3

In het centrum van de storm was het stil, heel stil. De meisjes hoor­den de huilende wolven en de beschuldigingen aan, zowel van hun ouders als van de pers en hun kennissen, maar het raakte hen niet diep. Het proces dat in het meer was begonnen ging zijn eigen onaf­wendbare weg en ze lieten er zowel hun geest als ook hun lichamen door vormen. Ze waren net zo kalm als het meer, met zo'n onberoerd uiterlijk dat zelfs de meest woedende aanval erop afgleed. Ze zochten elkaar in deze periode ook niet meer op. Hun interesse in elkaar en in de rest van de wereld was tot het nulpunt gedaald. Het enige dat ze wilden, was thuis zitten en dikker worden terwijl de dis­cussies om hen heen oplaaiden. Maar naarmate de maanden verstre­ken en nieuwe schandalen de aandacht van het publiek trokken, wer­den ook die minder. Met de rust in Palomo Grove was het echter ge­daan. Het Maagdenverbond had de stad een bepaalde naam gegeven die het zelf nooit gewild zou hebben, maar het leverde de bewoners geen windeieren op. Palomo Grove trok die herfst meer bezoekers dan ooit tevoren, mensen die vastbesloten waren om te kunnen zeg­gen dat ze er geweest waren. In Onnozelstad, de plaats waar meisjes op last van de Duivel naar alles keken dat bewoog. Er waren nog meer veranderingen in de stad die minder in het oog sprongen dan de volle bars en het drukke winkelcentrum. Achter ge­sloten deuren moesten kinderen harder knokken voor hun rechten omdat hun ouders, vooral vaders van dochters, vrijheden terugna­men die eerder wel waren toegestaan. Deze huiselijke twisten brach­ten scheuren in sommige gezinnen teweeg en braken sommige hele­maal op. Het alcoholgebruik hield er gelijke tred mee: Marvin's Food and Drug deed in de maanden oktober en november uitzonderlijk goede zaken met sterke drank. Tijdens de kerstperiode liep het hele­maal de spuigaten uit toen boven op de normale festiviteiten, inciden­ten van dronkenschap, overspel, vrouwen slaan en exhibitionisme Palomo Grove in een paradijs voor zondaren veranderde. Nadat de vakantie voorbij was en ze hun wonden hadden gelikt, be­sloten verschillende gezinnen Palomo Grove te verlaten en er begon een subtiele reorganisatie in de sociale structuur van het stadje te ko­men. Onroerend goed dat altijd hoog aangeschreven had gestaan - zoals in de Crescent (nu bezoedeld door de aanwezigheid van de Farrels) - kelderde in waarde en werd door mensen gekocht die de zo­mer daarvoor niet hadden durven dromen nog ooit in een dergelijke buurt te kunnen wonen.

Zoveel gevolgen van een gevecht in roerige wateren.

Het gevecht was natuurlijk niet ongemerkt voorbijgegaan. Wat Wil­liam Witt in zijn korte leventje als voyeur over geheimen had geleerd, bleek van onschatbare waarde te zijn toen de onvermijdelijke gevol­gen zich langzamerhand openbaarden. Hij had meer dan eens de nei­ging iemand te vertellen wat hij had gezien, maar hij weerstond de verleiding in de wetenschap dat het niet lang zou duren voor er ach­terdocht en vermoedelijk straf zouden volgen. En dat niet alleen, er bestond een goede kans dat niemand hem zou geloven. Hij hield de herinnering echter in zijn geheugen levend door regelmatig naar de plaats des onheils terug te gaan. Hij ging zelfs de dag erna terug om te kijken of er andere mensen in het meer waren. Maar het water be­gon zich al terug te trekken. Het was die nacht misschien al voor een derde deel geslonken. Na een week was het helemaal verdwenen en was er alleen nog maar een spleet in de grond die blijkbaar toegang verschafte tot de grotten die zich onder de stad bevonden. Hij was niet de enige bezoeker op die plek. Nadat Arleen alles had verteld over wat er die middag was gebeurd, kwamen er talloze nieuwsgierigen naar de plek. De mensen die een beetje opletten, her­kenden het vrij snel; het water had het gras geel gemaakt en bedekt met een laagje opgedroogd slib. Een paar probeerden zelfs naar bene­den te gaan in de grotten, maar de spleet verleende toegang tot een praktisch loodrechte opening en er waren geen hulpmiddelen bij de hand om af te dalen. Nadat de plek een paar dagen de trekpleister uit de omgeving was geweest werd het weer rustig, op Williams eenza­me bezoekjes na. Het gaf hem een vreemd gevoel van tevredenheid om daarnaar toe te gaan, ondanks het angstgevoel dat hij ook altijd ondervond. Een gevoel van medeplichtigheid met de grotten en hun geheim, om het maar niet over de erotische rillingen te hebben die hij kreeg als hij op de plek kwam waar hij die dag was geweest en de naaktheid van de baadsters in gedachten weer voor zich zag. Het lot van de meisjes interesseerde hem niet bijster. Hij las er af en toe over en hoorde dat erover gepraat werd, maar voor William gold: uit het oog uit het hart. Er waren wel leukere dingen om naar te kij­ken. Nu de stad in rep en roer was, viel er heel wat te gluren: noncha­lante verleidingen, verachtelijke slavernij, woedeaanvallen, slaag, bloederige vaarwels. Eens op een dag schrijf ik het allemaal op, dacht hij. Dan noem ik het Witt's Boek en iedereen die erin voorkomt, zal als het gepubliceerd is weten dat ik hun geheimen ken. 

De enkele keer dat hij aan de situatie van de meisjes dacht, was het meestal aan Arleen, eenvoudig omdat zij in het ziekenhuis lag waar hij haar, al zou hij het willen, niet kon zien en die machteloosheid prikkelde de voyeur in hem. Hij had gehoord dat ze ziek in haar hoofd was en dat niemand precies wist waarom. Ze wilde dat er steeds maar mannen bij haar kwamen, ze wilde baby's hebben, net zoals de anderen ook baby's hadden, maar dat kon ze niet en daarom was ze ziek. Zijn interesse in haar nam af toen hij iemand hoorde zeg­gen dat ze al haar aantrekkingskracht verloren had. 'Ze ziet eruit of ze halfdood is,' werd er gezegd. 'Onder de drugs en dood.'

Daarna was het alsof Arleen Farrell niet meer bestond, behalve als een schitterend visioen dat haar kleren aan de rand van een zilveren meertje uittrok. Hij brak er zijn hoofd niet over wat dat meer haar had aangedaan.

Helaas konden de baarmoeders van de andere leden van het viertal de ervaring en de gevolgen daarvan niet opzij zetten en de volgende fase in de vernedering van Palomo Grove begon op 2 april toen de eerste van het Maagdenverbond beviel.

De achttienjarige Trudi beviel 's morgens om 3.46 uur met de kei­zersnede van Howard Ralph Katz. Hij was tenger en woog nauwe­lijks vier pond toen hij het licht in de operatiekamer aanschouwde. Men was het erover eens dat het kind op zijn moeder leek. Zijn grootouders waren daar bijzonder dankbaar voor, aangezien ze nog steeds geen idee hadden wie de vader was. Howard had Trudi's don­kere, diepliggende ogen en meteen bij zijn geboorte al een hele bos donker haar. Hij moest net als zijn moeder, die ook te vroeg geboren was, de eerste zes dagen vechten voor iedere ademhaling. Daarna sterkte hij spoedig aan. Op 19 april nam Trudi haar zoon mee naar Palomo Grove om hem groot te brengen in de plaats die zij het beste kende.,

Twee weken nadat Howard Katz het levenslicht aanschouwde, beviel de tweede van het Maagdenverbond. Dit keer iets interessanters voor de pers dan een ziekelijk jongetje. Joyce McGuire kreeg een tweeling, een jongen en een meisje die zonder complicaties binnen een minuut na elkaar geboren werden. Ze noemde de kinderen Jo-Beth en Tommy-Ray, namen die ze had gekozen (hoewel ze het nooit van haar leven zou toegeven) omdat ze twee vaders hadden: zowel Randy Krentzman als het wezen in het meer. Drie als ze de Vader in de He­mel meetelde, maar ze was bang dat die haar allang niet meer tot de zijnen rekende. 

Een week na de geboorte van de McGuire tweeling kreeg Carolyn ook een tweeling, een jongen en een meisje, maar het jongetje werd dood geboren. Het meisje was stevig gebouwd en sterk. Ze werd Linda genoemd. Met de geboorten had de saga van het Maagdenver­bond zijn natuurlijke eind bereikt. De begrafenis van het andere kind van Carolvn trok een beetje aandacht, maar verder werden de vier families met rust gelaten. Te veel eigenlijk. Vrienden kwamen niet meer langs, kennissen ontkenden ooit iets met hen te maken gehad te hebben. Het verhaal van het Maagdenverbond had de goede naam van Palomo Grove besmeurd en ondanks de winst die de stad door het schandaal had gemaakt, heerste er nu toch een algemene stem­ming om alles maar zoveel mogelijk te vergeten. De familie Katz voelde zich gekwetst door het gevoel dat ze door ie­dereen met de nek werden aangekeken en maakte plannen om Palo­mo Grove te verlaten en terug te keren naar Chicago, de stad waar Alan Katz vandaan kwam. In juni verkochten ze hun huis aan ie­mand van buiten de stad die het een koopje vond, in één klap een mooi stukje onroerend goed inclusief een reputatie. Twee weken la­ter was de familie Katz vertrokken.

Het bleek net op tijd te zijn. Als ze een paar dagen later waren ge­gaan, zouden ze de laatste tragedie van het Maagdenverbond nog hebben meegemaakt. Op de avond van de 26e juli ging de familie Hotchkiss even uit en liet Carolyn met baby Linda alleen thuis. Ze bleven langer weg dan ze van plan waren geweest en het was ruim na middernacht en dus inmiddels de 27e geworden toen ze terugkwa­men. Carolyn had de verjaardag van haar zwempartij gevierd door haar dochtertje te smoren en zichzelf ook van het leven te beroven. Ze had een briefje achtergelaten waarin ze, met dezelfde kille afstan­delijkheid die ze ook gebruikte als ze het over de San Andreas Fault had, uitlegde dat het verhaal van Arleen Farrell waar was geweest. Ze waren gaan zwemmen. Ze waren overvallen. Ze wist tot de dag van vandaag niet waardoor, maar ze had de aanwezigheid sindsdien in zichzelf en in haar kind gevoeld en die was slecht. Daarom had ze Linda gesmoord. En daarom ging ze nu haar polsen doorsnijden. Veroordeel me niet te zwaar, vroeg ze. Ik heb nooit iemand willen kwetsen.

En zo werd de brief ook door haar ouders opgevat: de meisjes waren dus inderdaad overvallen en verkracht en om onbekende redenen hadden ze de identiteit van de dader, of daders, stilgehouden. Nu Ca­rolyn dood was, Arleen krankzinnig en Trudi naar Chicago, bleef al­leen Joyce McGuire over om de waarheid te vertellen, zonder er iets bij te verzinnen of weg te laten en om het verhaal van het Maagden- verbond voor eens en voor altijd uit de wereld te helpen. Eerst weigerde ze. Ze beweerde dat ze zich niets meer van die dag kon herinneren. Het trauma had de herinnering uit haar geheugen ge­wist. Maar met dat antwoord stelden noch Hotchkiss, noch Farrell zich tevreden. Ze bleven aanhouden via de vader van Joyce, Dick McGuire was niet sterk, noch in geestelijk, noch in lichamelijk op­zicht. Van zijn kerk kreeg hij in deze zaak al helemaal geen steun, die schaarde zich met de niet-mormonen tegen het meisje. De waarheid moest verteld worden.

Tenslotte vertelde Joyce wat ze te vertellen had om te voorkomen dat haar vader nog erger geïntimideerd zou worden dan al het geval was. Het was een vreemd gezicht. De zes ouders en dominee John, die de geestelijke leider van de mormonen-gemeenschap in Palomo Grove en omgeving was, zaten in de eetkamer naar het magere bleke meisje te luisteren dat beurtelings de ene wieg en dan weer de andere schom­melde om haar kinderen te laten slapen terwijl ze over hun conceptie vertelde. Ze begon met haar toehoorders te waarschuwen dat ze wat ze te horen zouden krijgen, niet prettig zouden vinden. Toen recht­vaardigde ze haar waarschuwing met het verhaal. Ze vertelde de hele geschiedenis. De wandeling, het meer, de zwempartij, de dingen die in het water om hun lichamen hadden gevochten, hun vlucht, haar liefde voor Randy Krentzman - zijn familie had Palomo Grove al een paar maanden geleden verlaten, vermoedelijk omdat hij alles thuis had opgebiecht - het verlangen dat ze alle vier hadden gehad om zo snel mogelijk zwanger te worden. . .

'Dus Randy Krentzman is voor jullie allemaal verantwoordelijk?' zei

de vader van Carolyn.

'Hij?' zei ze. 'Dat zou hij nooit kunnen.'

'Wie dan?'

'Je hebt beloofd het hele verhaal te vertellen,' hielp de dominee haar herinneren.

'Dat doe ik ook,' antwoordde ze. 'Voor zover ik het zelf begrijp. Ran­dy Krentzman was mijn keuze. We weten allemaal hoe Arleen het heeft gedaan. Ik weet zeker dat Carolyn iemand anders heeft gevon­den. En Trudi ook. De vaders waren namelijk niet zo belangrijk. Het waren alleen maar mannen.'

'Probeer je ons te vertellen dat je door de Duivel bezeten bent, kind?'

vroeg de dominee.

'Nee.'

'En de kinderen?'

'Nee. Nee.' Ze schommelde nu beide wiegjes heen en weer, met iede­re hand een. 'Jo-Beth en Tommy-Ray zijn niet bezeten. In ieder geval niet op de manier zoals u bedoelt. Het zijn alleen niet de kinderen van Randy. Misschien hebben ze iets van zijn uiterlijk geërfd. . .' ze glim­lachte even, een waterig glimlachje, ' . .dat zou ik niet erg vinden,' zei ze. 'Want hij was erg knap. Maar de geest die hen heeft gemaakt, is in het meer.'

'Er is geen meer,' constateerde de vader van Arleen. 'Toen wel. En misschien komt het wel weer. Als het maar hard ge­noeg regent.'

'Dat meer komt er nooit meer als het aan mij ligt,'

Of hij het verhaal van Joyce helemaal geloofde of niet, Farrell hield zijn woord. Hij en Hotchkiss zamelden zo snel mogelijk voldoende geld bij hun stadgenoten in om de ingang van de grotten hermetisch te kunnen afsluiten. De meeste goede gevers tekenden eenvoudig een cheque, alleen om Farrell van hun deur weg te krijgen. Sinds zijn prin­sesje krankzinnig was geworden, leek hij wel een wandelende tijd­bom.

In oktober, een paar dagen voor het vijftien maanden geleden zou zijn dat de meisjes het water waren ingegaan, werd de spleet met be­ton dichtgestort. Ze zouden er weer naar toe gaan, maar dat zou nog jaren duren.

Tot die tijd konden de kinderen in Palomo Grove rustig spelen.