38

Kings behoefte aan een wandeling bracht hen naar het achterste deel van het landgoed. Langzaam liepen ze naar de plek waarvandaan ze Remmy’s slaapkamer konden zien. King tuurde naar het huis waar de bedienden woonden, en toen weer naar het raam van hun werkgever.

‘Als er echt iemand stond te kijken...’ zei hij vaag.

‘Het is wel duidelijk dat Mason op Remmy valt,’ zei Michelle. ‘Misschien hoopt hij wel de nieuwe heer des huizes te worden.’

King keek op en zag een vrouw naar de stal lopen.

‘Laten we maar eens over paarden gaan praten.’ Toen hij zich omdraaide, zag hij achter een van de ramen op de eerste verdieping iets wat zijn aandacht trok.

Het was Savannah, die naar hen stond te kijken. Ze was zo snel weer verdwenen dat King er even aan twijfelde of hij haar werkelijk had gezien, maar ze hád daar voor het raam gestaan. En de blik in haar ogen had boekdelen gesproken. Ze was doodsbang.

Bij de stal zeiden ze allebei Sally Wainwright gedag. Van Sally’s opgewekte karakter viel vandaag niet veel te merken.

‘God, ik denk erover om ontslag te nemen,’ zei ze.

‘Omdat Battle is vermoord?’ vroeg King.

‘En vier andere mensen,’ zei Sally, en ze keek even achterom, alsof ze bang was dat er een aanvaller op haar af sloop. ‘Toen ik hier kwam, was het een prettig en rustig stadje, maar nu zou ik in het Midden-Oosten waarschijnlijk nog veiliger zijn.’

‘Ik zou geen overhaaste beslissing nemen,’ zei Michelle. ‘Daar krijg je naderhand waarschijnlijk spijt van.’

‘Als ik dood ben, kan ik helemaal geen spijt krijgen,’ zei Sally nogal vinnig. ‘Ik blijf liever leven.’

King knikte. ‘Nou, misschien kun je ons dan helpen de moordenaar te vinden voordat hij opnieuw toeslaat.’

Sally keek hem geschrokken aan. ‘Ik? Ik weet helemaal niets.’

‘Misschien weet je wel iets belangrijks, maar zonder het zelf te beseffen,’ zei King. ‘Weet je bijvoorbeeld of er iemand was die Bobby Battle kwaad wilde doen?’

Sally schudde van nee. Een beetje te snel, vond King.

‘Kom op, Sally. Het blijft onder ons.’

‘Sean, ik weet echt niets.’

Hij besloot het over een andere boeg te gooien. ‘Als ik nou eens een paar mogelijkheden opper, dan kun je een gil geven als je bij een daarvan iets te binnen schiet.’

Ze keek hem aarzelend aan. ‘Nou?’

‘Battle was een rijk man. Dus er zijn mensen die iets te winnen hebben bij zijn dood. Toch?’

‘Maar ik neem aan dat het grootste deel van het geld naar mevrouw Battle gaat. En Savannah heeft al geld van zichzelf, in een fonds dat voor haar wordt beheerd. Ik denk niet dat die nog meer nodig heeft.’

‘Eddie?’

Sally wierp een blik op het koetshuis. ‘Volgens mij hoeven die twee ook niet op een houtje te bijten. En ik weet heel zeker dat Dorothea grof geld verdient.’

‘Hoe weet je dat?’ vroeg Michelle.

‘Mijn beste vriendin doet haar nagels, en Dorothea houdt van opscheppen.’

‘Nou, sommige mensen kunnen altijd meer geld gebruiken,’ zei King.

‘Ik kan me gewoon niet voorstellen dat dat de reden zou zijn,’ zei Sally.

‘Als het niet om geld gaat, waar gaat het dan wel om?’ Hij keek de jonge vrouw scherp aan. ‘Volgens mij werk je hier nog niet lang genoeg om te weten van Bobby’s overspelige verleden.’

‘O, daar weet ik meer van dan jij denkt,’ gooide Sally eruit. ‘Ik bedoel...’ Ze zweeg abrupt en tuurde naar haar smerige laarzen.

‘Het geeft niet, Sally,’ zei King, die niet liet merken hoe blij hij was dat ze al zo snel had gehapt. ‘Weet je daar zoveel van omdat Bobby toenadering heeft gezocht?’

Sally schudde haar hoofd. ‘Zo was het helemaal niet.’

‘Hoe was het dan wel?’ drong King aan. ‘Dit zou echt belangrijk kunnen zijn, Sally.’

Ze bleef nog even zwijgen en zei toen: ‘Kom mee.’

Ze liepen langs de stallen en daarna een eindje over een geplaveide weg, totdat ze bij een groot bakstenen gebouw kwamen. Het had één bovenverdieping en acht ouderwetse houten garagedeuren, en op het terrein ervoor stond een ouderwetse benzinepomp met een kijkglas met luchtbel.

‘Dit is de privégarage van meneer Battle. Hij heeft – of liever gezegd hád – een collectie antieke auto’s. Ik neem aan dat die nu het eigendom zijn van mevrouw Battle.’ Ze viste een sleutel uit haar zak en ze gingen naar binnen.

De vloer was betegeld met zwarte en witte tegels, in een schaakbordpatroon. Op de planken langs de muren stonden stoffige bekers en medailles van allerlei oldtimershows. Voor zeven van de deuren stonden antieke auto’s, keurig in het gelid, van een Stutz Bearcat tot een indrukwekkend voertuig met een stoffen kap en een ovaal radiateurscherm dat volgens het bordje ervoor een 6-cilinder Franklin uit 1906 was.

‘Ik heb weleens gehoord dat Bobby oude auto’s verzamelde, maar ik wist niet dat hij zo’n uitgebreide collectie had,’ zei King terwijl hij om zich heen keek.

‘Op de bovenverdieping staan er nog een stel. Er is een speciale lift waarmee ze op en neer kunnen,’ zei Sally. ‘Vroeger had hij een fulltime monteur in dienst voor het onderhoud.’ Ze liep naar de laatste plek toe. Die was leeg, en ze keken haar vragend aan.

Ze aarzelde even. ‘Jullie hebben dit niet van mij, hoor,’ zei ze toen. Ze knikten allebei. ‘Nou, vroeger stond hier ook een auto, een heel grote, een Rolls-Royce, zoals je weleens in de film ziet.’

‘Wat is daarmee gebeurd?’ vroeg Michelle.

Sally aarzelde weer. Kennelijk wist ze niet of ze dit wel wilde vertellen.

King merkte dat op en zei: ‘Sally, je hebt ons nou al zoveel verteld...’

‘Goed. Het was meer dan drie jaar geleden. Het was laat op de avond en ik was hier stiekem naartoe gegaan om eens een kijkje te nemen. Eigenlijk hoorde ik helemaal geen sleutel te hebben, maar de monteur die hier werkte vond me wel aardig en had me er een gegeven. Ik was binnen aan het rondkijken toen ik een auto hoorde aankomen, en toen pas viel het me op dat een van de plekken leeg was. De deur ging open en ik zag koplampen. Ik was doodsbang. Ik wist zeker dat ik ontslagen zou worden als ze merkten dat ík hier was. Ik rende weg en verstopte me dáár.’ Ze wees naar een hoge stapel olievaten van tweehonderd liter in een hoek van de grote ruimte. ‘De Rolls reed de garage binnen, de motor werd afgezet en meneer Battle stapte uit. Hij zag er slecht uit, echt heel slecht.’

‘Hoe kon je dat zien dan? Het was toch donker?’ vroeg King.

‘Er zit een automatische schakelaar op de deuren. Als die ‘s nachts omhooggaan, gaat het licht vanzelf aan.’

‘Je zei dat hij er slecht uitzag,’ zei Michelle. ‘Maar hoe bedoel je – ziek, dronken?’

‘Nee, alsof hij erg van streek was. Erg ongerust.’

‘Ben je er ooit achter gekomen waarom?’ vroeg King.

