3

'Het begint,' zei de Jaff. 

Hij stond bij het hoogste raam van Coney Eye en keek op de weg neer. Het was even voor twaalf uur 's middags en de limousines die de oprit opreden, kondigden de komst van de eerste gasten aan. Hij had het prettig gevonden om Tommy-Ray onder de huidige omstan­digheden naast zich te hebben gehad, maar de jongen was nog niet terug van zijn reis naar de missiepost. Het gaf ook niet. Lamar had bewezen een bijzonder kundig vervanger te zijn. Er was een moeilijk ogenblik geweest toen de Jaff eindelijk het Buddy Vance-masker had laten vallen en zijn werkelijke gezicht aan de komiek had getoond, maar het had niet veel moeite gekost om de man ook daaraan te laten wennen. In sommige opzichten was hij zelfs prettiger dan Tommy- Ray, sensueler en cynischer. En bovendien kende hij de gasten die zich binnenkort ter nagedachtenis van Buddy Vance hier zouden ver­zamelen door en door. Hij kende ze bijvoorbeeld veel beter dan Ro­chelle, de weduwe. Zij was sinds de vorige avond steeds dieper in haar door de drugs veroorzaakte nevelige toestand gezonken. Een conditie waar Lamar tot groot genoegen van de Jaff seksueel mis­bruik van gemaakt had. Eens (heel lang geleden) zou hij natuurlijk hetzelfde gedaan hebben. Rochelle Vance was ongetwijfeld heel mooi en haar verslaving, bezield als die was door een gestage onderstroom van woede, maakte haar nog aantrekkelijker. Maar dat waren vlese­lijke zaken en die hoorden in een ander leven. Er waren zaken die be­langrijker waren, namelijk de macht die hij kon verkrijgen via de gasten die zich nu beneden aan het verzamelen waren. Lamar was sa­men met hem de lijst nagegaan en had op bijna iedereen wat bijtende commentaren gegeven. Corrupte advocaten, verslaafde toneelspe­lers, bekeerde hoeren, pooiers, losbandigen, huurmoordenaars, blanke mannen met een zwarte ziel, hete mannen met een kille ziel, kontlikkers, cokesnuivers, de beklagenswaardige hogeren, de nog be­klagenswaardigere lageren, de zelfzuchtigen, de onanisten en de he­donisten, hij kende ze allemaal. Waar zou hij beter het soort krachten kunnen vinden die hij nodig had om hem te beschermen als hij de Kunst opende? Hij zou een soort angst onder deze verslaafde, ver­warde en leeggelopen zielen vinden die hij nooit onder de burgerij zou hebben gevonden. En van hen zou hij terata kunnen oproepen zoals de wereld nog nooit gezien had. En dan zou hij klaar zijn. Flet- cher was dood en zijn leger - als het al tot stand gekomen was - hield zich koest.

Er was geen enkel obstakel meer tussen de Jaff en de Kern, bedacht hij toen hij bij het raam stond en de slachtoffers zag uitstappen en el­kaar met stralende glimlachjes en kusjes in de lucht zag begroeten. En vreemd genoeg gingen zijn gedachten naar de Kamer met On- bestelde Brieven in Omaha, Nebraska, waar hij zoveel levens geleden de eerste tekenen van Amerika's geheime zelf had gekregen. Hij dacht aan Homer die de deur naar dat huis vol schatten voor hem had ge­opend en later tegen diezelfde deur aan was gestorven, zijn leven uit hem gestoken met een bot mes dat de Jaff nog altijd in zijn zak bij zich had. De dood had toen nog iets betekend. Het was een ervaring waar je bang voor was. Pas toen hij in de Lus was gestapt, had hij zich gerealiseerd hoe onbelangrijk dergelijke angsten eigenlijk waren, als tijd uitgesteld kon worden, zelfs door een onbelangrijke charlatan als Kissoon. Vermoedelijk was de sjamaan nog steeds veilig en wel opgeborgen in zijn schuilplaats, zover van zijn geestelijke crediteuren of de lynchende menigte vandaan als hij maar kon komen. Hij hing nog in de Lus en dacht na over het verkrijgen van macht. Of hield die op een afstand.

