2
1
In het begin gebeurde er helemaal niets. Er waren zelfs geen nachtmerries. Alleen maar voor alle vier een prettig soort loomheid. Misschien was dat een reactie op het feit dat ze de dood zo dicht onder ogen waren gekomen. Ze zorgden dat niemand hun blauwe plekken te zien kreeg en gingen verder met hun dagelijkse leven terwijl ze hun geheim zorgvuldig bewaarden.
In zekere zin bewaarde het zichzelf. Zelfs Arleen die als eerste haar afschuw over de intieme overval die hen allen te beurt was gevallen onder woorden had gebracht, begon al snel met een vreemd soort plezier op de herinnering terug te kijken. Ook al durfde ze dat zelfs niet tegenover de drie anderen toe te geven. Eigenlijk spraken ze elkaar nauwelijks meer. Dat hoefde ook niet. Ze waren allen dezelfde vreemde overtuiging toegedaan dat ze op een speciale manier uitverkoren waren. Alleen Trudi die altijd nogal verheven gedachten had gekoesterd, zou een dergelijk woord gebruiken voor wat ze voelde. Voor Arleen legde het gevoel slechts de nadruk op wat ze altijd al over zichzelf had geweten, namelijk dat ze een uniek en betoverend schepsel was voor wie de regels van de rest van de wereld niet golden. Voor Carolyn betekende het nieuw zelfvertrouwen en dat was een zwakke echo van de onthulling die ze had gehad toen de dood onvermijdelijk leek: dat ieder uur van onbevredigde eetlust verspilde tijd was. Voor Joyce was het gevoel nog eenvoudiger. Randy Krentzman was de reden dat zij van de dood gered was.
Ze verspilde geen tijd om haar passie kenbaar te maken. De dag na de gebeurtenissen bij het meer ging ze regelrecht naar het huis van Krentzman in Stillbrook en vertelde hem in de meest duidelijke bewoordingen dat ze van hem hield en van plan was met hem naar bed te gaan. Hij lachte haar niet uit, maar keek haar enigszins uit het veld geslagen aan en vroeg haar of ze elkaar eigenlijk kenden. Tijdens vorige gelegenheden had het feit dat hij niet meer wist wie ze was haar hart bijna gebroken. Maar er was iets in haar veranderd. Ze was niet meer zo kwetsbaar. Ja, zei ze tegen hem, je kent me wel degelijk. We hebben elkaar al een paar keer ontmoet. Maar het kan me niet schelen of je nog weet wie ik ben of niet. Ik hou van je en ik wil met je naar bed. Hij bleef haar tijdens deze toespraak aanstaren en zei toen: 'Dit is een grap, hè?' Waarop ze antwoordde dat dit absoluut géén grap was en aangezien het warm was en er niemand in het huis was behalve hen tweeën, was er geen betere gelegenheid dan nu. Hij mocht dan uit het veld geslagen zijn, zijn libido was niet aangetast. En al begreep hij niet waarom het meisje zichzelf gratis aanbood, een gelegenheid als deze kwam te zelden voor om zomaar voorbij te laten gaan. Dus nam hij de houding aan van iemand die dit soort aanbiedingen dagelijks krijgt en ging erop in. Ze brachten die middag samen door en volbrachten de daad niet één, maar drie keer. Tegen kwart over zes ging ze naar huis en liep door Palomo Grove met het gevoel aan een bevel gehoorzaamd te hebben. Het was geen liefde. Hij was een stomme, egocentrische en slordige minnaar. Maar misschien had hij die middag leven in haar gebracht of in ieder geval iets van zijn spul aan de alchemie toegevoegd en dat was alles wat ze van hem wilde. Deze verandering van prioriteiten vond plaats zonder vragen. Haar geest wist precies wat ze nodig had in verband met haar vruchtbaarheid. Wat de rest van haar leven, verleden, heden en toekomst betreft was alles vaag.
Ze belde hem de volgende ochtend op, nadat ze dieper had geslapen dan in jaren het geval was geweest, en stelde voor diezelfde middag een tweede ontmoeting voor. Was ik zo goed? vroeg hij. Ze vertelde hem dat hij beter dan goed was, hij was een stier, zijn pik het achtste wereldwonder. Hij was het heel snel met haar eens, zowel wat betreft de vleierij als de ontmoeting.
Van het viertal was zij misschien nog wel de gelukkigste in haar keuze. Ook al was Krentzman nog zo'n leeghoofd en ijdel, hij was ongevaarlijk en op zijn onbeholpen manier nog teder ook. De drang die Joyce naar zijn bed bracht, werkte precies zo bij Arleen, Trudi en Carolyn en bracht de anderen in minder conventionele omarmingen. Carolyn zocht toenadering tot Edgar Lott, een man van midden vijftig die een jaar tevoren in hun straat was komen wonen. Geen van de buren had vriendschap met hem gesloten. Hij was een individualist en zijn enige gezelschap waren zijn twee teckels. Dit feit, het gebrek aan vrouwelijk bezoek en vooral zijn voorkeur voor bepaalde kleurencombinaties wat betreft zijn kleding (zakdoek, das en sokken waren altijd in dezelfde pastelkleuren) leidde tot de veronderstelling dat hij homoseksueel was. Maar Carolyn was nog zo onschuldig op dit gebied dat ze Lott daardoor beter had leren kennen dan de anderen. Ze had verschillende keren zijn aandacht getrokken en achteraf bekeken dacht ze dat zijn blikken meer hadden betekend dan alleen maar hallo. Ze ving hem op toen hij zijn honden 's morgens uitliet en begon met hem te praten. Toen de honden hun territorium voor die dag hadden uitgezet, vroeg ze of ze met hem mee naar huis mocht. Naderhand vertelde hij haar dat zijn bedoelingen volmaakt respectabel waren geweest en als ze niet zelf om zijn hals was gaan hangen en zijn genegenheid op de keukentafel had opgeëist, zou hij haar met geen vinger hebben aangeraakt. Maar hoe had hij een dergelijk aanbod kunnen afslaan?
Ook al verschilden ze hemelsbreed van elkaar, zowel in jaren als in anatomie, ze paarden desondanks zo hartstochtelijk met elkaar dat de teckels opgewonden en jaloers begonnen te keffen en hun eigen staart achternazaten tot ze uitgeput waren. Na de eerste keer vertelde hij haar dat hij in de zes jaar na de dood van zijn echtgenote geen vrouw meer had aangeraakt en daardoor aan de drank was geraakt. Zijn vrouw had ook een fors postuur gehad, zei hij. En het praten over haar omvang bezorgde hem opnieuw een stijve. Dus togen ze weer aan het werk. Dit keer sliepen de honden door. In het begin werkte het heel goed. Ze waren geen van beiden erg oordeelkundig wat betreft het uitkleden en ze verspilden geen tijd aan het complimenteren van eikaars schoonheid, want dat zou alleen maar belachelijk hebben geklonken. Geen van beiden deed alsof dit een langdurige verhouding zou worden. Ze waren samen om te doen waar de natuur hen voor had geschapen en alle extraatjes waren overbodig. Voor hen geen romance met kaarslicht. Dag in dag uit bezocht ze meneer Lott, zoals ze hem tegenover haar ouders noemde, en ze kon nauwelijks wachten om zijn gezicht tussen haar borsten te trekken zodra de deur achter haar dichtviel.
Edgar kon nauwelijks geloven (zelfs toen hij jong was had geen enkele vrouw hem ooit zo'n compliment gegeven), dat ze bleef terugkomen en haar handen niet van hem af kon houden tot de daad volbracht was. Het leek wel een wonder. Hij was dan ook niet verbaasd toen ze na twee weken en vier dagen plotseling niet meer kwam. Hij was wel een beetje verdrietig, maar niet echt verbaasd. Toen ze een week lang niet meer bij hem was geweest kwam hij haar op straat tegen en vroeg haar beleefd of ze hun ontmoetingen weer zouden hervatten? Ze keek hem bevreemd aan en zei nee. Hij had geen verklaring verwacht, maar ze gaf hem er wel een. Ik heb je niet meer nodig, vertelde ze hem luchtig en klopte op haar buik. Pas later, toen hij in zijn bedompte huis zat met zijn derde whisky in zijn hand, begreep hij wat de woorden en het gebaar betekenden. Hij greep naar een vierde en vervolgens naar een vijfde whisky en het duurde niet lang voor hij weer in zijn oude gewoontes was vervallen. Hoewel hij zijn best deed niet sentimenteel te worden nu het dikke meisje weg was, begreep hij dat ze zijn hart had gebroken.
Arleen kende deze problemen niet. Het pad dat zij koos, eveneens voortgestuwd door hetzelfde onuitgesproken bevel als de anderen, leidde haar naar het soort gezelschap dat het hart op hun onderarm droeg. In blauwe inkt. Bij haar was het, net als bij Joyce, de dag na het bijna-verdrinken begonnen. Ze had haar mooiste kleren aangetrokken, de auto van haar moeder genomen en was naar Eclipse Point gereden, een klein strandje ten noorden van Zuma dat bekend stond om zijn bars en zijn motorrijders. De bewoners van deze buurt waren niet zo erg verbaasd een rijk meisje in hun midden te zien. Dergelijke types kwamen regelmatig uit hun fraaie huizen te voorschijn om eens van het straatleven te proeven, of het straatleven van hen te laten proeven. Een paar uur was meestal wel voldoende en dan trokken ze zich weer terug. Terug naar de plek waar de privé-chauffeur het meest ruwe was wat hun te wachten stond. De Point had al heel wat beroemde gezichten, incognito, gezien die kwamen proeven hoe het leven er van die kant van de maatschappij uitzag. Jimmy Dean was in zijn wilde jaren een regelmatige gast geweest. Hij had een roker gezocht die een menselijke asbak wilde. Een van de bars had een biljarttafel gewijd aan de herinnering aan Jayne Mansfield die daar een daad zou hebben uitgevoerd waar zelfs nu alleen nog maar eerbiedig fluisterend over wordt gesproken. Een andere bar had op de grond de omtrekken van een vrouw gekerft die beweerde Veronica Lake te zijn en op die plek volslagen dronken bewusteloos in elkaar was gezakt. Arleen volgde dus een betreden pad vanuit de schoot der luxe naar de ellende van de bar die ze alleen maar vanwege zijn naam had uitgekozen: De Gladde Aal. Maar anders dan anderen had zij geen drank nodig om een excuus te hebben voor losbandigheid. Ze bood zichzelf eenvoudig aan. Er waren voldoende afnemers en ze maakte geen enkel verschil tussen hen. Geen zoekende werd afgewezen.
De volgende avond kwam ze weer terug en de daaropvolgende avond ook. Ze keek haar minnaars aan met een blik of ze aan hen verslaafd was. Ze maakten niet allemaal misbruik van haar. Na de eerste avond keken een paar haar bedenkelijk aan; ze vermoedden dat iets dergelijks alleen maar door gekken of zieken aangeboden kon worden. Anderen merkten een onverwachte hoffelijkheid in zichzelf op en probeerden haar van de grond af te krijgen voor de rij de grootste hufters van de meute had bereikt. Maar ze protesteerde luidkeels tegen dergelijke inmengingen en beval hen haar met rust te laten. Dus trokken ze zich terug. Sommigen gingen zelfs weer terug in de rij. Carolyn en Joyce hielden hun verhoudingen voor zich, maar Arleens gedrag kon niet lang onopgemerkt blijven. Nadat ze een week lang iedere avond het huis had verlaten en pas 's morgens vroeg weer thuiskwam - een week waarin haar enige antwoord op de vragen waar ze naar toe ging een spottend lachje was, bijna alsof ze het zelf niet wist - besloot haar vader, Lawrence Farrell, haar te volgen. Hij vond zichzelf een ruimdenkende ouder, maar als zijn prinsesje in slecht gezelschap terecht was gekomen - misschien wel voetballers of hippies - dan was hij wel de aangewezen persoon om haar raad te geven. Toen Palomo Grove goed en wel achter hen lag, leek het wel of ze gek was geworden en hij moest plankgas rijden om een discrete afstand te kunnen aanhouden. Hij raakte haar op een kilometer of drie van het strand kwijt. Het kostte hem een uur om alle parkeerterreinen af te zoeken voor hij haar auto voor De Gladde Aal geparkeerd zag staan. De reputatie van de bar had zelfs zijn ruimdenkende oren bereikt. Enigszins benauwd voor zijn jasje en portefeuille liep hij naar binnen. Daar heerste grote opwinding: een grote kring joelende haast dierlijk mannen met lange haren stond rondom een soort variéténummer aan het eind van de bar. Er was geen spoor van Arleen te bekennen. Gerustgesteld door het idee dat hij een vergissing had gemaakt (misschien liep ze gewoon een eindje langs het strand om naar de golven te kijken), wilde hij net weer weggaan toen iemand de naam van zijn prinsesje begon te scanderen. 'Arleen! Arleen!'
Hij draaide zich om. Zat zij ook naar het variété te kijken? Hij werkte zich door de menigte toeschouwers. Daar, in het midden, vond hij zijn mooie dochter. Iemand goot bier in haar mond terwijl een ander datgene met haar deed waar hij, zoals alle vaders, niet aan moest denken, behalve wanneer ze het - in zijn dromen - met hem deed. Ze leek op haar moeder zoals ze daar onder die vent lag, of liever gezegd, zoals haar moeder er vroeger had uitgezien toen ze nog te verleiden was geweest. Grijnzend en luidkeels tekeer gaand, helemaal gek van de man die op haar lag. Lawrence schreeuwde Arleens naam en deed een stap naar voren om de bruut van zijn kind af te halen. Iemand zei dat hij op zijn beurt moest wachten. Hij verkocht de man een kaakslag, waardoor de sukkel achter in de menigte terechtkwam. Velen stonden al klaar met hun broek open. De kerel spuwde wat bloed uit en viel Lawrence aan. Terwijl hij in elkaar werd geslagen, jammerde hij op zijn knieën dat dit zijn dochter was, zijn dochter. . . mijn god, zijn dochter. Hij hield zijn mond niet voor hij niet meer in staat was om de woorden te vormen en zelfs toen probeerde hij nog naar Arleen toe te kruipen om haar tot inkeer te laten komen. Maar haar bewonderaars sleepten hem eenvoudig naar buiten en smeten hem langs de rand van de weg. Daar lag hij een tijdje tot hij weer voldoende energie had om overeind te komen. Hij strompelde terug naar de auto en wachtte, soms huilend, urenlang tot Arleen te voorschijn kwam.
De blauwe plekken en zijn met bloed bevlekte overhemd leken haar onberoerd te laten. Toen hij vertelde dat hij had gezien wat ze had gedaan, hield ze haar hoofd een beetje schuin alsof ze niet goed wist waar hij het over had. Hij zei dat ze moest instappen. Ze deed het zonder tegenstribbelen. Ze reden zwijgend naar huis. De volgende dag werd er niet meer over gepraat. Ze bleef in haar kamer en luisterde naar de radio terwijl Lawrence met zijn advocaat sprak over de mogelijkheid om De Gladde Aal te sluiten, met de politie over de mogelijkheid zijn aanvallers voor het gerecht te slepen en met zijn psychiater over waar hij te kort geschoten was. Die avond ging ze weer vroeg weg, of althans dat probeerde ze. Hij sneed haar in de oprit de pas af en de preek die de vorige avond was uitgesteld, barstte nu in alle hevigheid over haar los. Ze staarde hem de hele tijd alleen maar glazig aan. Haar onverschilligheid maakte hem woedend. Ze wilde niet binnenkomen toen hij haar dat vroeg en ze wilde ook geen uitleg geven over wat ze deed. Zijn bezorgdheid werd woede, zijn stem en zijn woordkeus namen toe tot hij haar luidkeels toeschreeuwde dat ze een hoer was en er gordijntjes opzij werden geschoven bij alle huizen in de naaste omgeving. Tenslotte sloeg hij haar, verblind door tranen van puur onbegrip. Als Kate niet tussenbeide was gekomen, had hij nog wel meer schade kunnen aanrichten. Arleen wachtte niet. Terwijl haar woedende vader door haar moeder werd gekalmeerd, ging ze ervandoor en nam een lift naar het strand. Die avond was er een inval in De Gladde Aal. Er waren eenentwintig arrestaties, hoofdzakelijk voor kleinere drugsovertredingen, en de bar werd gesloten. Toen de agenten aankwamen, was het prinsesje van Lawrence Farrell weer met hetzelfde nummer bezig dat ze daar al meer dan een week iedere avond opvoerde. Zelfs de onbeholpen pogingen van Lawrence om de kranten om te kopen konden niet voorkomen dat het verhaal gepubliceerd werd. Het werd langs de hele kust het verhaal van de dag. Arleen werd in het ziekenhuis opgenomen om nauwkeurig onderzocht te worden. Ze had twee venerische ziektes en schaamluis opgelopen en was fysiek uitgeput door de zware tijden die ze achter de rug had. Maar ze was tenminste niet zwanger. Lawrence en Kathleen Farrell dankten de hemel op hun blote knieën daarvoor.
De onthullingen over Arleens uitstapjes naar De Gladde Aal brachten een strenge ouderlijke controle teweeg in de stad. Zelfs in East Grove liepen na donker aanzienlijk minder kinderen op straat. Stiekeme verhoudingen werden zwaar op de proef gesteld. Zelfs Trudi, de laatste van het viertal, moest haar partner al snel opgeven, hoewel ze een bijna volmaakte dekking voor haar activiteiten had gevonden: het geloof. Ze was zo handig geweest Ralph Contreras te verleiden, een man van gemengd bloed die als tuinman voor de lutherse kerk, de Prince of Peace, in Laureltree werkte. De man stotterde zo hevig dat hij meestal maar zijn mond hield. Ze vond dat wel prettig. Hij verleende de service die ze van hem verlangde en hield verder zijn mond dicht. Goed beschouwd de volmaakte minnaar. Niet dat zijn techniek haar veel interesseerde als hij heldhaftig de man voor haar uithing. Hij functioneerde eenvoudig en dat was alles. Als hij zijn taak volbracht had - en haar lichaam vertelde haar wanneer het zover was - dacht ze verder niet meer aan hem. Dat vertelde ze zichzelf tenminste.
Maar zoals de zaken er nu voor stonden, werden hun verhoudingen (ook die van Trudi) - door de weinig discrete houding van Arleen - al snel een publiek geheim. Hoewel zij het misschien gemakkelijk gevonden zou hebben haar rendez-vous met Ralph de Zwijger te vergeten, Palomo Grove vergat het niet.