‘Nee. Maar goed, zoals ik al zei: hij zag er erg slecht uit. Maar toen begon hij plotseling te grijnzen, en even later stond hij hardop te lachen. Te schateren zelfs! In elk geval tot zij kwam opdagen.’

‘Wie?’ vroeg King. ‘Remmy?’

Sally knikte en zei met gedempte stem: ‘Als ze een pistool bij zich had gehad, denk ik dat meneer Battle al heel wat langer dood zou zijn geweest.’

‘Wat gebeurde er toen?’ vroeg Michelle.

‘Ze begon te ruziën. Eerst stond zij alleen maar tegen hém te schreeuwen. Het meeste daarvan was niet te verstaan, maar ik kreeg de indruk dat er een andere vrouw in het spel was.’

‘Kreeg je de indruk dat Remmy wist wíé het was?’ vroeg King op scherpe toon.

‘Kan zijn, maar haar naam heeft ze niet genoemd,’ zei Sally. ‘In elk geval niet voor zover ik kon verstaan.’

‘En wat deed Bobby?’

‘Hij begon te schreeuwen en riep dat dat haar niets aanging.’

‘En dan te bedenken dat ik die man half en half bewonderde,’ zei Michelle vol weerzin.

‘Nou, hij zei nog iets wat ik nooit zal vergeten,’ zei Sally. Ze liet een korte stilte vallen, haalde snel adem en keek hen angstig aan.

‘Ga verder,’ zei King. ‘We zijn nu wel op alles voorbereid.’

‘Meneer Battle zei dat hij niet de enige was in het gezin die er zo’n manier van leven op na hield.’

‘Die overspel pleegde?’ vroeg King, en Sally knikte.

Michelle en King keken elkaar eens aan. ‘En volgens jou had hij het over Remmy?’ vroeg ze.

‘Daar ben ik altijd van uitgegaan. Maar mevrouw Battle leek altijd zo keurig en...’

‘Zo loyaal aan haar man,’ suggereerde King.

‘Ja, precies.’

‘‘‘Al ziet men de lui, men kent ze niet,’’’ merkte hij op.

‘En de Rolls?’ vroeg Michelle.

‘Die was na die nacht ineens verdwenen. Ik weet niet wat ermee is gebeurd. En Billy Edwards – dat was de monteur – was ook ineens weg. Daarna verloor meneer Battle alle belangstelling voor zijn verzameling. Voor zover ik weet is hij hier sindsdien nooit meer geweest.’

‘En die Billy Edwards heb je niet meer gezien?’

‘Nee, zijn huis is de volgende dag leeggehaald. Ik weet niet wie de auto heeft meegenomen. Het moet ‘s nachts zijn gebeurd, want anders had iemand hem wel weg zien rijden.’

‘Dank je wel, Sally. Dat is heel nuttige informatie.’

Ze namen afscheid van het stalmeisje en liepen terug naar de parkeerplaats.

‘Nou, wat denk jij hiervan?’ vroeg Michelle.

‘Het roept een heleboel vragen op. Met wie had Bobby toen een buitenechtelijke relatie? Die opmerking van hem over anderen in de familie die precies hetzelfde deden, had die betrekking op Remmy? En waarom heeft hij die auto weggedaan?’ Er lag een peinzende blik in zijn ogen. ‘Ik vraag me af of het zin heeft om eens te kijken of we die Billy Edwards kunnen vinden, en om hem daar een paar vragen over te stellen.’

‘Kunnen we het Remmy niet gewoon vragen?’

‘Dan wil ze weten hoe wij aan die informatie komen. En Sally is duidelijk niet goed in staat om haar ware gevoelens verborgen te houden. Remmy hoeft haar maar even streng aan te kijken en ze biecht alles op. Misschien moeten we Remmy er op een gegeven moment inderdaad wel op aanspreken, maar laten we het eerst maar eens op een andere manier proberen.’

‘Alles wat we tot nu te weten zijn gekomen, roept alleen maar meer vragen op,’ zei Michelle.

‘Vroeg of laat moet het tij toch keren. Maar het zou best kunnen dat de antwoorden die we dan krijgen ons niet bevallen.’

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml