36

Er stonden verschillende auto’s op het parkeerterrein. Toen Mason opendeed, viel King en Michelle allebei iets aan hem op. Terwijl ze achter de man aan naar binnen liepen, keek ze even om naar King en fluisterde: ‘Kijkt hij nou echt zoveel opgewekter?’

‘Nee,’ fluisterde King terug. ‘Dit lijkt meer op leedvermaak.’

Remmy ontving hen in de grote bibliotheek. Ze gingen op grote leren banken zitten en keken toe hoe de vrouw des huizes als een koningin aan haar hof de zaal binnenschreed. Ze zag er niet uit als de vrouw van iemand die zojuist vermoord was, vond King. Maar Remmy pakte de dingen maar heel zelden aan op de manier waarop andere mensen dat zouden doen.

‘Een trieste dag voor je, Remmy. Ik weet het,’ begon Chip Bailey op passend meelevende toon.

‘Ik ben inmiddels wel wat gewend,’ zei Remmy.

‘We zullen niet al te veel beslag op je tijd leggen. Sean en Michelle hier ken je waarschijnlijk al.’

‘Ja, hun vorige bezoek hier was bepaald gedenkwaardig.’

King vond dat er een scherpe klank in haar stem lag. Wat was daar dan zo gedenkwaardig aan?

Bailey schraapte zijn keel. ‘Je hebt gehoord dat Bobby niet op natuurlijke wijze is overleden?’

‘Weet je dat zeker? Was het niet de een of andere medische fout?’

Even kreeg King het idee dat ze dit misschien vroeg omdat ze overwoog een rechtszaak tegen het ziekenhuis aan te spannen, maar hij besloot al snel dat ze op iets anders uit was. Hij kon alleen niet bedenken wat dat dan wel mocht zijn.

‘Nee, het was een opzettelijk toegediende overdosis. Het moet allemaal heel snel zijn gegaan. De dader is waarschijnlijk kort na je vertrek de kamer binnengelopen.’

‘Héél kort na je vertrek,’ voegde King daaraan toe. ‘Remmy, heb je iemand gezien toen je wegging?’

‘Ik ben zoals altijd door de achterdeur naar buiten gegaan. Op het parkeerterrein heb ik wel een paar mensen gezien, maar dat is alles. Ik heb niets gezien wat me verdacht leek, als je dat soms bedoelt.’

‘Wel mensen die u herkende?’ vroeg Michelle.

‘Nee.’

‘En hoe laat was je hier weer terug?’ vroeg Bailey.

Remmy keek hem scherp aan. ‘Chip, moet ik hieruit opmaken dat ík word verdacht van de moord op mijn man?’

Er viel een pijnlijke stilte, die aanhield tot King zei: ‘Remmy, dit is een onderzoek, agent Bailey hier doet gewoon zijn werk.’

‘Wil je dit alsjeblieft aan mij overlaten?’ zei Bailey kortaf.

Goed, dacht King. Ik heb geprobeerd aardig te zijn, maar nou zoek je het zelf maar uit, mannetje.

‘Remmy, ik moet nagaan waar iedereen was op het moment dat Bobby werd vermoord. Geef nou maar gewoon antwoord op mijn vraag, dan kunnen we verdergaan.’

Op dat moment kwam Mason binnen met een dienblad met koffie.

King merkte op dat hij al een kopje had ingeschonken voor Remmy.

‘Dank je wel, Mason,’ zei ze.

Mason glimlachte, maakte een halve buiging en liep weer de kamer uit.

‘Ik ben om een uur of tien weggegaan uit het ziekenhuis en toen naar huis gereden.’

‘Goed,’ zei Bailey, terwijl hij dat opschreef. ‘Hoe laat was je hier?’

‘Om een uur of elf.’

‘Maar het ziekenhuis ligt niet meer dan een halfuur rijden hiervandaan,’ merkte King op.

‘Ik heb een achterafweggetje genomen en ik heb langzaam gereden. Ik had frisse lucht nodig en ik moest echt even nadenken.’

‘Is er iemand die kan bevestigen dat je hier rond elf uur bent aangekomen?’ vroeg Bailey.

Die vraag leek Remmy nogal tegen de haren in te strijken, maar ze zei: ‘Mason was nog op en heeft voor me opengedaan.’ Ze nipte aan haar koffie. ‘Nog voordat ik mijn kleren uit had en in bed kon gaan liggen, ging de telefoon al en kreeg ik te horen dat mijn man dood was.’ Ze zweeg even en leek in de diepten van haar koffie te turen. ‘Ik belde Eddie, maar die was niet thuis.’

‘Hij heeft tot een uur of elf samen met ons in The Sage Gentleman gezeten,’ zei King. ‘Hij was daar aan het eten en we zijn bij hem gaan zitten voor een afzakkertje.’

Remmy trok haar linkerwenkbrauw op toen ze dat te horen kreeg. ‘Waar was Dorothea dan?’

‘Op het een of andere feestje in Richmond, zei Eddie.’

Remmy snoof. ‘Een feestje? Die loopt wel een heleboel feestjes af.’ En na een korte stilte voegde ze daar op een wat rustiger toon aan toe: ‘Ik ben meteen teruggegaan naar het ziekenhuis en heb daar mijn overleden man gezien.’ Ze keek hen allemaal een voor een aan, alsof ze hen uitdaagde om ook maar één woord van wat ze nu zei aan te vechten. ‘En zo eindigde de langste dag van mijn hele leven.’

‘Ontbrak er iets aan zijn persoonlijke bezittingen?’

‘Nee, ik ben heel precies in die dingen. Ik heb het ziekenhuis zelfs een inventarislijst laten maken.’

Bailey schraapte zijn keel. ‘Remmy, deze vraag zal moeilijk te beantwoorden zijn, maar ik wil toch dat je het probeert.’

Remmy leek te verstijven. ‘En hoe mag die dan wel luiden?’ zei ze gebiedend.

Voordat hij weer iets zei, wierp de fbi -agent King een zijdelingse blik toe. ‘De andere moorden zouden weleens los kunnen staan van de moord op Bobby. Het valt niet helemaal uit te sluiten dat iemand anders hem heeft vermoord.’

Ze zette haar kopje neer, leunde voorover en zette haar handen op haar knieën. ‘Wat wil je nou eigenlijk vragen?’

‘Alleen maar dit: ken je iemand die Bobby kwaad zou willen doen?’

Er verscheen een teleurgestelde blik op haar gezicht en ze leunde achterover. ‘Iedereen heeft zo zijn vijanden, en een rijk en succesvol iemand heeft er meer dan de meeste anderen.’

‘Heb je iemand in gedachten?’

‘Nee.’

‘Remmy, we proberen de ware toedracht te achterhalen.’

‘Ik ook,’ zei ze scherp.

‘Als je ‘‘vijanden’’ zegt, heb je het dan over persoonlijke aangelegenheden of over zaken?’

De strakke blik van de vrouw werd nu op hem gericht. ‘Ik heb echt géén idee. En als jullie me nu willen excuseren? Nu ik het stoffelijk overschot van mijn man van die mensen heb weten los te krijgen, kan ik eindelijk de begrafenis gaan regelen.’ Uit haar toon bleek duidelijk dat ze het over de onwaardige behandeling had die het lijk van haar man ten deel was gevallen in het mortuarium.

‘Remmy, we hebben nog meer vragen,’ zei Bailey.

‘Je weet me wel te vinden als je die wilt stellen.’

‘Goed. We willen ook Savannah nog spreken. Is die thuis?’

Remmy was al half opgestaan, maar liet zich nu weer in haar stoel zakken. ‘Waarom willen jullie haar dan spreken?’

‘Ze is in het ziekenhuis geweest op de dag van Bobby’s overlijden.’

‘Nou én?’

‘Dus moet ik haar spreken,’ zei Bailey beslist. ‘Weet je, Remmy, ik heb je zoon het leven gered. Ik zou denken dat je inmiddels toch wel zou beseffen dat ik weet wat ik doe.’

King verwachtte haar te zien ontploffen, maar ze zei alleen maar: ‘Dat kan wel een tijdje duren. Mijn dochter is nooit een ochtendmens geweest.’ En na die woorden liep ze de kamer uit.

Ondanks zichzelf vroeg King: ‘Dus je laat de mogelijkheid dat er twee verschillende moordenaars zijn niet buiten beschouwing, Chip?’

‘Bij een onderzoek naar een moord laat ik nooit iets buiten beschouwing. Het feit dat er niets ontbreekt uit Battles kamer stemt niet overeen met de andere moorden.’ Hij keek King en Michelle eens aan. ‘Nou, wat denken jullie ervan?’

‘Volgens mij heeft die vrouw haar eigen plannetje en probeert ze net zo hard informatie van ons los te krijgen als wij van haar,’ zei Michelle onmiddellijk.

‘En volgens mij heeft ze deze ronde overtuigend gewonnen,’ zei King terwijl hij Bailey strak aankeek.

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml