4
De tijd in Palomo Grove speelde de volgende dagen talloze spelletjes, maar er was er niet een zo frustrerend voor zijn slachtoffer als de tijd die tussen Howies vertrek bij Jo-Beth lag en de tijd dat het zou duren voor hij haar weer zou zien. De minuten werden uren en die uren leken lang genoeg te duren om complete nieuwe generaties in voort te brengen. Hij leidde zichzelf zo goed en zo kwaad als het ging af door het huis van zijn moeder te gaan zoeken. Tenslotte was dat het oorspronkelijke doel van zijn komst hiernaar toe geweest: door dichter bij de wortels van zijn familie te komen, te weten te komen wie hij was. Tot nu toe was hij er echter alleen maar in geslaagd de ene verwarring op de andere te stapelen. Hij wist niet dat hij kon voelen wat hem gisteravond was overkomen en wat hij nu nog veel sterker voelde. Dit zwevende, onwaarschijnlijke gevoel dat alles geweldig was en nooit meer verkeerd zou kunnen gaan. Zelfs de manier waarop de tijd verliep kon zijn optimisme niet dempen. Dat was alleen maar een spelletje dat de werkelijkheid met hem speelde om te bevestigen wat hij voelde.
En daar kwam nog een ander, iets subtieler trucje bij. Toen hij bij het huis kwam waar zijn moeder had gewoond, was het bijna bovennatuurlijk onveranderd, het zag er precies zo uit als op de foto's die hij ervan had gezien. Hij stond er midden op straat naar te staren. Er was geen verkeer en er waren geen voetgangers. Dit deel van Palomo Grove lag te baden in een ochtendloomheid en hij had bijna het gevoel dat zijn moeder zo meteen achter een raam te voorschijn zou komen, dat ze weer een kind was en naar hem zou kijken. Dat idee zou nooit bij hem zijn opgekomen als de gebeurtenissen van de vorige avond niet hadden plaatsgevonden. De wonderbaarlijke herkenning toen hun ogen elkaar vonden - het gevoel dat hij had gehad (en nog had) dat zijn ontmoeting met Jo-Beth iets was geweest dat ergens had liggen wachten - maakte dat zijn geest sprongen maakte die deze vroeger nooit had durven maken. Deze mogelijkheid (een plek waar zijn diepere ik kennis over Jo-Beth had opgeschreven en haar nabijheid had herkend) was vierentwintig uur eerder nooit bij hem opgekomen. Weer een lus. De raadsels van hun ontmoeting hadden hem in de sfeer van veronderstellingen doen belanden die van liefde naar natuurkunde naar filosofie leidde en weer bij de liefde uitkwam. En dat alles op zo'n manier dat kunst en wetenschap niet duidelijk meer te onderscheiden waren.
En het mysterieuze gevoel dat over hem kwam nu hij hier voor het huis van zijn moeder stond, kon hij evenmin goed gescheiden houden van het raadsel dat het meisje voor hem vormde. Huis, moeder en ontmoeting waren een buitengewoon verhaal. En hij was de gemene deler.
Hij besloot niet aan te bellen (wat zou hij nog meer moeten weten) en stond op het punt weg te lopen toen een of ander instinct hem tegenhield en in plaats daarvan liep hij de straat verder in, omhoog naar de top. Daar zag hij tot zijn verbazing dat hij een schitterend uitzicht over Palomo Grove had, naar het oosten over het winkelcentrum waar de stadsgrenzen door ondoordringbaar struikgewas werden gevormd. Of bijna ondoordringbaar althans; hier en daar werd het dak van bladeren onderbroken en in een van die inhammen bleek zich een hele menigte te bevinden. Er waren booglampen in een kring ergens omheen gezet dat te ver weg was voor hem om te zien. Waren ze daar een film aan het maken of zo? Hij had zo'n groot deel van de ochtend in een soort waas doorgebracht dat hij bijna niets had opgemerkt toen hij hiernaar toe op weg was gegaan. Hij had alle Oscar prijswinnaars van de wereld kunnen passeren zonder er ook maar iets van te merken.
Terwijl hij stond te kijken, hoorde hij iemand tegen zich fluisteren. Hij keek om. De straat achter hem was leeg. Er stond hier op de top van de Heuvel van zijn moeder zelfs geen wind die geluiden naar hem toe zou kunnen brengen. Maar daar was het weer, een geluid zo dicht bij zijn oor dat het bijna in zijn hoofd was. De stem was zacht. Ze sprak maar twee lettergrepen uit die als een ketting aan elkaar werden geregen.
. . . ardhowardhowardhowardhow. . .
Hij had geen hogere opleiding nodig om te begrijpen dat dit raadsel in verband stond met wat er daar beneden in het bos aan de gang was. Hij kon niet doen alsof hij begreep wat er precies rondom en met hem gebeurde. Palomo Grove had duidelijk zijn eigen wetten en hij had te veel van de raadsels geprofiteerd om de toekomstige avonturen nog de rug te kunnen toekeren. Als het uitgaan op een biefstuk hem de liefde van zijn leven kon brengen, wat zou het volgen van een fluistering dan opleveren?
Het was niet moeilijk om de weg tussen de bomen door naar beneden te vinden. Hij had het vreemde gevoel dat de hele stad tijdens zijn afdaling die kant óp leidde, dat de kant van de Heuvel een bord was dat schuin werd gehouden en waarvan de inhoud ieder ogenblik in de muil van de aarde kon glijden. Dat beeld werd nog versterkt toen hij het bos eindelijk had bereikt en vroeg wat er aan de hand was. Niemand scheen het hem te willen vertellen tot een kind het verraadde: 'Er is een gat in de grond en daar wordt hij door opgegeten.' 'Wie wordt opgegeten?' wilde Howie weten. Nu gaf de vrouw die bij het jongetje was antwoord.
'Buddy Vance,' zei ze. Howie werd er niet wijzer door en zijn onbegrip moest duidelijk zichtbaar geweest zijn, want de vrouw verstrekte verdere gegevens. 'Hij was een tv-ster,' zei ze. 'Een filmkomiek. Mijn man is dol op hem.'
'Is hij al naar boven gebracht?' vroeg hij. 'Nog niet.'
'Dat geeft niet,' viel het jongetje hen in de rede. 'Hij is toch al dood.' 'O ja?' zei Howie.
'Ja zeker,' was het antwoord van de vrouw.
Het schouwspel gaf plotseling een ander beeld. Deze menigte stond hier niet om te zien hoe een man uit de handen van de dood werd gered. Ze waren hier om een glimp op te kunnen vangen van het lijk als het in de ambulance gelegd zou worden. Ze wilden alleen maar kunnen zeggen: ik was erbij toen ze hem naar boven haalden. Ik heb hem gezien, onder een laken. Hun morbiditeit stond hem tegen, vooral op een dag zo vol mogelijkheden als deze. Wie hem ook had geroepen, riep nu niet meer en als dat nog wel het geval was, hoorde hij door de sombere aanwezigheid van de menigte in ieder geval niets meer. Het had geen zin om hier nog langer te blijven als er ogen bestonden waar hij in wilde kijken en lippen die hij wilde kussen. Hij keerde het bos en zijn oproeper de rug toe en liep terug naar het motel om te wachten tot Jo-Beth zou komen.