97

Michelle schoot met de Sea Ray over het donkere meer naar Sylvia’s huis, toen Williams naast haar kwam staan.

‘De verbinding is verbroken,’ zei hij mismoedig.

‘Waarschijnlijk door het noodweer.’

‘Ja, dat zal wel,’ zei hij.

Ze keek naar de hemel. ‘Ik zie nergens een helikopter.’

‘Verdomme, Michelle, met dit weer? Wat verwacht je nou? Je kunt niet zoveel levens op het spel zetten.’

‘Waarom niet, verdomme? Ik heb bij de Secret Service niet anders gedaan!’

‘Kom op, we doen alles wat binnen onze macht ligt.’

‘Wat is dat?’ zei ze plotseling.

‘Wat?’

‘Het is de telefoon!’ gilde ze. ‘Mijn telefoon, waar is die?’

‘Op de stoel.’

‘Neem het roer over.’

Ze griste de telefoon van de stoel en drukte op de answer -knop. Haar hart sprong op toen ze zijn stem hoorde.

‘Michelle, heb je iets kunnen horen?’

‘Ja. Todd en ik zijn nu met de boot op weg naar het huis van Sylvia. We hebben groot alarm geslagen.’

‘Luister, Eddie heeft Sylvia nog steeds in zijn macht. Hij is op weg naar de baai bij de plek waar het eerste lijk is gevonden. Weet je waar dat is?’

‘Ja.’

‘Ik ga daar nu naartoe met mijn jetski.’

Met de telefoon tegen haar oor gedrukt rende Michelle naar de kapiteinsstoel, greep het roer vast en liet de Sea Ray zo’n scherpe bocht beschrijven dat het dek vrijwel een rechte hoek maakte met het water. Williams ging weer onderuit.

‘Ik kom eraan. Over tien minuten. We sturen iedereen ernaartoe. O, en Sean?’

‘Ja?’

‘Fijn dat je nog leeft.’

Eddie richtte de boeg recht op de halve ring van rode klei voor de ingang van de baai waarin hij zich nu bevond, nam gas terug en voer de FasTech er recht bovenop. Daarna trok hij de deur naar het vooronder open.

‘Vooruit, dokter, we gaan.’

De straal uit de brandblusser trof hem recht in zijn gezicht. Hij deed strompelend een paar stappen naar achteren en kreeg een klap op zijn hoofd met de brandblusser zelf. Hij kon niets meer zien en terwijl hij wanhopig naar zijn ogen klauwde, zakte hij op zijn knieën. Maar hij voelde hoe Sylvia langs hem heen rende, stak een lange, gespierde arm uit en haakte haar pootje.

‘Weg jij, enge klootzak!’ krijste ze. ‘Weg!’

Eddie veegde het schuim uit zijn gezicht. Hij had waanzinnig veel pijn in zijn ogen, maar zonder daar aandacht aan te besteden greep hij haar bij de kraag van haar bloesje, tilde haar van het dek en smeet haar op de harde klei van de oever, waar ze met een smak neerkwam en roerloos bleef liggen.

Hij trok de deur van de opslagruimte open, rukte de bijl eruit en sprong van de boeg af, waadde een eindje het meer in en stak zijn hoofd onder water om de rotzooi die ze hem in zijn gezicht had gespoten van zich af te spoelen. Hij stond op, keek even peinzend naar het meer en de inmiddels ver verwijderde bliksemschichten, haalde toen eens diep adem en liep naar haar toe.

‘Sta op.’

Sylvia zei niets.

‘Ik zei: sta op.’ Hij zette zijn woorden kracht bij met een schop in haar ribben.

‘Ik heb mijn arm gebroken, geloof ik,’ jammerde ze.

‘Welke?’

‘De linker.’

Hij bukte zich, greep haar bij de linkerarm en terwijl ze het uitgilde van de pijn trok hij haar omhoog.

‘Verdomme, straks vermoord je me nog, klootzak!’

‘Hoe heb je het zo geraden?’ Hij sleurde haar met zich mee het bos in.

Kings jetski scheerde over het water. Hij keek snel even achterom en zag ongeveer vijfhonderd meter achter zich een paar boordlichten knipperen. Hij zette zijn mobieltje aan, dat op de een of andere manier de onderdompeling van daarnet had overleefd.

‘Ben jij dat?’ vroeg hij.

‘Ja,’ zei Michelle. ‘En we halen je nu snel in.’

King minderde vaart en stuurde zijn jetski de smalle ingang van de baai in. Zodra hij de FasTech op de ring van rode klei zag liggen, zette hij zijn boordlichten uit.

‘Oké,’ zei hij in de microfoon. ‘Zo te zien zijn ze niet meer in de boot.’

Michelles motorkruiser verscheen nu in de monding van de baai. Ze nam gas terug, deed haar boordlichten uit en liet de boot over het ondiepe water naar Kings jetski drijven.

‘Ben je gewapend?’ riep ze.

Hij hield zijn pistool omhoog. ‘Ik ben even langs huis gegaan.’

Michelle en Todd gristen ieder een zaklantaarn mee uit het vooronder van de Sea Ray en daarna sprongen ze in het water en waadden naar Eddies boot. Voor het geval Eddie in hinderlaag lag, hielden ze alle drie hun pistool op de FasTech gericht.

Terwijl ze goed opletten dat ieder van hen voortdurend door de wapens van de anderen werd gedekt doorzochten ze snel de boot. Op een lege brandblusser na was daar echter niets te vinden.

Ze waadden nu naar de kust en liepen het bos in.

‘We moeten ons verspreiden,’ zei King. ‘Maar pas op dat we elkaar niet uit het oog verliezen. En laat de zaklantaarns uit. Anders kan hij ons makkelijk een voor een afschieten.’

Een bliksemschicht sloeg met zo’n kracht in de heuvel tegenover hen dat de grond leek te schudden.

‘Als we niet eerst al door de bliksem getroffen worden,’ mompelde Williams.

Door het bos baanden ze zich een weg naar de top van de helling en tuurden over de heuvelrug.

‘Volgens mij is het eerste lijk ongeveer tweehonderd meter rechts gevonden,’ fluisterde King.

‘Zoiets,’ zei Michelle.

‘We doen dit rustig en weloverwogen,’ zei Williams. ‘Die vent mag dan gestoord zijn, maar hij is heel slim. Ik heb geen zin om net zo aan mijn eind te komen als Chip...’

Sylvia’s plotselinge gil trof hem als een mokerslag.

King rende de heuvel af, op de voet gevolgd door Michelle, terwijl Williams achter hen aan stommelde.

Het uur van de zonde / druk 1
titlepage.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_0.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_1.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_2.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_3.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_4.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_5.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_6.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_7.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_8.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_9.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_10.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_11.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_12.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_13.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_14.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_15.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_16.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_17.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_18.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_19.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_20.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_21.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_22.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_23.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_24.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_25.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_26.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_27.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_28.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_29.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_30.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_31.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_32.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_33.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_34.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_35.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_36.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_37.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_38.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_39.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_40.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_41.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_42.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_43.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_44.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_45.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_46.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_47.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_48.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_49.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_50.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_51.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_52.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_53.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_54.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_55.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_56.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_57.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_58.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_59.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_60.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_61.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_62.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_63.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_64.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_65.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_66.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_67.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_68.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_69.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_70.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_71.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_72.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_73.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_74.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_75.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_76.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_77.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_78.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_79.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_80.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_81.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_82.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_83.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_84.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_85.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_86.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_87.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_88.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_89.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_90.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_91.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_92.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_93.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_94.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_95.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_96.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_97.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_98.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_99.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_100.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_101.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_102.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_103.xhtml
Het_uur_van_de_zonde_split_104.xhtml