10

De lijkschouwingsruimte leek sterk op Sylvia’s kantoor, maar dan zonder de warme vrouwelijke accenten. Alles was van roestvrij staal en keurig opgeruimd. Aan de ene kant van het vertrek stonden twee grote, in een tafel ingebouwde computers, en aan de andere kant bevonden zich twee roestvrijstalen onderzoektafels met afvoerpijpen eronder, waterkranen met slangen eraan en een kleine ontleedtafel, een schaal om organen in te deponeren en enkele schalen met chirurgische instrumenten. Voordat ze naar binnen gingen, hadden ze in de kleedkamer alle vier een operatiekamerpak en rubber handschoenen aangetrokken en een chirurgisch mondkapje voorgedaan. Ze zagen eruit als figuranten in een lowbudgetfilm over bioterrorisme.

Michelle fluisterde iets tegen King terwijl Sylvia alvast naar binnen liep om met Kyle te overleggen.

‘Ik snap wel waarom jullie iets met elkaar gehad hebben. Jullie hebben alle twee zo’n mutant gen voor overmatige netheid. Maak je er maar geen zorgen over. Ik heb gehoord dat ze al op zoek zijn naar een geneesmiddel.’

‘Krijg nou maar niet te veel hoop,’ fluisterde King terug van achter zijn chirurgische maskertje. ‘Ik loop toch nooit over naar de kant van de sloddervossen.’

‘Eerst laat ik jullie de onbekende vrouw zien,’ zei Sylvia.

Er ging een grote roestvrijstalen deur open en Kyle duwde een brancard naar binnen met daarop een lijk waar een wit laken overheen was geslagen. Een vlaag ijskoude lucht uit de koelcel waaide het vertrek binnen.

Michelle begon onbedwingbaar te huiveren.

‘Alles goed?’ vroeg King.

‘Natuurlijk,’ zei ze klappertandend. ‘En met jou?’

‘Voordat ik rechten ging studeren, heb ik een tijdje medicijnen gedaan. En ik heb een keer een vakantiebaantje gehad in het lijkenhuis van Richmond.’

‘Medicijnen?’

‘Ik dacht dat ik dan makkelijker een meisje zou kunnen krijgen. Ik weet het, ik weet het, maar in die tijd was ik jong en dom.’

Kyle liep de kamer uit. Voordat Sylvia het laken wegtrok, keek ze Williams even aan en de blik in haar ogen was nu wat vriendelijker. ‘Sheriff, als u nou gewoon doet wat ik de eerste keer heb gezegd, dan komt het allemaal wel goed. Het ergste hebt u al gezien. Verder valt het allemaal wel mee, dat beloof ik u.’

Hij knikte, trok zijn broek wat op en hield zo te zien zijn adem in terwijl hij hoopte op een plotselinge natuurramp die een einde zou maken aan deze dwaasheid.

Ze trok het laken weg en ze keken allemaal neer op de brancard.

Door de Y-vormige incisie van de borstkas naar het heiligbeen leek het net of het lijk was opengeritst. De organen waren eruit gehaald, gewogen en nauwgezet onderzocht, en daarna was de hele kluit organen, spieren en vezels zonder omhaal in een zak gestopt en weer in de lichaamsholte geplaatst. De incisie waarmee de schedel was geopend was van hieruit niet te zien, maar het gezicht maakte een wat afgezakte indruk, als een lappenpop waarbij de steekjes waren geknapt die het gezicht op zijn plaats hielden.

‘De intermastoïde incisie is altijd heel onthullend,’ zei King droogjes.

‘Heel indrukwekkend, Sean,’ zei Sylvia terwijl ze hem strak aankeek.

Williams keek alsof hij King met alle genoegen zou wurgen als hij daar maar de kracht voor wist te vinden.

De lijkenlucht was heel intens. Hoewel ze een mondkapje voorhad, sloeg Michelle toch haar hand voor haar mond en haar neus. Sylvia hield haar echter snel tegen.

