde lopen, pakte King haar bij de arm. ‘Het is een mooie dag. Ik heb wel zin om even een eindje te lopen,’ zei hij met een veelbetekenende blik.
‘Waarheen?’
‘Dat zul je wel zien.’ Hij haalde het servetje waarmee hij de gemorste koffie had opgeveegd uit zijn zak, snoof er even aan en glimlachte toen.
‘Wat is er?’ vroeg Michelle.
‘Het is geen grote verrassing, maar Remmy houdt van een scheutje bourbon in haar koffie.’