Dat laatste idee kwam nu pas bij hem op, als een lang uitgestelde oplossing van een puzzel waarvan hij niet eens had geweten dat hij erover nadacht. Kissoon had het ogenblik vastgehouden omdat als hij het zou laten ontglippen, hij zijn eigen dood zou ontketenen. . . 'Tja. . mompelde hij. Lamar stond achter hem. 'Tja, wat?'

ik peinsde maar een beetje,' zei de Jaff. is de weduwe al beneden?'

ik probeer haar wakker te krijgen.'

'Wie begroet de gasten dan?'

'Niemand.'

'Ga dat dan doen.'

ik dacht dat je me hier wilde hebben.'

'Later. Als ze er allemaal zijn, kun je ze stuk voor stuk hier brengen.' 'Zoals je wilt.' 'Eén vraag nog.' 'Eentje maar?'

'Waarom ben jij niet bang voor me?'

Lamar kneep zijn toch al kleine ogen halfdicht. Toen zei hij: ik weet nog altijd wel wat belachelijk is.'

Zonder op een gevat antwoord van de Jaff te wachten deed hij de deur open en begon zijn plichten als gastheer waar te nemen. De Jaff keerde terug naar zijn uitkijkpost bij het raam. Er kwam weer een

limousine bij het hek aanrijden, dit keer een witte en de chauffeur liet de uitnodiging aan de bewakers zien.

'Stuk voor stuk,' mompelde de Jaff bij zichzelf. 'Stuk voor meelijwek­kend stuk.'

Grillo's uitnodiging werd persoonlijk bezorgd halverwege de och tend. De bezorgster was Ellen Nguyen. Haar manier van doen was vriendelijk maar kortaf; er was geen spoortje meer van de intimiteit die de vorige middag tussen hen was opgebloeid. Hij nodigde haar uit in zijn hotelkamer, maar ze hield vol dat ze geen tijd had. ik ben in het huis nodig,' zei ze. 'Rochelle schijnt helemaal van de kaart te zijn. Ik geloof niet dat je je druk hoeft te maken dat ze je zal herken­nen. Maar je moet wel een uitnodiging hebben. Vul maar een wille keurige naam in. Er is nogal wat bewaking, dus raak hem niet kwijt. Dit is een feest waar je jezelf niet naar binnen kunt praten.' 'Waar zal jij zijn?' ik denk niet dat ik er zal zijn.' ik dacht dat je net zei dat je er nu naar toe ging.' 'Alleen voor de voorbereidingen. Zodra het feest begint, ben ik weg. Ik wil niet onder die mensen komen. Het zijn allemaal parasieten. Geen van hen hield werkelijk van Buddy. Het is een en al show.' 'Nou, ik zal het vertellen zoals ik het zie.' 'Doe dat,' zei ze en draaide zich om. 'Kunnen we heel even praten?' vroeg Grillo. 'Waarover? Ik heb niet veel tijd.'

'Over jou en mij,' zei Grillo. 'Over wat er gisteren is gebeurd.'

Ze keek hem aan met een wazige blik. 'Wat gebeurd is, is gebeurd,'

zei ze. 'We waren er allebei bij. Wat valt er nog meer over te zeggen?'

'Nou, wat dacht je van: zullen we het nog eens proberen?'

Ze keek hem weer aan zonder iets te zien.

'Beter van niet,' zei ze.

'Je geeft me geen kans. . .' zei hij.

'O nee,' antwoordde ze, haastig de fout die hij op het punt stond te maken voor te zijn. 'Je was prima. . . maar de dingen zijn veranderd.' 'Sinds gisteren?'

'Ja,' zei ze. ik kan het je niet precies vertellen. . .' Ze liet de zin even in de lucht hangen, toen kwam er een andere gedachte boven. 'We zijn beiden volwassen. We weten hoe dit soort dingen gaan.' Hij wilde zeggen, nee, hij wist niet langer hoe dit of wat dan ook ging, maar na dit gesprek was zijn gevoel voor eigenwaarde al genoeg geslonken zonder dat hij ook nog op zijn knieën moest vallen en nog meer opbiechten.

'Wees voorzichtig op het feest,' zei ze toen ze zich weer omdraaide om weg te gaan.

Hij kon zichzelf er niet van weerhouden te zeggen: 'Dank je wel.' Ze gaf hem een raadselachtig glimlachje en verdween.