12

Agent Clancy was een lange en goedgebouwde man, en terwijl hij tussen Sylvia en Michelle door keek, probeerde hij vooral niet bang te lijken.

‘Het gaat toch wel goed met je, hè?’ vroeg Sylvia, en ze keek hem aandachtig aan. ‘Ik wil niet dat je tegen de vlakte gaat.’

‘Niets aan de hand, dokter,’ zei hij flink.

‘Heb je weleens eerder een lijkschouwing gezien?’

‘Op foto’s,’ zei hij kortaf.

‘Dit zijn schotwonden in het hoofd.’ Terwijl ze dat zei, keek Sylvia ook naar Michelle.

Die haalde eens diep adem. ‘Ik ben er klaar voor.’

‘Het hoort bij het werk,’ zei Clancy, die probeerde zelfvertrouwen uit te stralen. ‘Volgende maand mag ik van de sheriff zelfs naar de opleiding Forensisch Onderzoek op de Plaats van een Misdrijf.’

‘Dat is een heel goede cursus. Daar zul je vast veel van opsteken. Laat je er door wat je nu te zien krijgt niet van weerhouden om erheen te gaan.’

Sylvia liep naar een paar roestvrijstalen deuren. ‘Dit is wat we officieus het ‘‘griezelkabinet’’ noemen. Het is voor lijken die extreme trauma’s hebben opgelopen: zware brandwonden, aan flarden gereten door een ontploffing, lang onder water gelegen. En schotwonden in het hoofd,’ voegde ze daar met grote nadruk aan toe. Ze drukte op een knop en de deuren gleden open. Ze stapte naar binnen en even later kwam ze naar buiten terwijl ze een brancard met een lijk erop voor zich uit duwde. Ze reed de brancard naar de onderzoektafels toe en zette daar de lampen aan.

Clancy kuchte en bracht zijn hand naar zijn mondkapje. Snel gaf Sylvia hem hetzelfde lesje over het gewend raken aan de stank. Hij haalde met tegenzin zijn hand weg, maar leek wat wankel op zijn benen te staan. Sylvia schoof een stoel naar hem toe. Michelle merkte de beweging op, maar Clancy niet. De twee vrouwen wisselden een zwijgende blik.

‘Dit is Steven Canney.’ Toen ze het doek van het lichaam wegtrok, schoot Michelles hand uit en wist ze nog net op tijd de stoel achter Clancy te schuiven terwijl hij kokhalzend flauwviel.

Ze reden de stoel naar de andere kant van de kamer, waar Sylvia een buisje ammoniak openmaakte en dat onder zijn neus hield. Hij kwam weer bij kennis, ging met een ruk rechtop zitten en schudde zijn hoofd. Hij zag er verschrikkelijk uit.

‘Als je gaat kotsen... Daar is het toilet,’ zei ze, en ze wees.

Het gezicht van de jongeman werd felrood. ‘Het spijt me, dokter. Het spijt me echt heel erg.’

‘Agent Clancy, je hoeft jezelf helemaal niets kwalijk te nemen. Het is een afschuwelijk gezicht. De eerste keer dat ik zoiets zag, was mijn reactie precies als die van jou.’

Hij keek verbaasd op. ‘O, ja?’

‘Ja,’ zei ze geruststellend. ‘Inderdaad. Ik kan je ook straks een schriftelijk verslag geven. Als je weg wilt gaan, dan kan dat. Als je weer bij ons wilt komen staan als je je wat beter voelt, dan is dat prima, maar als je hier liever wilt blijven zitten, is dat ook goed.’

Deputy Clancy besloot voor de laatste mogelijkheid te kiezen. Zodra ze zich hadden omgedraaid, sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht en liet zijn hoofd op het bureau zakken.

Sylvia en Michelle liepen terug naar het lijk van Steve Canney.

‘Ben je de eerste keer echt flauwgevallen?’ vroeg Michelle zachtjes.

‘Natuurlijk niet, maar waarom zou hij zich nog beroerder moeten voelen? Mannen gaan bijna altijd van hun stokje. Hoe groter de man, hoe sneller.’

Met de lange roestvrijstalen stok wees Sylvia naar verschillende delen van Canneys verwondingen. ‘Zoals je ziet, is het supratentoriale deel van de schedel min of meer leeg, maar dat valt te verwachten met een schot hagel.’

Ze legde de staaf neer en haar gezicht betrok. ‘Canneys vader is naar zijn zoon komen kijken. Ik heb hem dat afgeraden en gezegd dat de wonden heel ernstig waren, maar hij stond erop. Dat is het ergste van dit werk. Hij wist zijn zoon echter onder voorbehoud te identificeren aan de hand van een moedervlek en een litteken op zijn knie dat afkomstig was van een football-blessure. De definitieve identificatie is verricht aan de hand van Steves tandartsgegevens en vingerafdrukken.’

Sylvia haalde eens diep adem. ‘Ik had heel erg met die vader te doen, ook al nam hij het stoïcijns op. Ik heb nooit kinderen gehad, maar ik kan me voorstellen hoe het moet zijn om hier naar binnen te moeten lopen en...’ Haar stem stierf weg.

Michelle bleef even zwijgen en zei toen: ‘En Canneys moeder?’

‘Die is een paar jaar geleden gestorven. In zekere zin is dat misschien maar goed ook.’

Sylvia richtte haar aandacht weer op haar werk. ‘Met hagelpatronen is het erg lastig om te bepalen vanaf welke afstand het schot is gelost. De meest betrouwbare manier is om hetzelfde soort patroon met dezelfde instelling van de choke nog een keer af te schieten. Die luxe kunnen we ons in dit geval niet veroorloven, maar zoals je ziet, heeft de wond op de plek waar de hagelkorrels het lichaam zijn binnengedrongen geen uitstulpingen en zijn er ook geen andere laesies rondom de wond. Dat wil zeggen dat de afstand tussen de tromp van het geweer en het slachtoffer minder dan zestig centimeter geweest moet zijn.’ Ze legde een lakentje over de restanten van Canneys hoofd.

‘Weet je welk soort hagel er is gebruikt?’

‘Jazeker. De prop uit de patroon zat nog in de wond. Net als alle korrels. Daarom is die wond ook zo groot: alle kinetische energie is binnen in het lichaam verbruikt.’ Sylvia keek eens in haar aantekeningen. ‘Het was een patroon van kaliber .12, die was geladen met negen 00-korrels.’

‘En Pembroke is op dezelfde manier om het leven gebracht?’

‘Ze is in haar rug geschoten. Ze moet op slag dood zijn geweest, maar de wond was minder verwoestend. Er zaten ook een heleboel stukjes glas van de voorruit in haar huid. Conclusie: de moordenaar heeft het eerste schot door de voorruit gelost. Als je alleen naar de wonden kijkt, zou je denken dat de afstand tussen wapen en slachtoffer in dit geval heel wat groter moet zijn geweest. Ik denk echter dat de tromp van het geweer vlak vóór de ruit is gehouden toen het schot werd gelost, zodat de afstand in totaal niet meer dan een meter kan zijn geweest. De wond in de rug van Janice Pembroke, waardoor de kogels haar lichaam zijn binnengedrongen, vertoont wél de kenmerkende geschulpte randen en andere omringende laesies. Omdat de korrels door het glas hebben moeten breken, lijkt het net of het schot van een grotere afstand is gelost dan in werkelijkheid het geval is.’

‘Waarom denk je dat ze met haar rug naar de voorruit zat?’

‘Ze waren aan het vrijen,’ zei Sylvia. ‘Er zat nog een restje zaaddodende pasta van Canneys condoom in haar vagina. Ze heeft waarschijnlijk schrijlings op hem gezeten, met haar gezicht naar hem toe. In een auto is dat een heel vanzelfsprekende houding als je wilt vrijen. Haar lichaam heeft als schild gediend, anders zou Canney bij het eerste schot eveneens om het leven zijn gekomen.’

‘Weet je zeker dat hij niet al dood was?’

‘Er zijn twee schoten gelost. Het aantal hagelkorrels dat we hebben gevonden stemt daarmee overeen. Er zaten er negen in beide lijken. Symmetrie in de dood,’ voegde ze er droogjes aan toe.

‘Ik neem aan dat er geen uitgeworpen patroonhulzen zijn gevonden?’

Sylvia schudde haar hoofd. ‘Of de moordenaar heeft die opgeraapt, of het geweer was een niet-pompend exemplaar, zodat de patronen er met de hand uitgehaald moesten worden.’

‘Omdat het een gladloopsgeweer was, zullen we het wapen, als we dat ooit vinden, toch niet in verband kunnen brengen met de hagelkorrels.’

‘Soms kunnen vervormingen aan de tromp krassen op de plastic prop achterlaten. Dat is hier ook gebeurd. Ik ben geen ballistisch onderzoeker, maar de politie heeft misschien wel voldoende materiaal om vergelijkingen te trekken, als ze het wapen ooit vinden. En we hebben ook de kogel in het hoofd van Rhonda Tyler nog. Daar kunnen we ook een ballistisch onderzoek naar doen.’

‘Gezien het tijdstip van overlijden is er geopperd dat het schot waarmee Steve Canney om het leven is gebracht misschien ook zijn horloge tot stilstand heeft gebracht.’

‘Nee, dat horloge is hem na zijn dood omgedaan. Het is blijven staan omdat de knop uitgetrokken was. Dat heb ik op de plek van het misdrijf al vastgesteld. Ik heb ook wat glassplinters in zijn huid aangetroffen. Onder het horloge.’

‘Enig idee waarom dat horloge hem na zijn dood is omgedaan?’

‘Als visitekaartje misschien? Het viel me op dat het op drie uur precies stond. Dat van Janice stond op twee uur. Dat zou ook overeenstemmen met de volgorde waarin ze zijn vermoord.’

‘Die onbekende vrouw, van wie we inmiddels weten dat ze Rhonda Tyler heette, had ook al een horloge om dat niet van haar was. En dat was een Zodiac.’

Sylvia keek haar eens aan. ‘En dan hebben we nu ook nog een brief in de stijl van de Zodiac-moordenaar.’

‘En er zijn al drie mensen vermoord.’

‘Dus de volgende zal wel een horloge omhebben dat op vier uur staat.’

‘Gesteld dat er een volgend slachtoffer komt,’ zei Michelle.

‘Dat lijkt me wel zeker. Het eerste slachtoffer was nachtclubdanseres, en misschien ook hoer, een klassiek doelwit voor seriemoordenaars, maar de twee volgende slachtoffers waren jongeren uit Wrightsburg, die in een auto zaten te vrijen. Als ze eenmaal aan het moorden slaan, houden seriemoordenaars zich meestal bij een specifiek deel van de bevolking. Deze kerel laat dus nu al zien dat hij zich niet aan de oude regels houdt.’ Sylvia liet een korte stilte vallen en voegde daar toen met zachte stem aan toe: ‘Dus de vraag waar het werkelijk om gaat luidt: wie is er nu aan de beurt?’

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml