I

Van de honderden erotische tijdschriften en films die William Witt in de loop van de daaropvolgende zeventien jaar op weg naar zijn volwassenheid bekeek, eerst via postorderbedrijven en later op rei­zen naar Los Angeles die hij uitsluitend voor dat doel ondernam, lag zijn voorkeur altijd daar waar hij een glimp van het leven achter de camera kon opvangen. Soms was de fotograaf - met uitrusting en al - in een spiegel achter de actrices te zien. Soms was de hand van een technicus of van een ingehuurde kracht - iemand die speciaal was aangenomen om de sterren tussen de opnamen door in opgewon­den staat te houden - op de rand van het doek te zien, evenals een arm of been van een minnaar die net uit bed was verbannen. Dergelijke duidelijke vergissingen waren zeldzaam. Het kwam vaker voor - en dat zei volgens William ook veel meer - dat er subtiele tekenen van de werkelijkheid achter de scène die hij bekeek te zien waren. De keren dat een speler die een veelvoud van zonden aanbood en niet zeker wist welk gat hij als volgende moest bevredigen, even naar de camera opkeek voor instructies. Of wanneer er heel snel een been werd weggehaald omdat de machtige figuur achter de lens had geschreeuwd dat het in beeld kwam.

Op dat soort ogenblikken, als hij werd opgewonden door de fictie - die trouwens niet helemaal fictie was, want hard is hard en dat kon niet gesimuleerd worden - had William het gevoel dat hij Palomo Grove beter begreep. Er leefde iets in het stadje waar je niet de vinger op kon leggen, iets dat de dagelijkse gang van zaken zo onbaatzuch­tig leidde dat niemand, behalve hijzelf, wist dat het er was. En zelfs hij vergat het. Er gingen maanden voorbij dat hij zich aan zijn zaken als makelaar in onroerend goed wijdde en alles vergat. En dan, net als pornografie, ving hij er opeens weer een glimp van op. Misschien een blik in de ogen van een van de oudere inwoners, of een scheur in de straat, of water dat de heuvel afstroomde van een grasveld dat te nat werd gespoten. Dergelijke dingen waren voldoende om hem aan het meer en het Verbond te doen denken en te weten dat de stad net op fictie leek (niet helemaal fictie, want een lichaam is een li­chaam en dat kan niet gesimuleerd worden) en dat hij een van de spe­lers was in dit vreemde verhaal. 

Dat verhaal was, nadat de grotten waren dichtgestort zonder enig drama dat met het Verbond te vergelijken viel verder gegaan. En hoe­wel Palomo Grove een getekende stad was, ging het toch goed met het plaatsje en ook met Witt. Los Angeles nam in grootte toe en stad­jes in de Simi Valley, zoals Palomo Grove, werden voorsteden van de wereldstad. Aan het eind van de jaren zeventig steeg de prijs van onroerend goed sterk. Dat was zo ongeveer rond de tijd dat William aan de zaken ging deelnemen. Hij bleef stijgen, vooral in Windbluff toen een paar sterretjes huizen op de Heuvel kochten en het een aan­zien gaven die het tot die tijd niet had gehad. De komiek Buddy Vance, die in die tijd de hoogste kijkdichtheid op tv haalde, kocht het grootste huis. Een vorstelijk onderkomen met een schitterend uitzicht over het stadje en de vallei daarachter. Een eindje lager op de Heuvel sloopte de cowboy-acteur Raymond Cobb een huis en bouwde op de­zelfde plek zijn eigen uitgestrekte ranch met een zwembad in de vorm van het insigne van een sheriff. Tussen het huis van Vance en dat van Cobb lag een huis dat volkomen tussen de bomen verborgen lag en dat aan de teruggetrokken ster Helena Davies behoorde, die in haar tijd de meest beroddelde actrice van Hollywood was geweest. Nu was ze eind zeventig en leefde teruggetrokken en het was olie op de golven in Palomo Grove als er een jongeman in de stad kwam - al­tijd rond de een meter tachtig, altijd blond - die zichzelf een vriend van mevrouw Davies noemde. Hun aanwezigheid gaf het huis een bijnaam: het Zondenhol.

Er was nog meer import uit Los Angeles. In het winkelcentrum werd een fitness club geopend die weldra overvol was. Dank zij de rage waren er twee Szechwan-restaurants geopend die allebei regelmatig werden bezocht, dus konden ze eikaars concurrentie wel aan. De meubelzaken beleefden gouden tijden, ze boden art deco, Ameri­kaans naïef en gewone kitsch aan. Het verlangen naar ruimte was zo groot dat er een tweede etage op het winkelcentrum werd gebouwd. Zaken die vroeger geen enkele kans van slagen in Palomo Grove ge­had zouden hebben, waren nu niet meer weg te denken. Zoals bij­voorbeeld de winkel met accessoires voor zwembaden, de manicure, de zonnebank en de karateschool.

Soms als er iemand op de pedicure zat te wachten, of in de dierenwin­kel als de kinderen tussen drie soorten chinchilla's probeerden te kie­zen, haalde een nieuwe bewoner de verhalen die hij over de stad had gehoord wel eens aan. Was er hier lang geleden niet iets gebeurd? Als er dan een oudere bewoner van Palomo Grove in de buurt was werd de conversatie snel naar veiliger onderwerpen gestuurd. Hoewel er in de tussenliggende jaren een hele generatie was opgegroeid, was er on­der de autochtone bevolking zoals ze zichzelf graag noemde nog steeds een voorkeur om het Maagdenverbond maar liever dood te zwijgen.

Er waren echter mensen in de stad die het niet konden vergeten. Wil­liam was daar natuurlijk een van. Hij volgde het leven van de ande­ren nog steeds. Joyce McGuire was een rustige, uitzonderlijk gelovige vrouw die Tommy-Ray en Jo-Beth zonder de hulp van een echtge­noot had opgevoed. Haar ouders waren een paar jaar geleden naar Florida verhuisd en hadden hun dochter en kleinkinderen het huis na­gelaten. Ze liet zich zelden of nooit buitenshuis zien. Hotchkiss was zijn vrouw aan een advocaat uit San Diego die zeventien jaar ouder was dan zij kwijtgeraakt en hij was na haar vertrek nooit meer hele­maal de oude geworden. De familie Farrell was naar Thousand Oaks verhuisd, alleen maar om tot de conclusie te komen dat hun reputatie hen achtervolgde. Uiteindelijk besloten ze om naar Louisiana te gaan en ze namen Arleen mee. Ze was nooit meer helemaal beter gewor­den. William had gehoord dat ze er een week voor nodig had om in totaal tien woorden te zeggen. Jocelyn Farrell, haar jongere zusje, was getrouwd en naar Blue Spruce teruggekomen. Hij zag haar af en toe als ze vrienden in de stad kwam opzoeken. De gezinnen maakten nog steeds deel uit van de geschiedenis van Pa­lomo Grove. Williams relatie met de McGuires, Jim Hotchkiss en ook met Jocelyn Farrell ging niet verder dan elkaar op straat toeknik­ken. Er werd nooit een woord tussen hen gewisseld. Dat hoefde ook niet. Ze wisten allemaal wat ze wisten. En met die wetenschap leefden ze verder, wachtend op de dingen die komen zouden.