32

De moord op Bobby Battle was overal in de regio voorpaginanieuws en de krantenkoppen werden er nog veel sensationeler op doordat zijn dood werd toegeschreven aan de seriemoordenaar. Wat voor de pers en het publiek verborgen werd gehouden, waren de diefstalletjes en de precieze tekst van de brieven.

De burgers van Wrightsburg deden allemaal tegelijk hun deuren op slot, maakten hun vuurwapens schoon, zetten hun alarminstallaties aan en namen hun medeburgers aandachtig op. De blik in hun ogen liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Als iemand als Bobby Battle midden in een druk ziekenhuis vermoord kon worden, dan was niemand veilig. En daar hadden ze nog gelijk in ook.

De grot lag diep in het golvende heuvellandschap ten oosten van Wrightsburg, in de richting van Charlottesville. De ingang werd overdekt door omgevallen dennen, dichte klimop, en allerlei losse takken en bladeren, en omdat er ook geen zichtbaar pad naartoe liep, zou alleen iemand die al wist dat hier een grot moest zijn die zelfs maar opmerken. Het gat in de rotswand was groot genoeg om onderdak te bieden aan verschillende groepen zwarte beren, en die hadden daar vroeger ook inderdaad gewoond. Tegenwoordig huisvestte de grot echter maar één bewoner, en hoewel die ook een roofdier was, was hij een roofdier dat op twee benen liep.

Hij zat somber te piekeren aan een ruwhouten tafel in het midden van de grot. Hij had hier genoeg voorraden opgeslagen om het er lange tijd te kunnen uithouden. Het enige licht was afkomstig van een zaklantaarn. De man hield de kap omhoog die hij op had gehad terwijl hij vier mensen had vermoord. Hij streek zachtjes over de stof. Een beul, dat was hij, niet meer en niet minder. En een beul voerde alleen maar wettige vonnissen uit.

Hij keek neer op de krant. Een korrelige, jaren oude foto van Robert Battle staarde terug. De kop luidde: miljonair en filantroop robert e. lee battle vermoord in ziekenhuis: seriemoordenaar verdacht.

Seriemoordenaar! Dat woord beukte op zijn hersens in totdat hij de krant tot een grote prop vouwde en in een hoek smeet. Razend van woede greep hij de zaklantaarn en smeet die tegen de muur, zodat hij plotseling in het donker kwam te staan. Hij stond op en zwalkte door de grot, botste tegen van alles aan, viel op de grond, krabbelde weer overeind en beukte net zolang met zijn geharde vuisten tegen de stenen en aarden muren totdat ze gevoelloos waren. Pas een hele tijd later zakte hij eindelijk uitgeput op de koude bodem van de grot in elkaar.

Plotseling begon hij zo hard te gillen dat hij het gevoel had dat zijn hart uit elkaar zou spatten. Hij raakte overdekt met zweet, ademde steeds langzamer en kwam uiteindelijk weer tot rust. Hij kroop naar de hutkoffer die hij tegen een van de wanden had gezet, vond het slot en maakte het open, trok het deksel omhoog en viste er een olielamp uit. Hij zocht in zijn zak naar een doosje lucifers, stak de pit aan, draaide die wat omhoog zodat de lamp feller begon te branden, keek even om zich heen en vond de krant terug. Daarna ging hij weer aan tafel zitten en las het hele artikel aandachtig door, waarbij hij goed oplette dat hij niet naar de korrelige foto van de dode keek.

Dit was een tegenslag, en een zware, dat gaf hij toe, maar het leven was nu eenmaal vol teleurstellingen. Hij zou gewoon doen wat hij altijd deed en een obstakel omvormen tot een opstapje. De grote Bobby Battle mocht dan dood zijn, maar er viel nog meer te doen. Hij had nog meer mensen af te maken – nee, verbeterde hij zichzelf snel, te executeren.

Hij tuurde naar de kopregel, of in elk geval naar het laatste stuk daarvan: seriemoordenaar... verdacht. Deze oplichter had hem op de ergst mogelijke manier het gras voor de voeten weggemaaid en liet hem er nu ook nog voor opdraaien. In zekere zin kon hij het professionalisme van die klootzak alleen maar bewonderen, maar vergeven kon hij het niet.

Hij viste een stukje papier uit zijn zak met een lijstje van zijn slachtoffers, zowel degenen die al dood waren als degenen die hij nog moest vermoorden. Het lijstje was natuurlijk in code. Hij pakte een potlood en zette een vraagteken op de laatste regel. Hij zou deze oplichter eerder vinden dan de politie, en hij zou hem vermoorden. De gerechtigheid vereiste dat.

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml