4

Toen Grillo bij de Nguyens aanbelde, werd de deur door de zoon van Ellen geopend.

'Is je moeder thuis?' vroeg hij.

De jongen zag er nog steeds verre van gezond uit, hoewel hij niet lan­ger in pyjama rondliep maar een groezelige spijkerbroek en een nog groezeliger T-shirt aan had.

'Ik dacht dat je weg was gegaan,' zei hij tegen Grillo. 'Waarom?'

iedereen is toch weg.'

'Dat klopt.'

'Wil je binnenkomen?'

'Ik wil je moeder graag even spreken.'

'Ze is bezig,' zei Philip en deed de deur toch verder open. Het huis was nog rommeliger dan het de vorige keer was geweest; overal lagen de resten van kant-en-klaar maaltijden verspreid, typische voorbeel­den van wat een kind lekker vindt, vermoedde Grillo: hot dogs en ijs. 'Waar is je moeder?' vroeg Grillo aan Philip.

Hij wees in de richting van de slaapkamer, pakte zijn halflege bord

op en slenterde weg.

'Wacht even,' zei Grillo. is ze ziek?'

'Nee,' zei de jongen. Hij zag eruit alsof hij in geen weken meer een fatsoenlijke nacht had geslapen, dacht Grillo. 'Ze komt niet meer te voorschijn,' ging hij verder. 'Behalve 's avonds.' Hij wachtte tot Grillo bevestigend knikte, toen liep hij naar zijn ka­mer. Hij had alle informatie verstrekt die hij kon bieden. Grillo hoorde dat de jongen de deur dichtdeed en het aan hem overliet het probleem te lijf te gaan. Recente gebeurtenissen hadden hem niet veel tijd voor erotische dagdromen gegeven, maar de uren die hij hier had doorgebracht, in dezelfde kamer waar Ellen zich nu had teruggetrok­ken, oefenden een sterke invloed op zijn geest en zijn kruis uit. On­danks het vroege uur, zijn algemene vermoeidheid en de wanhopige situatie in Palomo Grove, wilde een deel van hem de onafgemaakte zaken nog netjes afwerken: een keer fatsoenlijk de liefde met Ellen bedrijven voor hij zich ondergronds begaf.

Hij liep naar de deur van Ellens kamer en klopte aan. Het enige ant­woord was een gekreun.

'Ik ben het,' zei jij. 'Grillo. Kan ik binnenkomen?'

Zonder op antwoord te wachten, draaide hij de knop om. De deur was niet op slot - hij ging een centimeter open - maar iets hield hem tegen om verder open te gaan. Hij duwde wat harder en toen nog harder. Een stoel die onder de knop was gezet, gleed met veel lawaai op de grond. Grillo deed de deur open. Eerst dacht hij dat ze alleen in de kamer was. Ziek en alleen. Ze lag in haar ochtendjas, die losgeknoopt en open was, op een onopge­maakt bed. Daaronder was ze naakt. Ze draaide haar gezicht heel langzaam in zijn richting en toen ze dat deed - haar ogen glanzend in de bedompte duisternis - duurde het een paar seconden voor ze een antwoord op zijn verschijning kon geven. 'Ben je het werkelijk?' vroeg ze. 'Ja natuurlijk. Wie anders. . . ?'

Ze kwam een beetje overeind en trok de onderkant van haar ochtend­jas over haar lichaam. Ze had zich niet meer geschoren sinds hij hier was geweest, zag hij. Hij vroeg zich zelfs af of ze nog veel de kamer uit was geweest. Het rook naar een langdurig menselijk verblijf. 'Je zou het niet mogen. . . zien.' zei ze.

ik heb je al eens eerder naakt gezien,' mompelde hij. 'Ik wilde je weer zien.'

ik bedoelde mezelf niet,' antwoordde ze.

Die opmerking begreep hij niet tot haar ogen van hem af gleden en naar de verste hoek van de kamer dwaalden. Zijn blik ging met de hare mee. Bij hun bestemming, diep in de schaduw, stond een stoel In die stoel bevond zich wat hij toen hij binnen was gekomen voor een hoop kleren had aangezien. Maar dat was het niet. De bleekheid was geen linnen, maar naakte huid, de vouwen waren van een naakte man in een stoel wiens lichaam bijna dubbelgevouwen lag, zodat zijn voorhoofd op zijn in elkaar geklemde handen rustte. Ze waren bij de polsen vastgebonden. Het koord dat ze vastbond, liep naar beneden naar zijn enkels die ook aan elkaar waren gebonden. 'Dit is Buddy,' zei Ellen zachtjes.

Bij het noemen van zijn naam tilde de man zijn hoofd op. Grillo had niet meer dan de laatste overblijfselen van Fletchers leger gezien, maar het was voldoende geweest om de blik te herkennen die ze had­den gehad toen hun halve leven leegliep. Die blik zag hij nu ook. Dit was niet de echte Buddy Vance, maar een verzinsel van Ellens fanta­sie, iets dat haar verlangens hadden opgeroepen en gevormd. Het ge­zicht was helemaal compleet; misschien had ze dat duidelijker ver­zonnen dan de rest van zijn lichaam. Het was diep gelijnd — bijna doorploegd - maar het had ontegenzeglijk charisma. Toen hij hele­maal overeind zat, kwam het tweede belangrijke deel van hem in beeld. Tesla's roddels waren zoals altijd betrouwbaar geweest. Het hallucigeen was geschapen als een ezel. Grillo staarde ernaar en werd pas uit zijn jaloezie wakker geschud toen de man sprak. 'Wie ben jij om hier zomaar binnen te komen?' zei hij. Het feit dat dit verzinsel voldoende persoonlijkheid had om te spre­ken, shockeerde hem. 'Ssst,' zei Ellen.

De man keek haar aan en worstelde met de strikken.

'Hij wilde gisteravond weg,' vertelde ze Grillo. ik weet niet waarom.'

Grillo wel, maar hij zei niets.

ik vond het natuurlijk niet goed. Hij wordt graag zo vastgebonden. We hebben dit spelletje vaak gespeeld.' 'Wie is dat?' vroeg Vance.

'Grillo,' antwoordde Ellen. 'Ik heb je over hem verteld.' Ze kwam zo­ver overeind in het bed dat ze met haar rug tegen de muur leunde en haar armen op haar opgetrokken knieën rustten. Ze zat met haar kut naar Vance toe. Hij lonkte er dankbaar naar terwijl zij verder praat­te. ik heb je over Grillo verteld,' zei ze. 'We zijn met elkaar naar bed geweest, hè Grillo?'

'Waarom?' zei Vance. 'Waarom straf je me zo?'

'Vertel het hem, Grillo,' zei Ellen. 'Hij wil het weten.'

'Ja,' zei Vance en zijn toon was plotseling onzeker. 'Vertel het me.

Vertel het me alsjeblieft.'

Grillo wist niet of hij moest overgeven of lachen. Hij dacht dat de laatste scène die hij in deze kamer had gespeeld pervers genoeg was geweest, maar dit was weer iets heel anders. Een droom van een dode man die vastgebonden was en die smeekte om gekastijd te worden met een relaas over seks met zijn maîtresse. 'Vertel het hem,' zei Ellen weer.

De vreemde onderstroom in haar eis gaf Grillo zijn stem terug. 'Dit is de echte Vance niet,' zei hij en had plezier in het idee dat hij haar droom tenietdeed. Maar ze was hem voor. 'Dat weet ik wel,' zei ze en liet haar hoofd hangen toen ze naar haar gevangene keek. 'Hij is uit mijn geest.' Ze bleef hem aanstaren. 'En ik ook.'

'Nee,' zei Grillo.

'Hij is dood,' antwoordde ze zachtjes. 'Hij is dood, maar hij is nog steeds hier. Ik weet dat hij niet echt is, maar hij is hier. Dus ik moet gek zijn.'

'Nee, Ellen. . . dit komt door wat er in het winkelcentrum is ge­beurd. Herinner je je nog? De brandende man? Jij bent de enige niet.' Ze knikte met halfdichte ogen.

'Philip. . .' zei ze.

'Wat is er met hem?'

'Hij heeft ook dromen gehad.'

Grillo dacht weer aan het gezichtje van de jongen. De gekwelde, ver­loren blik.

'Dus als je weet dat deze. . . man niet echt is, waarom dan die spelle­tjes?' zei hij.

Ze liet haar ogen helemaal dichtvallen.

'Ik weet niet. . .' begon ze,'. . . meer wat echt is.' Nu had ze de juiste snaar geraakt, dacht Grillo. 'Toen hij te voorschijn kwam, wist ik dat hij niet hier was zoals vroeger. Maar misschien doet dat er niet toe.' Grillo luisterde en wilde Ellens gedachtengang niet onderbreken. Hij had de laatste tijd zoveel gezien waar hij versteld van stond - mira­kels en raadsels - en in zijn ambitie om getuige van deze beelden te zijn had hij zichzelf op een afstand gehouden. Paradoxaal genoeg, maakte dat het vertellen van het verhaal tot een probleem. En het was ook zijn probleem. Hij was de eeuwige waarnemer, die zijn ge­voelens op een afstand hield uit angst te diep geraakt te worden en op die manier zijn met moeite in stand gehouden desinteresse te ver­dringen. Was dat de reden waarom alles wat er op dit bed was ge­beurd zo'n overwicht op zijn fantasie had? Om afgesloten te zijn van de wezenlijke daad, een functie van het verlangen van een ander te worden, van het vuur en de bedoeling van die ander? Was hij daar jaloerser op dan op de vijfentwintig centimeter van Buddy Vance? 'Hij was een groot minnaar, Grillo,' zei Ellen. 'Vooral als hij verlan­gend is en er is iemand anders op de plek waar hij wil zijn. Rochelle wilde dat spelletje niet graag spelen.'

'Zag er de mop niet van in,' zei Vance met zijn ogen nog steeds ge­richt op wat voor Grillo's blik verborgen bleef. 'Ze wilde nooit. . .' 'Mijn God!' zei Grillo en begreep het plotseling. 'Hij was hier, hè? Hij was hier toen jij en ik. . .' De gedachte ontnam hem de woorden. Hij kon er alleen nog uitbrengen. '. . .buiten de deur.' ik wist dat toen niet,' zei Ellen zachtjes, 'Ik was het niet zo van plan.' 'Jezus!' zei Grillo. 'Het was alleen maar een opvoering voor hem. Je hebt me gebruikt. Je hebt me gebruikt om je fantasie te prikkelen.' 'Misschien. . .' gaf ze toe. 'Waarom ben je zo boos?' is dat niet duidelijk?'

'Nee,' zei ze op een heel redelijke toon. 'Je houdt niet van me. Je kent me niet eens, anders zou je niet zo geshockeerd zijn. Je wilde alleen iets van me en dat heb je gehad.'

Haar opsomming was accuraat en pijnlijk. Het maakte Grillo ge­meen.

'Je weet dat dit ding hier niet voor eeuwig is,' zei hij en wees met zijn duim naar Ellens gevangene, of beter gezegd naar de knuppel. 'Dat weet ik,' zei ze en haar stem klonk een beetje verdrietig. 'Maar dat zijn we geen van allen. Zelfs jij niet.'

Grillo staarde haar aan en wilde dat ze hem aankeek en zijn pijn zag.

Maar ze had alleen maar oog voor haar verzinsel. Hij gaf het op en

gaf haar de boodschap waarom hij hier was gekomen.

ik zou je aanraden Palomo Grove te verlaten,' zei hij. 'Neem Philip

mee en ga weg.'

'Waarom?' zei ze.

'Vertrouw me nu maar. Er bestaat een goede kans dat Palomo Grove

morgen niet meer bestaat.'

Nu verwaardigde ze zich hem aan te kijken.

'Ik begrijp het,' zei ze. 'Wil je de deur dichtdoen als je weggaat?'

'Grillo.' Tesla maakte de deur open toen hij bij het huis van Hotch­kiss kwam. ik moet zeggen dat je verrekt vreemde mensen kent hoor.'

Hij had Hotchkiss nooit vreemd gevonden. Hij was een man in de rouw, ja. Van tijd tot tijd dronk hij te veel, maar ja, wie niet? Maar hij was niet voorbereid op de enorme obsessie die de man beheerste. Achter in het huis was een kamer die helemaal aan het onderwerp van Palomo Grove en de grond waarop het was gebouwd, gewijd was. Er hingen geologische kaarten aan de muren, samen met keurig gedateerde foto's die in de loop der jaren waren genomen van de scheuren in de straten en de trottoirs. Daarnaast hingen krantebe­richtjes. Het enige onderwerp was: aardbevingen. De geobsedeerde zelf zat ongeschoren te midden van deze informatie met een kop koffie in zijn hand en een blik van vermoeide tevreden­heid op zijn gezicht.

'Heb ik het niet gezegd?' waren zijn eerste woorden tegen Grillo. 'Heb ik het je niet gezegd? Het eigenlijke verhaal ligt onder onze voe­ten. Dat is altijd al zo geweest.' 'Wil je het doen?' vroeg Grillo aan hem.

'Wat? De afdaling? Natuurlijk.' Hij haalde zijn schouders op. 'Wat kan het verdommen? Het wordt onze dood, maar wat kan dat ver­dommen? De vraag is: wil jij het doen?'

'Eigenlijk niet,' zei Grillo. 'Maar mijn belangstelling heeft zijn reden. Ik wil het hele verhaal.'

'Hotchkiss heeft nog een motief waarvan jij het bestaan niet kent,' zei Tesla.

'Wat is dat?' is er nog koffie?' vroeg Hotchkiss aan Witt. ik moet nuchter wor­den.'

Witt stond plichtmatig op om bij te schenken.

ik heb die vent nooit gemogen,' merkte Hotchkiss op.

'Wat was hij, de lokale exhibitionist?' vroeg Tesla.

'Jezus, nee. Hij was pietje precies. Alles waar ik in Palomo Grove een

hekel aan had.'

'Daar komt hij weer aan,' zei Grillo.

'Nou en?' ging Hotchkiss verder toen Witt weer binnenkwam. 'Dat weet hij wel. Hè William?' 'Wat weet ik wel?' zei Witt. 'Dat je een zak bent.'

Witt nam de belediging zonder met zijn ogen te knipperen.

'Je hebt me nooit erg gemogen, hè?'

'Precies.'

ik jou ook niet,' antwoordde Witt. 'Voor het geval je dat iets interes­seert.'

Hotchkiss glimlachte. 'Zo, dat zijn we dan kwijt,' zei hij. ik wil meer over dat nieuwe motief weten,' zei Grillo. 'Dat is in feite eenvoudig,' zei Hotchkiss. 'Ik werd midden in de nacht door een vent uit New York opgebeld. Een vent die ik heb ingehuurd toen mijn vrouw ervandoor ging om haar te vinden. Of althans, dat te proberen. Hij heet D'Amour. Hij is gespecialiseerd - dacht ik -in bovennatuurlijke zaken.' 'Waarom heb je hem ingehuurd?'

'Mijn vrouw kwam met bijzonder vreemde mensen in aanraking na­dat onze dochter gestorven was. Ze heeft nooit echt geaccepteerd dat Carolyn niet meer bij ons was. Ze probeerde via spiritualisten met haar in contact te komen. Uiteindelijk heeft ze zich bij een spiritua- listenkerk aangesloten. Toen is ze ervandoor gegaan.' 'Waarom ging je haar in New York zoeken?' vroeg Grillo. 'Daar is ze geboren. Het leek de meest waarschijnlijke plek voor haar om naar toe te gaan.' 'En heeft D'Amour haar gevonden?'

'Nee. Maar hij kwam wel met allerlei dingen aanzetten over die kerk

waar ze zich bij had aangesloten. Ik bedoel. . . deze vent wist waar

hij mee bezig was.'

'En waarom belde hij je nou?'

'Dat komt nog,' zei Tesla.

ik weet niet met wie D'Amour in contact staat, maar het telefoontje

was een waarschuwing.'

'Waarvoor?' 'Voor wat er hier in Palomo Grove gaat gebeuren.'

'Dat wist hij?'

'Ja, dat wist hij heel goed.'

'Ik geloof dat ik eens met hem zou moeten praten,' zei Tesla. 'Hoe laat is het in New York?' 'Net na de middag,' zei Witt.

'Jullie regelen samen wat er te regelen valt voor de afdaling,' zei ze. 'Waar is het nummer van D'Amour?'

'Hier,' zei Hotchkiss en gaf een kladblokje aan Tesla. Ze scheurde het bovenste blaadje eraf waar de nummers en de naam op gekrabbeld stonden (Harry M. D'Amour, had Hotchkiss geschreven) en liet de mannen aan hun beraadslagingen over. In de keuken was een tele­foontoestel. Ze ging zitten en draaide elf cijfers. Hij ging over. Het antwoordapparaat nam op.

Er is momenteel niemand aanwezig om uw gesprek aan te nemen. Wilt u uw boodschap alstublieft na de pieptoon inspreken?' Ze be­gon. ik ben een vriendin van Jim Hotchkiss uit Palomo Grove. Ik heet.. .'

Ze werd door een stem onderbroken. 'Heeft Hotchkiss vrienden?' vroeg de stem. 'Spreek ik met Harry D'Amour?' 'Ja, met wie spreek ik?'

'Tesla Bombeck. En ja, hij heeft inderdaad vrienden.' 'De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Wat kan ik voor je doen?' ik bel vanuit Palomo Grove. Hotchkiss zegt dat jij weet wat hier aan de hand is.'

'Ik heb er wel een idee van, ja.' 'Hoe dan?'

'Ik heb vrienden,' zei D'Amour. 'Mensen die in contact staan. Die zeggen al maanden dat er aan de westkust iets zou uitbreken, dus nie­mand is echt verbaasd. Ze bidden veel, maar ze zijn niet verbaasd. En jij? Ben jij een van de weinigen?' 'Bedoel je psychisch gezien? Nee.' 'Wat heb je hier dan mee te maken?' 'Dat is een heel verhaal.'

'Krimp het dan in,' zei D'Amour. 'Dat is een filmuitdrukking.' 'Dat weet ik,' zei Tesla. ik werk bij de film.' 'O ja? Als wat?' ik schrijf ze.'

'Heb je iets geschreven dat ik ken? Ik ga veel naar de film. Dat leidt mijn gedachten een beetje van mijn werk af.'

'Misschien ontmoeten we elkaar nog wel eens,' zei Tesla. 'Dan kun­nen we over films praten. Ondertussen heb ik je mening over een

paar dingen nodig.'

'Zoals?'

'Tja, ten eerste: heb je ooit van de Iad Oeroboro's gehoord? Er viel een lange intercommunale stilte. 'D'Amour? Ben je er nog? D'Amour?' 'Harry,' zei hij.

'Harry. Goed. . . heb je van ze gehoord, ja of nee?' 'Toevallig wel, ja.' 'Van wie?'

'Doet dat er iets toe?'

'Toevallig wel, ja,' gaf Tesla terug. 'Er zijn allerlei soorten bronnen. Dat weet je ook wel. Mensen die je kunt vertrouwen en mensen die je niet kunt vertrouwen.'

'Ik werk samen met een dame die Norma Paine heet,' zei D'Amour. 'Dat was een van de mensen over wie ik het net had. Zij staat in con­tact.'

'Wat weet zij van de Iad?'

'Ten eerste is er rond zonsopgang iets aan de oostkust gebeurd, in dromenland. Weet jij waarom?' zei D'Amour. 'Ik heb er wel een vermoeden van.'

'Norma blijft het over een plek hebben die de Stern heet.' 'De Kern,' corrigeerde Tesla hem. 'Dus dat wéét je.'

'Je hoeft me geen strikvragen te stellen. Ja, dat weet ik. En ik moet weten wat zij over de Iad te vertellen heeft.'

'Dat die op het punt staat los te breken. Ze weet alleen niet precies waar. Ze krijgt verwarde boodschappen.' 'Hebben ze ook zwakke plekken?' vroeg Tesla. 'Voor zover ik heb gehoord niet.'

'Hoeveel weet je eigenlijk over hen? Ik bedoel, wat zal een invasie van de Iad brengen? Komen ze met een leger door de Kern? Krijgen we vliegtuigen en bommen te zien? Of wat? Moet er niet iemand het Pen­tagon hiervan in kennis stellen?' 'Het Pentagon weet het al,' zei D'Amour. 'O ja?'

'Wij zijn niet de enigen die iets over de Iad hebben gehoord, dame. Mensen over de hele wereld hebben er afbeeldingen van ingebouwd in hun cultuur. Zij zijn de vijand.'

'Je bedoelt zoiets als de Duivel? Is dat het beeld dat doorkomt? Sa­tan?' 

'Dat betwijfel ik. Ik geloof dat wij christenen altijd een beetje naïef zijn geweest,' zei D'Amour. 'Ik heb wel demonen ontmoet en ze zien er nooit zo uit als je denkt dat ze eruit zouden moeten zien.' 'Zit je me voor de gek te houden? Demonen? In levenden lijve? In New York?'

'Luister, het klinkt mij niet krankzinniger in de oren dan jou, dame. . .' 'Ik heet Tesla.'

iedere keer dat ik van die verdomde onderzoeken afsluit, denk ik: misschien is dat niet echt gebeurd. Tot de volgende keer. Dan gebeurt het allemaal weer precies zo. Je ontkent de mogelijkheden tot je er met de neus op wordt gedrukt.'

Tesla dacht aan de beelden die ze de afgelopen dagen te zien had ge­kregen: de terata, de dood van Fletcher, de Lus en Kissoon in de Lus, de Lix die op haar eigen bed kronkelde en tenslotte het huis van Van­ce en de scheur die zich daarin bevond. Dat kon ze niet allemaal ont­kennen. Ze had die dingen voor haar eigen ogen zien gebeuren. En was er bijna door om het leven gekomen. De opmerkingen van D'Amour over demonen hadden haar alleen van haar stuk gebracht omdat de woordkeus zo verouderd was. Ze geloofde niet in de Duivel of de Hel. Het idee van demonen in New York was daarom wezenlijk absurd. Maar stel dat wat hij demonen noemde de producten waren van corrupte mannen met macht zoals Kissoon? Dingen als de Lix, gemaakt van stront, zaad en babyhartjes? Dat geloofde ze toch wel. 'Dus als jij het weet en het Pentagon ook, waarom is er dan nu nie­mand in Palomo Grove om de Iad ervan te weerhouden te voorschijn te komen? Wij nemen de zaken hier waar met vier geweren, D'Amour

'Niemand wist waar het zou losbarsten. Ik ben ervan overtuigd dat

er ergens een dossier over Palomo Grove bestaat, waar staat dat bet

een plek is waar dingen gebeuren die niet helemaal natuurlijk zijn.

Maar dat is een hele lange lijst.'

'Dus we kunnen binnenkort op hulp rekenen?'

ik denk van wel. Maar mijn ervaring is dat die meestal te laat komt.'

'En hoe zit het met jou?'

'Wat is er met mij?'

'Enige kans op hulp?'

'Ik heb hier problemen,' zei D'Amour. 'De hel breekt hier los. Er zijn alleen al in Manhattan de afgelopen acht uur honderdvijftig gevallen van zelfmoord bekend.' 'Minnaars?'

'Minnaars. Die voor het eerst bij elkaar sliepen. Over Efemeride droom­den en in plaats daarvan een nachtmerrie voorgeschoteld kregen.' 'Jezus.'

'Misschien hebben ze wel het juiste gedaan,' zei D'Amour. 'Zij zijn er tenminste van af.' 'Wat bedoel je daarmee?'

ik geloof dat die arme stinkerds voor hun ogen hebben gezien wat wij alleen maar raden.'

Ze herinnerde zich de trekkende pijn die ze had ervaren toen ze de vorige avond van de grote weg was afgereden. De wereld die in een muil leek te glijden. 'Ja,' zei ze. 'Wij raden het.'

'De komende dagen zullen daar veel mensen op reageren. Onze geest is heel fijn afgesteld. Er is niet veel voor nodig om over de rand ge­duwd te worden. Ik zit in een stad vol mensen die op het punt staan te vallen. Ik moet erbij blijven.' 'En als er geen hulp komt opdagen?' vroeg Tesla. 'Dan is degene in het Pentagon die het voor het zeggen heeft een onge­lovige - en daar zijn er genoeg van - of hij werkt voor de Iad.' 'Hebben die dan agenten?'

'O ja. Niet veel, maar voldoende. Mensen hebben de Iad aanbeden, onder een andere naam, maar niettemin. Voor hen is dit de tweede komst.'

'Was er dan een eerste?'

'Dat is een ander verhaal, maar ja, blijkbaar wel.' 'Wanneer?'

'Daar zijn geen exacte data van bekend, als dat je vraag is. Niemand weet hoe de Iad eruitziet. Ik denk dat we maar moeten bidden dat ze de afmeting van muizen hebben.' 'Ik bid niet,' zei Tesla.

'Dat kun je maar beter wel doen,' antwoordde D'Amour. 'Nu je weet hoeveel meer er nog is behalve onze soort, heeft het zin. Luister, ik moet ophangen. Ik wilde dat ik meer kon doen.' 'Ik ook.'

'Maar voor zover ik het begrijp, ben je niet helemaal alleen.' ik heb Hotchkiss en nog een paar. . .'

'Nee, ik bedoel dat Norma zegt dat er daar een verlosser is.' Tesla hield haar lachen in.

'Ik zie geen verlosser,' antwoordde ze. 'Hoe ziet die eruit?' 'Dat weet ze niet zeker. De ene keer zegt ze dat het een man is en dan weer een vrouw. Soms is hij niet eens menselijk.' 'Dat maakt een identificatie echt gemakkelijk.'

'Wie het ook is, hij, zij of het, het kan de zaak misschien in evenwicht houden.'

'En zo niet?

'Maak dan dat je snel uit Californië wegkomt.' Nu lachte ze hardop. 'Hartelijk dank,' zei ze.

'Blijf lachen,' antwoordde D'Amour. 'Zoals mijn vader altijd zei, je had maar niet mee moeten doen als je niet tegen een grapje kunt.' 'Mee moeten doen met wat?'

'De race,' zei D'Amour en legde de hoorn neer. De lijn tuterde. Ze luisterde naar het geluid en naar de verre gesprekken die ertussen­door klonken. Grillo kwam bij de deur te voorschijn. 'Het begint steeds meer op een zelfmoord-onderneming te lijken,' kondigde hij aan. 'We hebben niet de juiste benodigdheden en we hebben geen enkele kaart van waar we ons in begeven.' 'Waarom niet?'

'Die bestaan niet. De stad is blijkbaar gebouwd op een ondergrond die voortdurend in beweging is.'

'Zijn er alternatieven?' zei Tesla. 'De Jaff is de enige man. . .' ze hield even op.

'Wat?' zei Grillo.

'Ik denk eigenlijk niet dat hij echt een man is, hè?' vroeg ze. ik begrijp je niet.'

'D'Amour zei dat er een verlosser in de buurt was. Iemand die niet echt menselijk was. Dat moet dan de Jaff zijn, nietwaar? Er is nie­mand anders die aan die beschrijving voldoet.' 'Ik zie hem niet in de rol van verlosser,' zei Grillo. 'Dan zullen we hem daarvan moeten overtuigen,' kwam het ant­woord.

'Al wordt het zijn dood.'