‘Het is hier heel smerig, Michelle. Het krioelt overal van de bacteriën, dus je moet je gezicht niet aanraken. En als je probeert de stank tegen te houden maakt dat hem alleen maar moeilijker te verdragen. Met zo’n hevige stank past je reukvermogen zich binnen een paar minuten aan. Blijf maar gewoon rustig ademen.’ Ze keek snel even naar Williams, maar hoewel die één hand op zijn buik hield alsof hij de inhoud daarvan op zijn plaats probeerde te houden, deed hij verder precies wat hem gezegd was en stond hij snel en diep in en uit te ademen. ‘Op de plek van het misdrijf liepen die deputy’s van je de hele tijd weg om frisse lucht te happen en daarna kwamen ze dan weer terug. Het enige wat ze daarmee bereikten, was dat ze hun reukzin de kans gaven om weer terug te keren.’

‘Ik weet het,’ zei Williams tussen twee diepe ademteugen door. ‘Ze kotsten hun hele uniform onder, verdomme. We waren in één keer door ons wasserijbudget voor de hele maand heen.’ De sheriff was inmiddels lichtgroen geworden, maar hield manhaftig stand.

Michelle merkte dat ze kort en stoterig stond te ademen. Zoals Sylvia had voorspeld begon haar reukzin te verdwijnen. Ze keek nog eens neer op het lijk.

‘Ik zie geen duidelijke verwondingen. Is ze gewurgd?’

Sylvia schudde van nee. ‘Dat was het eerste wat ik heb gecontroleerd. Omdat er met het blote oog niets te zien viel, heb ik de nek en hals met een laser onderzocht op schaaf- of knelwonden. Ik dacht dat er misschien sporen zouden zijn achtergebleven in de onderste huidlagen. En het tongbeen, de schildklier en het ringvormige kraakbeen van het strottenhoofd waren niet verpletterd, zoals soms het geval is bij verwurging.’ Ze keek neer op de onbekende vrouw. ‘We hebben ook gekeken of ze is aangerand of verkracht, maar dat is niet het geval. Vanwege de volgorde van onderzoek die bij een lijkschouwing over het algemeen wordt aangehouden heb ik de doodsoorzaak pas bijna aan het eind van het onderzoek ontdekt. Tot dan toe had ik echt geen idee.’ Ze keek op naar Williams en wierp hem een scherpe blik toe. ‘Jij was toen al weg, Todd.’

Williams keek haar machteloos aan. ‘Verdomme, dokter, ik doe mijn best. Laat me nou even met rust.’

‘Vooruit Sylvia, hoe is ze om het leven gekomen?’ riep King uit. ‘En formuleer het alsjeblieft zo eenvoudig als je maar kunt. Doe maar alsof we allemaal heel dom zijn.’

Sylvia pakte een lange metalen staaf en wrikte de mond van de onbekende vrouw open.

‘De loop van een .22 kaliber revolver is in haar mond geplaatst en daarna is de trekker overgehaald. De hoek waaronder het schot is gelost was ongeveer zeventig graden. De kogel is ergens in de middenhersenen blijven steken. Ik zag wat vreemd spul op haar tanden zitten; het was niet afkomstig uit het pistool. Dat zou de manier waarop ze vermoord was meteen verraden hebben. De moordenaar moet haar mond en tanden hebben schoongeveegd met een reinigingsvloeistof om eventueel bewijsmateriaal te verwijderen. Door de hete gassen die tegelijk met de kogel uit de loop van het pistool zijn gekomen, is de wond in wezen dichtgebrand. Op een röntgenfoto was echter te zien dat de kogel daar was blijven steken. We nemen altijd röntgenfoto’s voordat we een incisie maken, maar er waren wat problemen met het ontwikkelen en dus was ik alvast begonnen. Zodra ik haar had opengesneden zag ik de kogel en het spoor dat die had achtergelaten. Toen we de ontwikkelde röntgenfoto te zien kregen, was de kogel in de hersenen daar ook duidelijk op te zien.’

‘Is een pistool in de mond niet een typische zelfmoordmethode?’ vroeg Michelle.

‘Voor vrouwen niet,’ zei Sylvia. ‘Dat is een klassiek voorbeeld van Mars versus Venus, testosteron tegenover oestrogeen. Mannen plegen zelfmoord met een vuurwapen of door zichzelf te verhangen. Vrouwen gebruiken over het algemeen liever vergif of een overdosis medicijnen, of ze snijden hun polsen door of gaan met hun hoofd in een gasoven liggen. En bovendien zijn er op haar handen geen kruitsporen aangetroffen.’

‘Degene die daarvoor verantwoordelijk is, zou moeten weten dat de doodsoorzaak na verloop van tijd onthuld zou worden, zelfs als hij die probeerde te verbergen.’

‘Dat is een ander interessant punt,’ zei Sylvia. ‘De vrouw is níét in dat bos vermoord. Ze is ergens anders om het leven gebracht, in de een of andere omsloten ruimte, en daarna is haar lijk naar het bos gebracht. Hoogstwaarschijnlijk in een auto, terwijl het in plastic gewikkeld was.’

‘Hoe kun je daar zo zeker van zijn?’ vroeg King.

‘Zoals jullie allemaal weten is rigor mortis, oftewel lijkstijfheid, een heel eenvoudig chemisch proces dat van start gaat zodra de dood intreedt. Het begint in de kleine kaak- en nekspieren, verspreidt zich dan langzaam over de grotere spiergroepen, de romp en de ledematen, en is over het algemeen binnen zes tot twaalf uur voltooid. Ik zeg ‘‘over het algemeen’’, omdat er verschillende uitzonderingen op de regel zijn. Lichaamstype en omgevingsomstandigheden kunnen een rol spelen. Een heel dik iemand zal misschien na zijn dood helemaal niet stijf worden, en hoewel kou de verstijving vertraagt, wordt die door warmte juist versneld. De stijfheid houdt aan voor een periode van dertig uur tot drie etmalen en verdwijnt dan in dezelfde volgorde waarin hij is opgetreden.’

‘Goed, maar wat kunnen we daaruit afleiden?’ vroeg Michelle.

‘Een heleboel. De onbekende vrouw was goed gespierd en weldoorvoed, maar niet te dik. Zolang er geen buitengewone omgevingsfactoren in het spel waren, zou de lijkstijfheid bij haar binnen de normale tijdsduur optreden. De buitentemperatuur in de nacht voordat ze is gevonden lag tussen de vijf en tien graden Celsius, en dat zou het optreden van de lijkstijfheid wat vertraagd kunnen hebben. Toen ik haar onderzocht op de plek in het bos waar ze is gevonden, was de lijkstijfheid al geheel voorbij en was ze volkomen slap. Dat wil zeggen dat ze tegen die tijd niet langer dan drie dagen dood kan zijn geweest, en niet korter dan dertig uur.’

‘Maar je zei net dat lijkverstijving niet altijd in exact hetzelfde tempo verloopt. Misschien was er een andere factor in het spel, iets wat het proces heeft beïnvloed,’ opperde Michelle.

‘Ik heb ook naar wat andere verschijnselen gekeken. Terwijl het nog in het bos lag, begon het lijk al op te zwellen van het gas dat ontstaat als dood vlees wordt verteerd door bacteriën. Er zaten blaren op de huid en er lekte vocht uit alle lichaamsopeningen. Dat begint bijna altijd binnen drie dagen na het overlijden.’ Ze liet een korte stilte vallen. ‘En als ze zelfs maar dertig uur in dat bos had gelegen, laat staan drie dagen, zouden er heel wat meer insecten in haar lijk hebben gezeten dan ik heb aangetroffen. Ik had verwacht dat ze onder de groene en blauwe aasvliegen zou zitten. Dat zijn allebei soorten die over het algemeen buiten worden aangetroffen. Vliegen vallen bijna onmiddellijk op een lijk aan en leggen er hun eitjes in. Binnen een of twee dagen komen die eitjes uit en zo houdt de cyclus zichzelf in stand. Toen ik de mond, neus en ogen onderzocht, heb ik daar inderdaad larven aangetroffen, maar dat waren de larven van huisvliegen. De larven van de aasvliegen uit het bos waren nog niet uit het ei gekropen. En de aaskevers hadden er inmiddels overheen moeten zwermen. Niets weerhoudt insecten ervan om datgene te doen waarvoor ze bestemd zijn. Bovendien zou je verwachten dat het lijk inmiddels wel was aangevallen door wilde dieren, die grote stukken van de armen en benen hadden weggehapt, maar het enige wat was weggevreten waren de vingers.’ Ze draaide het lijk op zijn zij en wees naar de rozig-paarse vlekken op de voorkant, waar het bloed na het intreden van de dood naartoe was gezakt. ‘Ik had nog een manier om mijn theorie dat het lijk is verplaatst te controleren. De positie van de verkleuringen zei het eigenlijk allemaal al. Zoals jullie hier zien, zijn het net blauwe plekken, zoals je die oploopt bij kneuzingen, maar hier is duidelijk te zien dat de verkleuring zich alleen op de voorkant van de romp en op de dijen en onderbenen bevindt. De witte strepen op het middenrif, het onderste gedeelte van de borstkas en delen van de benen zijn de plekken waar het lijk tegen iets hards aan heeft gelegen, zodat de druk daarvan het verkleuringsproces heeft tegengehouden.’

Ze draaide het lijk nog wat verder opzij, zodat ze nu de rug konden bekijken.

‘Zoals jullie zien, zijn er geen verkleuringen op de rug of de achterkant van de benen. Conclusie: ze is gedood en toen op haar buik gelegd, zodat het bloed naar die kant is gelopen. De verkleuringen treden over het algemeen pas meer dan een uur na het overlijden op, en het hele proces heeft binnen een uur of vier zijn beloop. Als het lijk daarna binnen een periode van nog eens drie tot vier uur wordt verplaatst, kan het gebeuren dat de oorspronkelijke verkleuringen gedeeltelijk verdwijnen en dat er zich nieuwe vormen, doordat het bloed naar een andere plek toe loopt. Na een uur of twaalf leidt verplaatsing van het lijk echter niet meer tot verandering van de verkleuringspatronen omdat al het bloed dan gestold is.’

Voorzichtig legde ze het lijk weer neer. ‘Naar mijn mening is ze binnenshuis of misschien in een auto vermoord door een schot in het hoofd. Ik denk dat het lijk minstens vierentwintig tot achtenveertig uur binnenshuis is blijven liggen en daarna is overgebracht naar de plek waar het is gevonden. Ze kan niet langer dan een uur of twaalf in het bos hebben gelegen.’

‘En het autovervoer? En het plastic?’ vroeg King.

‘Wat had hij anders moeten doen? Met haar in zijn armen langs de weg gaan lopen soms?’ zei Sylvia. ‘Daar had hij een auto voor nodig. Noch de politie, noch ikzelf heeft op haar kleding sporen aangetroffen van het soort vezels dat afkomstig zou kunnen zijn van het tapijt op de bodem van een autocabine of een kofferbak. En ik heb ook niets daarvan aangetroffen op het lijk zelf. Plastic is een materiaal dat nauwelijks of geen sporen achterlaat.’

‘Ik heb het lijk om halftwee ‘s middags gevonden,’ zei Michelle. ‘Die twee jongens hebben het hooguit een paar minuten eerder gezien.’

‘Als we terugrekenen aan de hand van die twaalf uur die het daar volgens jou hooguit gelegen kan hebben,’ zei King, ‘wil dat zeggen dat het lijk daar niet eerder dan halfdrie ‘s nachts kan zijn neergelegd.’

Williams had zich al die tijd op de achtergrond gehouden, maar nu deed hij een stap naar voren. ‘Mooi werk, Sylvia,’ zei hij. ‘Wij hier in Wrightsburg mogen van geluk spreken met jou.’

Ze lachte als een boer met kiespijn. ‘Een lijkschouwing vertelt je niet wie de moord heeft gepleegd, tenzij de moordenaar sperma, speeksel of urine heeft achtergelaten die we kunnen onderzoeken. De lijkschouwing vertelt alleen maar wat en hoe.’ Ze keek snel even in haar aantekeningen. ‘Zoals ik al zei, wijst niets erop dat ze is verkracht – geen verwondingen aan vagina of rectum – en ze heeft ook nooit een kind gebaard. Ik schat haar leeftijd op midden twintig en lichamelijk was ze volgens mij gezond. Toen ze nog leefde, was ze een goedgebouwde vrouw van een meter tweeenzestig. Ze had borstimplantaten en collageeninjecties in haar lippen. En ze heeft ooit een blindedarmoperatie gehad. Als het toxicologisch verslag over een paar weken binnenkomt, weten we meer.’ Sylvia wees op de opengesneden maag van de vrouw. ‘Todd, haar navel is gepiercet, misschien wel voor een navelring, maar die is niet op haar aangetroffen. Misschien kun je haar daarmee identificeren.’

‘Dank je wel. Ik zal het laten natrekken.’

‘Ik heb maar één persoonlijk kenmerk kunnen vinden waar we misschien iets aan zullen hebben, en dat was dit.’ Ze pakte een vergrootglas, tilde het laken van het onderlichaam en hield het boven een van de dijbenen, vlak bij het kruis. ‘Door al die verkleuringen is het een beetje moeilijk te zien, maar het is een tatoeage van een kat.’

Michelle keek naar de tatoeage van de kat, dicht bij het geslachtsdeel van de onbekende vrouw, en ging toen weer rechtop staan. ‘Ik wil daar eigenlijk liever niet over nadenken.’

‘Verdomme,’ zei Williams, en hij liep rood aan.

‘Ik weet het,’ zei Sylvia. ‘Niet erg damesachtig, hè?’

Ze stond op toen Kyle het vertrek binnenliep.

‘Er is nog zo’n kerel van de politie. Hij wil de sheriff spreken.’

‘Kerel van de politie?’ zei ze, en haar stem klonk nogal geprikkeld. ‘Politieman, bedoel je zeker?’

‘Goed, de politiemán wil de sheriff spreken.’

‘Kun je hem niet vragen of hij hiernaartoe komt?’

Er verscheen een boosaardige grijns op het gezicht van de jongeman. ‘Dat is het eerste wat ik heb gedaan, dokter, maar de politiemán weigerde. Zonder opgaaf van redenen. Maar nu ik erover nadenk: hij werd wel een beetje groen toen ik het voorstelde.’

‘Ik ga wel even naar hem toe,’ zei Williams, en hij liep haastig de kamer uit, op de voet gevolgd door Kyle.

Vijf minuten later kwam Williams terug met een nerveus uitziende politieman in uniform, die hij voorstelde als deputy Dan Clancy. Williams keek geschokt en verslagen. ‘De schets die we hebben rondgestuurd, heeft misschien iets opgeleverd,’ zei hij en zijn stem trilde even toen ze hem allemaal aankeken. ‘Kennelijk heeft ze korte tijd bij de Aphrodisiac gewerkt.’

‘De Aphrodisiac?’ riep King.

Williams knikte. ‘Als danseres. Haar artiestennaam was Tawny Blaze. In werkelijkheid heette ze Rhonda Tyler.’ Hij keek even naar het vel papier dat hij in zijn hand hield. ‘Tyler heeft daar een tijdje gewerkt, maar toen haar contract verliep, is ze weggegaan.’

‘Komt degene die de schets heeft herkend hiernaartoe om haar te identificeren?’ vroeg Sylvia. ‘Ik weet eigenlijk niet of dat nog wel mogelijk is, want het lijk verkeert inmiddels in heel slechte staat. Maar als...’

Williams viel haar in de rede: ‘Dat is niet nodig, Sylvia.’

‘Waarom niet?’ vroeg ze enigszins geërgerd.

‘Omdat diegene erbij heeft gezegd dat ze een opvallend kenmerk had.’ Williams keek een beetje gegeneerd.

Michelle begreep onmiddellijk wat hij bedoelde. ‘Een tatoeage van een poesje, vlak naast haar...?’

Williams knikte, en zijn mond zakte langzaam open.

‘Wie heeft dat verteld?’

‘De manager van de Aphrodisiac, Lulu Oxley.’

Nu was het Kings mond die openzakte. ‘Lulu Oxley! De Lulu Oxley van Junior Deaver?’

‘Hoeveel andere Lulu Oxleys ken je, Sean?’ vroeg de sheriff.

‘Ik ken haar ook,’ zei Sylvia. ‘Dat is te zeggen: we hebben dezelfde gynaecoloog.’

‘Maar dat is niet alles,’ zei Williams. ‘We hebben bericht gekregen van de Wrightsburg Gazette. Ze hebben een brief ontvangen.’

‘Wat voor brief?’ vroeg Michelle nerveus.

‘Een gecodeerde brief,’ zei een heel bleek geworden Todd Williams, ‘met het teken van de dierenriem op de envelop.’

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml