16
Ze liepen achter Remmy aan het huis binnen en namen de trap naar de tweede verdieping. Michelle kreeg de indruk dat het huis in de loop der tijd steeds verder was uitgebreid en dat er complete nieuwe vleugels aan het hoofdgebouw waren toegevoegd.
Remmy voelde kennelijk aan wat ze dacht. ‘Er wordt al tientallen jaren gebouwd aan dit huis. Veel van onze vrienden hebben huizen op verschillende plekken over de hele wereld, maar dit is het enige huis dat Bobby en ik ooit hebben gewild. Het is soms een beetje een mengelmoesje, en sommige gangen lopen gewoon dood, maar ik vind...’ – ze verbeterde zichzelf onmiddellijk – ‘... wij vinden het geweldig.’
Ze hield een deur open en liet hen binnen.
Het was een grote, fraai ingerichte kamer, in zachte pasteltinten met een lange rij vensters. Eén daarvan zag er nieuw uit.
Remmy wees ernaar. ‘Dat is de plek waar hij het huis is binnengedrongen. De politie zei dat hij een koevoet heeft gebruikt. Het heeft een hele tijd geduurd, maar uiteindelijk hebben ze me toestemming gegeven om het allemaal te laten herstellen.’
King tuurde naar een beschadigd schilderijlijstje op een van de nachtkastjes. Het glas was eruit gedrukt. Hij pakte het op. ‘Wat is hiermee gebeurd?’
Remmy’s gezicht betrok. ‘Dat stond op een tafeltje bij het raam. Het is gebroken toen Junior door het raam naar binnen klom.’
King en Michelle keken naar wat er onder het glas zat. Het was een tekening van een jonge jongen en die was recht doormidden gescheurd.
‘Wie is het?’ vroeg King.
‘Het is een tekening van Bobby junior. Ik zal het Junior nooit vergeven dat hij die kapot heeft gemaakt.’
King zette het lijstje neer. ‘Ik heb begrepen dat er een soort verborgen la in je garderobe zat?’
Remmy knikte en wenkte dat ze met haar mee moesten lopen. Haar garderobe was voorzien van fraaie mahoniehouten planken, waarop al haar kleren, tassen, schoenen, hoedjes en andere accessoires nauwgezet gerangschikt waren.
King stond met onverholen bewondering naar de ongelooflijk nette uitstalling te kijken. Zelf was hij ook erg ordelijk, iets waarvan Michelle zich maar al te goed bewust was. Ze had kennelijk ook meteen door hoezeer hij hiervan genoot, want toen Remmy even niet keek, tikte Michelle hem op zijn arm, huiverde alsof ze een orgasme kreeg en deed toen of ze na het vrijen een sigaret rookte.
‘Waar zat die geheime la?’ vroeg King nadat hij zijn partner lang genoeg boos had aangekeken.
Remmy trok een la een eindje uit en tikte toen op de voorkant van het platte stuk hout recht daaronder. Dat klapte open, zodat er een kleine ruimte van ongeveer veertig centimeter in het vierkant zichtbaar werd. ‘Het lijkt gewoon een stuk hout, maar door de la erboven uit te trekken en dan op de rechterbovenhoek van dit valse paneel te tikken, schiet het vanzelf open. Als de la erboven wordt opengetrokken, wordt er een palletje omgezet in de verborgen bergruimte, en als je dan op het paneel zelf duwt, klapt dat om.’
King nam het mechaniekje aandachtig op. ‘Slim, hoor.’
‘Ik heb altijd al een geheime la in mijn kast willen hebben,’ zei Remmy. ‘Al sinds ik een klein meisje was.’
‘Maar degene die u heeft beroofd wist niet hoe die moest worden geopend?’ vroeg Michelle.
‘Junior Deaver wist dat niet,’ verbeterde Remmy haar. ‘Zo’n beetje elke la was met een klauwhamer gesloopt. Het heeft me een smak geld gekost om alles weer te laten repareren. In een civiele zaak vorder ik dat nog van hem terug. Vergeet niet dat tegen Harry te zeggen.’
‘Maar is er ook maar iemand, afgezien van uzelf, die wist dat er een geheime bergruimte in die kast zat?’ wilde Michelle weten.
‘In de loop der jaren heb ik me dat misschien per ongeluk weleens laten ontvallen, maar daar heb ik me verder nooit druk om gemaakt, want ik dacht dat we over een eersteklas alarmsysteem beschikten.’
‘En was dat ingeschakeld?’ vroeg King.
‘Ja, maar er zijn geen bewegingssensoren op de tweede verdieping en de ramen hier zijn ook niet van sensoren voorzien. Het systeem is jaren geleden geïnstalleerd, na iets wat bijna op een tragedie was uitgedraaid. Ik denk dat de gedachte erachter toen is geweest dat eersteverdiepingsspecialisten zich niet op de tweede verdieping zouden wagen,’ zei ze vol ergernis.
‘Wat is er dan gebeurd?’ vroeg King.
Remmy draaide zich om, zodat ze hem recht aankeek. ‘Mijn zoon Eddie was ontvoerd.’
‘Daar heb ik nooit iets over gehoord.’
‘Het is meer dan twintig jaar geleden gebeurd, toen hij nog studeerde.’
‘Maar het is allemaal goed afgelopen,’ zei King.
‘Godzijdank wel, ja. We hebben zelfs de vijf miljoen losgeld niet hoeven te betalen.’
‘Waarom niet?’ vroeg Michelle.
‘De fbi heeft de ontvoerder opgespoord en hem tijdens een vuurgevecht neergeschoten. Chip Bailey, de fbi -agent die Eddie heeft gered en de ontvoerder heeft doodgeschoten, woont hier niet ver vandaan. Hij werkt nog steeds voor de fbi , in Charlottesville.’
‘Dus er was niemand thuis toen er werd ingebroken?’ vroeg King.
Remmy ging op de rand van het hemelbed zitten en trommelde met haar lange, slanke vingers op een van de houten ornamenten. ‘Savannah woonde nog op de campus. Ze was de afgelopen winter al geslaagd, maar ze had besloten nog een tijdje te blijven en wat plezier te maken. Ik weet zeker dat jullie al hebben gezien dat die kleine meid van mij erg gehecht is aan haar pleziertjes. Eddie en Dorothea waren weg. Mason de butler en Sally het stalmeisje wonen in het huis helemaal op het achterste deel van het terrein. Die zouden het hoe dan ook niet onmiddellijk hebben opgemerkt. Mijn raam kijkt uit op een behoorlijk geïsoleerd gedeelte.’
‘Dus u bent hier ‘s avonds alleen?’ vroeg Michelle.
‘Bobby en ik samen,’ zei Remmy uitdagend. ‘Onze kinderen zijn de deur uit, en we hebben van tijd tot tijd veel meer gedaan dan van ons verwacht had mogen worden om vrienden en familieleden aan onderdak te helpen. Het is hier in dit grote huis in de loop der jaren vaak een drukte van belang geweest, neem dat maar van mij aan. Maar nu wonen alleen wijzelf er nog.’
‘Maar op de avond van de inbraak was het huis toch leeg?’ zei King. ‘Ik heb begrepen dat je bij Bobby in het ziekenhuis was?’
‘Inderdaad, in het Wrightsburg General Hospital.’
‘Maar u bent pas teruggekomen rond een uur of vijf ‘s ochtends,’ zei Michelle. ‘Dat is een lang ziekenbezoek geweest.’
‘Ik heb overnacht in een kamer naast de zijne,’ zei Remmy. ‘Het ziekenhuis heeft er een beschikbaar gesteld.’
‘Dat is wel héél vriendelijk van ze.’
‘Onze naam staat op het gebouw, liefje,’ zei Remmy op gemaakt-beleefde toon. En met een heel wat minder vriendelijke klank in haar stem voegde ze daaraan toe: ‘Voor vijftien miljoen dollar was dat toch wel het minste wat ze konden doen, lijkt me.’
‘O,’ zei Michelle, wat verlegen.
‘De politie heeft me verteld dat alle sporen naar Junior leiden, inclusief zijn vingerafdrukken.’
‘Maar hij was hier met een klus bezig,’ zei King. ‘Dus daar zou die vingerafdruk van afkomstig kunnen zijn.’
‘Die vingerafdruk is aangetroffen aan de buitenkant van een van de ruiten in dat vernielde venster. Ik heb Junior ingehuurd om een paar dingen in mijn slaapkamer te doen, niet aan de gevel.’
‘En ik heb gehoord dat er ook het een en ander uit Bobby’s kledingkast is gestolen.’
‘Die is opengebroken.’
‘En wat is er meegenomen?’ vroeg Michelle.
‘Kom maar mee, dan kunnen jullie het met eigen ogen zien.’
Ze liep de kamer uit en de gang in, waar ze een andere deur openmaakte. Nu stonden ze in een kamer die naar sigaren en pijpen rook. Op en top een mannelijke kamer, vond Michelle. Boven de haard hing een rek voor jachtgeweren, waar echter geen wapens op lagen. Aan de andere wand waren een paar antieke zwaarden bevestigd, die zo waren gehangen dat ze samen een grote ‘X’ vormden. Verder waren er aan de muur olieverfschilderijen van allerlei sportieve gebeurtenissen en portretten van prachtige paarden te zien, en een pijpenrek met een aantal flink afgekloven pijpen eraan. Tegen de andere muur stonden een bureau en een stoel. Het bed was maar klein en het nachtkastje ernaast lag vol met tijdschriften over jagen, vissen en techniek. Een derde wand werd geheel in beslag genomen door foto’s van Bobby Battle. Hij was een lange man met een stevige borstkas, donker golvend haar en gelaatstrekken die uit ijzer gegoten leken te zijn. Op de meeste foto’s was hij aan het vissen of jagen, maar er was er ook een van hem terwijl hij uit een vliegtuig sprong, en een andere waarop hij een helikopter bestuurde.
Remmy wapperde met haar hand voor haar neus. ‘Neem me niet kwalijk dat het hier zo stinkt. We hebben het hier dagenlang gelucht, maar die stank krijgen we niet weg. Het moet in het kleed en de meubels zijn getrokken. Bobby is dol op pijpen en sigaren.’
Terwijl Michelle rondkeek in het hol van Robert E. Lee Battle, leken de beelden van de man zich los te maken van de foto’s: een beer van een vent, die uit het leven haalde wat erin zat, zonder gevangenen te maken. Dat zo’n man nu in coma lag, en dat de kans om ooit nog uit zo’n toestand te ontwaken maar heel klein was, vond ze een uitermate deprimerende gedachte, ook al had ze hem nog nooit ontmoet en vond ze zijn reputatie als versierder nogal weerzinwekkend.
Michelle wees naar verschillende foto’s van Battle met grote groepen mensen. ‘Wie zijn dat?’
‘Een aantal werknemers. Bobby is een ingenieur die in zaken is gegaan. Hij heeft meer dan honderd patenten op zijn naam staan. Als je deze kamer ziet, zou je misschien denken dat mijn man alleen maar plezier maakte en verder nooit iets uitvoerde, maar Bobby is een keiharde werker en zijn uitvindingen hebben allemaal veel geld opgebracht.’
‘Wanneer hebt u elkaar ontmoet?’ vroeg Michelle. En snel voegde ze eraan toe: ‘Ik weet dat dat een persoonlijke vraag is, maar het lijkt me een heel fascinerende man.’
Remmy glimlachte zowaar. ‘Vijfenveertig jaar geleden kwam hij de herenmodezaak van mijn vader in Birmingham, Alabama, binnenlopen en zei dat hij me al bij diverse gelegenheden had opgemerkt, dat hij mij het mooiste meisje vond dat hij ooit had gezien en dat hij met me zou trouwen. Hij kwam het gewoon even vertellen, zei hij er nog bij. Hij was niet van plan mijn vader om toestemming te vragen, ook al was dat in dat deel van dat land toen, en nu, wél de gewoonte. Hij zei dat ik de enige was die hij voor zich moest zien te winnen. Nou, dat is hem gelukt. Ik was nog maar achttien en had nog niets van het leven gezien, maar een doetje was ik niet, en toch heeft hij me uiteindelijk weten in te palmen.’
‘Hij zal wel een heel imponerende man zijn geweest,’ zei King.
‘Bobby is tien jaar ouder dan ik. Toen we trouwden, was hij nog niet rijk, maar intelligent was hij wel, en hij wilde iets bereiken in het leven. Hij was echt een bijzondere man. En toch wilde hij mij.’ Dat laatste kwam er met een verbazingwekkende nederigheid uit.
‘Nou, jij was natuurlijk ook niet de eerste de beste,’ zei King oprecht.
‘Ik neem aan dat ik een van de weinigen was die hem wel enig weerwerk kon bieden.’ En met zachte stem voegde ze daaraan toe: ‘Ach, we hebben zo onze ups en downs gehad, hoor. Net zoals de meeste mensen.’
Ze deed een deur open en wenkte dat ze naar binnen konden gaan. ‘Bobby’s garderobe.’
Bobby’s garderobe was een stuk kleiner dan die van zijn vrouw, maar nog steeds behoorlijk uitgebreid.
Remmy schoof wat aan stangen hangende pantalons opzij en wees naar de zijkant van een van de kasten, waar een stuk hout was weggebroken.
‘Hier zit een geheim kastje, ongeveer even groot als de geheime bergruimte in mijn kamer. Een van de laden in deze grote kast loopt niet helemaal door tot aan de muur. Heel slim, want aan de voorkant is bijna niet te zien hoe diep de laden zijn, en dit sleutelgaatje in de zijkant merk je alleen maar op als je ernaar op zoek bent. Ik ben hier echt talloze malen geweest zonder dat het me ooit is opgevallen.’
King keek haar snel even aan. ‘Dus je wist niet dat Bobby een geheime bergruimte had?’
Remmy zag eruit als een vrouw die veel te laat in de gaten krijgt dat ze haar mond voorbij heeft gepraat.
‘Nee, dat wist ik niet.’
‘Wat is er gestolen?’
‘Wat maakt het uit?’ snauwde ze. ‘Ik weet wat er uit mijn geheime bergruimte is weggehaald.’
‘Remmy, wil je daarmee zeggen dat je niet weet wat Bobby daar bewaarde?’ vroeg King.
Het duurde even voordat ze antwoord gaf, en toen het zover was, klonk haar stem ineens heel wat ingetogener.
‘Nee, dat weet ik niet.’