2
Michelle Maxwell begon harder te hollen. Ze had het ‘vlakke’ deel van haar traject door de heuvels rondom het ten zuiden van Charlottesville gelegen Wrightsburg in Virginia bereikt, en van hieraf zou het terrein een stuk steiler worden. Maxwell was een voormalig olympisch roeikampioene die daarna negen jaar voor de zeer veeleisende Secret Service had gewerkt. De een meter vijfenzeventig lange vrouw was dan ook opmerkelijk goed in vorm. Een enorm uitgestrekt hogedrukgebied dat die dag boven de gehele mid-Atlantische kust was blijven hangen, zorgde er echter voor dat dit een ongebruikelijk klamme en vochtige herfstdag was en terwijl ze een helling op holde, merkte ze dat haar longen en spieren pijn begonnen te doen. Op een kwart van het traject had ze haar lange zwarte haar in een paardenstaart gebonden, maar een paar weerbarstige slierten hadden zich toch dwars over haar gezicht weten te draperen.
Ze had de dienst verlaten om samen met een andere voormalige Secret Service-agent een privédetectivebureau op te richten. Haar nieuwe zakenpartner, Sean King, had de dienst moeten verlaten omdat hij van ernstige nalatigheid was beschuldigd, en had in Wrightsburg een nieuw bestaan weten op te bouwen. In de tijd dat ze allebei voor Uncle Sam werkten, hadden ze elkaar niet gekend, maar vorig jaar, toen Michelle nog bij de Secret Service zat, was King betrokken geraakt bij een reeks moorden hier in de omgeving en waren ze gaan samenwerken. Nadat ze die zaak tot een goed einde hadden weten te brengen, en zich in de loop van dat proces ook enigszins berucht hadden gemaakt, had Michelle voorgesteld een eigen bedrijfje te beginnen en King had daar na enige aarzeling mee ingestemd. Vanwege de geduchte reputatie die ze aan de vorige zaak hadden overgehouden en hun grote bekwaamheid als rechercheurs, was het bedrijf al snel een succes geworden en dat er nu even wat minder werk was, kwam Michelle eigenlijk wel goed uit. Ze hield ervan om veel buiten te zijn en ontleende net zoveel bevrediging aan een tijdje kamperen of een marathon lopen als aan het oprollen van een bende valsemunters of het op heterdaad betrappen van een overspelige echtgenoot.
Het was stil in het bos. Het enige geluid was afkomstig van de klamme wind, die hier en daar de dode bladeren van de vorige herfst liet rondwervelen alsof ze gegrepen waren door minitornado’s. Het plotselinge knappen van een tak deed Michelle opschrikken. Ze had gehoord dat hier weleens een zwarte beer werd gesignaleerd, maar als ze al een dier tegenkwam dan zou het waarschijnlijk toch gewoon een eekhoorn, vos of hert zijn. Ze besteedde er verder dan ook geen aandacht aan, al gaf het gewicht van het pistool in de holster die aan de riem van het rugtasje vlak boven haar billen bungelde haar wel een gerust gevoel. Als agente van de Secret Service was ze nooit ergens heen gegaan zonder wapen, zelfs niet naar het toilet. Je wist maar nooit wanneer je ooit eens een 9mm Sig nodig zou hebben.
Even later hoorde ze iets wat haar aandacht wél bleef vasthouden: het geluid van hollende mensen. In haar tijd bij de Secret Service had Michelle veel verschillende soorten gehol gehoord. De meeste daarvan waren heel onschuldig, maar sommige waren een teken van iets sinisters: heimelijkheid, een aanslag of paniek. Ze was er nog niet zeker van hoe ze deze moest classificeren: goed, slecht of alleen maar slecht in vorm. Ze vertraagde haar tempo iets en hield haar hand boven haar ogen om die te beschermen tegen het zonlicht dat tussen de boomtoppen door scheen. Een paar seconden was het doodstil en toen kwam het geluid van hollende voeten weer terug, maar nu heel wat dichterbij. Het was duidelijk niet de regelmatige pas van een jogger. Er klonk een zekere mate van angst, of zelfs paniek in de haastige en onvast klinkende voetstappen door. Ze kwamen nu van links, dacht ze, maar helemaal zeker was ze daar niet van. Je had hier soms vreemde echo’s.
‘Hallo,’ riep ze terwijl ze haar hand naar de holster bracht en haar pistool trok. Ze had geen antwoord verwacht en kreeg dat ook niet. Ze bracht een kogel in de kamer, maar zette de veiligheidspal nog niet om. Hollen met een schietklaar geladen pistool was net zoiets als hollen met een schaar: dat kon je maar beter laten. Ze hoorde het geluid nog steeds. Het waren duidelijk menselijke voetstappen. Snel keek ze achterom. Het zou een valstrik kunnen zijn. Misschien werkten ze met zijn tweeën: een die haar afleidde, terwijl de ander haar van achteren te grazen nam. Nou, in dat geval zouden ze er spijt van krijgen dat ze haar als prooi hadden gekozen.
Toen eindelijk duidelijk te horen viel waar het geluid vandaan kwam, bleef ze staan: het kwam van rechts, boven het heuveltje recht vóór haar. Ze hoorde een snelle ademhaling, wild heen en weer maaiende benen en brekende en krakende geluiden in het struikgewas, die een paniekerige indruk maakten. Over nog een paar seconden zou degene die verantwoordelijk was voor al dit kabaal de met rotsblokken bezaaide top van de heuvel hebben bereikt.
Michelle zette de veiligheidspal om en ging achter een brede eik staan. Hopelijk was het alleen maar een andere jogger en zou hij of zij niet eens opmerken dat zij hier met een pistool onder aan de heuvel stond. Kiezels en aarde spatten over de rand van de heuvel; de bron van al dit lawaai kwam eraan. Michelle zette zich schrap en klemde haar beide handen om de kolf van het pistool. Ze was gereed om, als dat nodig mocht blijken, iemand een kogel tussen zijn ogen te schieten.
Een jonge jongen kwam de heuveltop over gerend, bleef even in de lucht hangen en tuimelde toen krijsend de heuvel af. Nog voordat hij de voet van de helling had bereikt, verscheen er een andere, iets oudere jongen op de heuvelrug. Die wist echter net op tijd vaart te minderen, liet zich gewoon op zijn billen naar beneden glijden en kwam naast de andere jongen aan de voet van de helling terecht.
Michelle zou hebben gedacht dat ze gewoon wat aan het stoeien waren als ze niet allebei zo doodsbang hadden gekeken. De jongste zat te snikken en zijn gezicht zat vol met brede vegen tranen en aarde. De oudere jongen trok hem overeind bij de boord van zijn trui en ze renden verder, zwaar hijgend en met gezichten die felrood zagen van al het bloed dat nu in veel hoger tempo dan normaal door hun aderen werd gepompt.
Michelle stak haar pistool weer in de holster, kwam tevoorschijn van achter de boom en hield haar hand op. ‘Jongens, staan blijven!’
De jongens schreeuwden het uit van angst en schoten aan weerszijden langs haar heen. Ze draaide zich razendsnel om en probeerde er een bij zijn arm te pakken, maar greep mis. ‘Wat is er?’ riep ze hun na. ‘Ik wil jullie alleen maar helpen.’
Een ogenblik overwoog ze hen achterna te rennen, maar ondanks haar olympische achtergrond was ze er niet zeker van dat het haar zou lukken om twee jonge jongens in te halen die kennelijk werden voortgedreven door intense angst. Ze draaide zich weer om en tuurde naar de heuveltop. Wat kon hun zo’n enorme angst hebben aangejaagd? Nee, verbeterde ze zichzelf: niet wát, maar wíé kon dat gedaan hebben? Ze keek de vluchtende jongens nog eens na. Toen draaide ze zich om en liep behoedzaam in de richting van waaruit ze gekomen waren. Oké, dit begint een beetje riskant te worden. Ze dacht erover om haar mobieltje te pakken en hulp te vragen, maar besloot eerst even te gaan kijken wat er aan de hand was. Ze wilde niet de politie bellen en er dan even later achter komen dat de jongens alleen maar waren geschrokken van een beer.
Boven op de heuvel kostte het haar weinig moeite om het pad te vinden dat de twee jongens hadden gebruikt. Behoedzaam liep ze over het smalle pad dat de twee daar hadden achtergelaten toen ze zich in blinde paniek een weg hadden gebaand door het struikgewas. Het was een meter of dertig lang en kwam uit op een kleine open plek. Van daaruit tekende hun pad zich minder duidelijk af, maar aan een van de onderste takken van een Amerikaanse kornoelje zag ze een stukje stof hangen, en daarom liep ze verder over deze smalle voor door het bos. Vijftien meter later kwam ze op een andere open plek, een grotere, waar een grote zwarte plek op de grond aangaf dat hier ooit een kampvuur had gebrand.
Ze vroeg zich af of de jongens hier soms hadden gekampeerd en of ze inderdaad zo geschrokken waren van een of ander dier. Maar ze hadden geen kampeeruitrusting bij zich gehad en ook op de open plek was daar niets van te bekennen. En dat vuur was zo te zien ook al een hele tijd geleden uitgemaakt. Nee, hier is iets anders aan de hand.
Een ogenblik later veranderde de wind van richting, zodat de stank diep in haar neus drong. Ze kokhalsde en er verscheen een blik in haar ogen die bijna net zo paniekerig was als die van de jonge jongens. Ze had die onmiskenbare geur al eerder geroken.
Het was rottend vlees. Rottend mensenvlees!
Michelle trok haar hemdje over haar mond en neus en probeerde de lucht van haar eigen zweet op te snuiven in plaats van de stank van een in staat van ontbinding verkerend lijk. Ze liep langs de rand van de open plek. Honderdtwintig graden verder op haar denkbeeldige kompas vond ze het. Of haar. In het struikgewas langs de rand van de open plek stak een hand omhoog, alsof de dode vrouw gedag zei, of in dit geval: vaarwel. Zelfs op deze afstand kon ze al zien dat de groenige huid van het bot af zakte. Ze liep door tot ze ten opzichte van het lijk bovenwinds was en hapte naar adem.
Met haar pistool in de hand liet ze haar blik over het lijk gaan. Hoewel de stank en de verkleurde, naar beneden zakkende huid erop wezen dat de vrouw al geruime tijd dood was, viel niet uit te sluiten dat haar lijk hier pas kortgeleden gedumpt was en dat de moordenaar zich nog in de omgeving bevond, en Michelle had geen zin om hetzelfde lot te ondergaan als deze dame.
In het licht van de zon zag ze iets blinken op de pols van de vrouw. Michelle deed een paar stappen naar voren en zag dat het een horloge was. Ze keek op haar eigen horloge. Het was halfdrie. Ze ging op haar hurken zitten en duwde haar neus onder haar oksel, belde het alarmnummer en vertelde rustig wat ze had gevonden. Daarna belde ze Sean King.
‘Herken je haar?’ vroeg die.
‘Volgens mij zou zelfs haar eigen moeder haar niet meer herkennen, Sean.’
‘Ik kom eraan. Blijf alert. De dader zou kunnen terugkomen om zijn werk te bewonderen. O, en Michelle?’ voegde hij daar nog aan toe.
‘Ja?’
‘Kun je niet gewoon op een lopende band gaan hollen?’
Ze verbrak de verbinding, koos een plek die zo ver mogelijk van het lijk verwijderd was zonder het uit het oog te verliezen, en bleef scherp opletten. De mooie dag en het endorfine opwekkende hollen door het prachtige heuvelland hadden plotseling iets grimmigs gekregen.
Gek toch, maar dat had je met moord wel vaker.