3
I
De meisjes gingen twee keer naar het water.
De tweede keer was de ochtend na de avond waarop Howard Katz Jo-Beth McGuire had ontmoet. Het was een heldere ochtend en de broeierige lucht van de vorige avond was door een veelbelovend fris windje dat de hitte van de middag hopelijk zou verminderen, weggeblazen.
Buddy Vance had weer alleen in het bed geslapen dat groot genoeg was voor drie personen en dat hij ook speciaal daarvoor had laten maken. Een triootje, zei hij altijd (en helaas werd dat herhaaldelijk aangehaald), was een hemelse zwijnerij. Met z'n tweeën was het een huwelijk en dus een hel. Hij wist heel zeker dat hij daar schoon genoeg van had, maar het had een mooie ochtend als deze nog mooier gemaakt als hij zou weten dat er tenslotte een vrouw op hem zou liggen wachten, zelfs al zou het maar een echtgenote zijn. Zijn verhouding met Ellen was te pervers geweest om lang te kunnen duren; hij zou haar weldra moeten ontslaan. Maar ondertussen maakte zijn lege bed zijn ochtendindeling wel gemakkelijker. Nu er niets was dat hem in bed vasthield, was het niet zo moeilijk om zijn joggingspullen aan te trekken en de Heuvel af te lopen.
Buddy was vierenvijftig en joggen gaf hem het gevoel dat hij twee keer zo oud was. Maar er waren de laatste tijd al te veel van zijn leeftijdgenoten rondom hem gestorven. De laatste was zijn vroegere agent Stanley Goldhammer geweest en ze waren allemaal gestorven aan dezelfde overdaad waar hijzelf ook aan verslaafd was: sigaren, drank en drugs. Van al zijn slechte eigenschappen waren vrouwen nog de meest gezonde, maar zelfs die gewoonte kon hij nog maar in bescheiden mate aanhouden. Hij kon niet meer de hele nacht vrijen zoals toen hij dertig was. Tijdens een paar traumatische keren nog niet zo lang geleden had hij zelfs helemaal niets meer kunnen presteren. Hierna had hij zijn dokter opgezocht en hij had een wondermiddel verlangd. Geld speelde geen rol.
'Dat bestaat niet,' had Tharp gezegd. Hij had Buddy onder behandeling sinds de tv-jaren toen de Buddy Vance-show iedere week de meest bekeken show was. En een mop die hij 's avonds om acht uur vertelde, lag de volgende ochtend op de lippen van iedere Amerikaan.
Tharp wist dat deze man bekendstond als de grappigste man ter wereld.
'Je doet je lichaam veel kwaad, Buddy, iedere dag weer. En dan zeg je nog dat je niet dood wilt. Je wilt nog steeds de Don Juan blijven uithangen, ook al ben je honderd.' 'Precies.'
'Zoals de zaken er nu voor staan, geef ik je nog een jaar of tien. Als je geluk hebt, tenminste. Je bent te zwaar, je gaat onder te veel spanningen gebukt. Ik heb wel lijken gezien die gezonder waren.' 'Ik ben de grappenmaker hier, Lou.'
'Ja en ik mag de doodsoorzaken invullen. Zorg dan verdomme een beetje voor jezelf of je gaat precies dezelfde kant op als Stanley!' 'Dacht je dat ik daar niet over nadacht?' 'Dat weet ik wel, Bud, dat weet ik.'
Tharp stond op en liep naar de andere kant van het bureau waar Buddy zat. Aan de muur hingen foto's met handtekening van de sterren die hij van advies had gediend en behandeld had. Zoveel bekende namen. De meesten waren dood, een heleboel te vroeg. Beroemdheid had zijn prijs.
'Ik ben blij dat je erover nadenkt. Als je het echt meent. . .'
'Daarom ben ik toch zeker hier. Hoeveel serieuzer wil je me hebben?
Je weet dat ik een hekel aan dit soort verhalen heb. Ik heb nooit een
mop over de dood verteld, Lou. Wist je dat? Niet een keer. Van alles
en nog wat. Alles. Maar nooit daarover!'
'Je zult het vroeg of laat toch onder ogen moeten zien.'
'Dan maar liever laat.'
'Goed, ik zal een gezondheids-ontwerpje voor je opstellen. Dieet, oefeningen, werken. Maar ik kan je nu alvast zeggen, Buddy, je zult het niet prettig vinden om te lezen.' 'Ik heb wel eens gehoord dat lachen gezond is.' 'Laat me maar eens zien waar staat dat komieken het eeuwige leven hebben en ik zal je een grafsteen laten zien met een mop erop.' 'Ja. Wanneer moet ik beginnen?'
'Vandaag. Ten eerste, begin met alle meelspijzen en die snuif drugs eruit te gooien en probeer dat zwembad van je weer eens in te gaan.' 'Het moet schoongemaakt worden.' 'Zorg dan dat het wordt schoongemaakt.'
Dat was het gemakkelijkste deel. Zodra hij thuiskwam, liet Buddy Ellen de Zwembad-schoonmaakdienst bellen en die stuurde de volgende dag al iemand. Het gezondheidsplan verliep moeizamer, precies zoals Tharp al had gezegd, maar zodra zijn wil zwak werd, dacht hij eraan hoe hij er op sommige ochtenden uitzag en aan het feit dat hij zijn eigen lul alleen maar kon zien als hij zijn buik zo moest inhouden dat het pijn deed. En als ijdelheid niet hielp, dacht hij aan de dood, maar dat was alleen voor noodgevallen. Hij was altijd vroeg opgestaan, dus het 's ochtend opstaan om te gaan lopen was geen moeilijke opgave. De trottoirs waren leeg en hij liep vaak - zoals vandaag - de Heuvel af en East Grove door naar het bos waar de grond zijn voetzolen niet zo'n pijn deed als het asfalt en waar zijn gehijg door het gezang van vogels werd begeleid. Op dat soort dagen was het rennen puur eenrichtingsverkeer. Jose Luis bracht de limousine onder aan de Heuvel en stond met een auto vol met handdoeken en ijsthee op hem te wachten als hij weer uit het bos te voorschijn kwam. Dan gingen ze op de gemakkelijkste manier weer terug naar Coney Eye, zoals hij zijn landgoed had gedoopt. Op vier wielen. Gezondheid was één ding, masochisme, althans in het openbaar, was iets heel anders.
Het rennen had andere voordelen behalve dat het zijn buikspieren steviger maakte. Hij had een uur of zo alleen om rustig over de dingen die hem dwars zaten na te kunnen denken. Vandaag zwierven zijn gedachten uiteraard naar Rochelle. De echtscheidingsprocedure zou deze week rondkomen en zijn zesde huwelijk zou de geschiedenis ingaan. Het zou het één na kortste van de zes zijn. Zijn tweeënveertig dagen met Shashi waren het snelst van allemaal geweest en waren geëindigd met een schot dat bijna zijn ballen eraf had geschoten. Hij kreeg nog koude rillingen als hij eraan dacht. Niet dat hij langer dan een maand bij Rochelle had doorgebracht in het hele jaar dat ze met elkaar getrouwd waren geweest. Na de huwelijksreis met zijn verrassinkjes had ze zich op Fort Worth teruggetrokken om haar alimentatie uit te rekenen. Het was van het begin af aan een mislukking geweest. Hij had zich dat moeten realiseren toen ze de eerste keer de beste al niet kon lachen om zijn dagelijkse gewoonten, wat trouwens de eerste keer was dat ze iets hóórde over zijn routine. Maar van al zijn echtgenotes, ook Elisabeth, was zij fysiek gezien de mooiste. Ze leek uit steen gehouwen, maar de beeldhouwer was wel een genie geweest.
Hij dacht aan haar gezicht toen hij het trottoir verliet en het bos inliep. Misschien moest hij haar opbellen en vragen of ze naar Coney terug wilde komen voor een laatste poging. Dat had hij eerder gedaan, met Diane, en ze hadden voordat de oude wrevels weer de kop opstaken de twee mooiste maanden van alle jaren dat ze bij elkaar geweest waren gehad. Maar dat was Diane geweest en dit was Rochelle. Het had geen zin om gedragspatronen van de ene vrouw op de andere te projecteren. Ze waren allemaal zo verrukkelijk verschillend. Mannen waren maar een saai soort als je het vergeleek: slonzig en met slechts één doel voor ogen. Als hij weer een keer werd geboren, wilde hij lesbisch zijn.
Hij hoorde in de verte gelach, het duidelijke gegiechel van meisjes. Een vreemd geluid zo vroeg in de ochtend. Hij stond stil en luisterde nog eens, maar plotseling was het doodstil, hij hoorde zelfs geen vogels meer. Het enige geluid dat hij kon horen kwam uit hemzelf: het zwoegen van zijn lichaam. Had hij het zich verbeeld? Het was best mogelijk; hij dacht altijd aan vrouwen. Maar toen hij op het punt stond zich om te draaien en weg te gaan uit het doodstille struikgewas, hoorde hij weer gegiechel en tegelijkertijd begon het beeld rondom hem te veranderen. Het leek wel een hallucinatie. Het geluid leek het hele bos op te vrolijken. De bladeren begonnen te bewegen en het zonlicht werd helderder. En bovendien veranderde de stand van de zon. In de stilte was het licht flets geweest en had de bron zich laag in het oosten bevonden. Maar met het gelach werd het helderder, alsof het midden op de dag was, en de zon scheen in volle glorie neer op de bovenkant van de bladeren.
Buddy wist niet of hij zijn ogen nu kon geloven of niet, hij stond eenvoudig tegenover de ervaring zoals hij altijd tegenover vrouwelijke schoonheid stond. Gehypnotiseerd. Pas toen het gelach voor de derde keer klonk, begreep hij uit welke richting het kwam en hij begon daarnaar toe te rennen. Het licht bleef onzeker. Een paar meter verder zag hij tussen de bomen door iets bewegen. Naakte huid. Een meisje trok haar ondergoed uit. Achter haar was een ander meisje, een blond en bijzonder aantrekkelijk wezen dat hetzelfde begon te doen. Hij wist instinctief dat ze niet helemaal echt waren, maar desondanks liep hij langzaam dichter naar hen toe uit angst dat hij hen schrik aan zou jagen. Konden visioenen ergens van schrikken? Hij wilde het risico niet lopen. Niet nu er zulke prettige dingen waren om naar te kijken. Het blonde meisje kleedde zich als laatste uit. Hij zag dat er al drie anderen in het water waren dat lag te schitteren op de rand van wat hij nog kon zien en niet kon zien. De rimpels wierpen licht op het gezicht van de blonde - Arleen werd ze genoemd als ze naar de kant riepen. Langzaam liep hij van boom tot boom en op een meter of drie van de rand van het meer stond hij stil. Arleen was al tot haar dijen in het water. Hoewel ze zich bukte om water in haar handen te nemen en haar lichaam daarmee nat te spatten, was het nauwelijks te zien. De meisjes die al dieper waren dan zij en al zwommen, leken in de lucht te zweven. Geesten, dacht hij vaag, het zijn geesten. Ik zit naar het verleden te gluren dat opnieuw voor me wordt afgedraaid. De gedachte verdreef hem uit zijn schuilplaats. Als zijn veronderstelling juist was, konden ze ieder ogenblik verdwijnen en voor het zover was, wilde hij alles zien wat er te zien was en er zoveel mogelijk van genieten. Waar hij stond, was geen spoor van kleren te zien die ze in het gras neergelegd zouden hebben en uit niets bleek - als een van hen even naar de kant omkeek - dat ze hem daar zagen staan. 'Ga niet te ver,' schreeuwde een van het viertal naar haar vriendin. De raad werd genegeerd. Het meisje zwom verder van de kant weg, spreidde en sloot haar benen, spreidde en sloot ze en zwom verder. Hij kon zich sinds zijn eerste natte dromen in zijn puberteit geen enkele ervaring meer voor de geest halen die zo erotisch was als deze. Om deze schepsels onder de glanzende lucht te zien, hun onderlichamen subtiel vaag gehouden door het element waar ze zich in bevonden, maar niet zo erg dat hij niet van ieder detail zou kunnen genieten. 'Warm!' schreeuwde de avontuurlijkste van het stel die een heel eind van hem vandaan stond te watertrappelen, 'het is hier warm.' 'Meen je dat?' 'Kom maar voelen!'
Haar woorden brachten andere ambities in Buddy teweeg. Hij had zo veel gezien. Zou hij hen mogen aanraken? Als ze hem niet konden zien - en het was duidelijk dat ze dat niet konden - zou het dan kwaad kunnen als hij met zijn vingers langs hun rug gleed? Het water gaf geen enkel geluid toen hij het meer inliep, en hij voelde het ook niet tegen zijn enkels en schenen aankomen toen hij verder liep. Maar het ondersteunde Arleen blijkbaar wel. Ze lag in het meer te drijven met haar haren uitgespreid om haar hoofd en haar kalme slagen haalden haar steeds verder bij hem vandaan. Hij haastte zich in zijn achtervolging; het water bood geen weerstand en halveerde de afstand tussen hem en het meisje binnen een paar seconden. Zijn armen waren uitgestrekt, zijn ogen vast op haar roze schaamlippen gericht terwijl ze van hem wegzwom.
De avontuurlijkste begon iets te schreeuwen, maar hij negeerde haar onrust. Hij kon er alleen maar aan denken Arleen aan te raken. Om zijn hand op haar te leggen waarbij zij niet zou protesteren maar verder zou zwemmen terwijl hij zijn gang ging. In zijn haast bleef zijn voet ergens achter hangen. Hij viel op zijn gezicht terwijl zijn armen nog steeds naar haar uitgestrekt waren. Zijn schok bracht hem voldoende bij zijn positieven om het geschreeuw uit het diepere water te horen. Het waren geen kreten van plezier meer, maar van schrik. Hij tilde zijn hoofd op. De twee zwemsters die het verst weg waren, leken in de lucht te worstelen en draaiden hun gezicht naar de lucht boven hen.
'O god,' zei hij.
Ze verdronken. Even tevoren had hij hen nog geesten genoemd en er niet aan gedacht wat die naam eigenlijk inhield. Hier was de misselijkmakende waarheid. De zwemsters waren in dit fantoomwater komen rouwen. Hij had staan lonken naar de doden. Vol afkeer van zichzelf wilde hij zich terugtrekken, maar een perverse verplichting maakte dat hij bleef.
Ze waren nu alle vier in hetzelfde tumult verwikkeld geraakt, zwaaiden wild met armen en benen en hun gezichten werden donkerder terwijl ze naar adem snakten. Hoe was het mogelijk? Het leek wel of ze in anderhalve meter diep water aan het verdrinken waren. Waren ze in een of andere onderstroom terechtgekomen? Het leek onwaarschijnlijk in water dat er zo ondiep en rustig uitzag. 'Help hen. . .' hoorde hij zichzelf zeggen. 'Waarom helpt niemand hen?'
Alsof hij zelf hulp zou kunnen verlenen begon hij naar hen toe te lopen. Arleen was het dichtst bij hem. Alle schoonheid was uit haar gezicht verdwenen. Het was vertrokken van wanhoop en angst. Plotseling schenen haar grote ogen iets in het water onder haar voeten te zien. Ze hield op met worstelen en er verscheen een blik van volkomen overgave op haar gezicht. Ze gaf het op.
'Niet doen,' mompelde Buddy en reikte naar haar alsof zijn armen haar uit het verleden zouden kunnen trekken om haar terug in het leven te tillen. Op het ogenblik dat zijn lichaam dat van het meisje raakte, wist hij dat het voor hen beiden verkeerd zou aflopen. Maar het was al te laat. De grond onder hem trilde. Hij keek naar beneden. Hij zag dat er niet meer dan een dun laagje aarde lag waar slechts een schamel beetje gras groeide. Onder de aarde lag grijze rots, of was het beton? Ja! Beton! Er was hier een gat in de grond dichtgestopt, maar vlak voor zijn voeten was een scheur in de afsluiting gekomen en de scheuren in het beton werden groter.
Hij keek om naar de rand van het meer en de stevige grond, maar er lag al een spleet tussen hem en de veiligheid. Een stuk beton dat ongeveer een meter verderop lag, gleed erin. Vanuit de aarde steeg een ijzige lucht op.
Hij keek om naar de zwemsters, maar de luchtspiegeling was al aan het verdwijnen. Terwijl die verdween, zag hij dezelfde blik op alle vier de gezichten, ogen die zover omhoog waren gerold dat alleen het wit nog te zien was en open monden om de dood in te drinken. Ze waren niet in het ondiepe water omgekomen, begreep hij nu. Dit was een gat geweest en het had hen opgeëist zoals het hem nu opeiste: hen met water, hem met geestverschijningen.
Hij begon om hulp te roepen terwijl het geweld in de grond toenam en het beton zichzelf voor zijn voeten tot zand vermaalde. Misschien zou een of andere vroege jogger hem horen en hem te hulp komen. Maar het zou wel snel moeten zijn.
Wie hield hij voor de gek? Zichzelf, een komiek? Er zou niemand komen. Hij ging dood. Verdomme, hij ging dood. De spleet tussen hem en de veilige grond was behoorlijk wijder geworden, maar als hij sprong, maakte hij een kans. Hij moest snel zijn, voor het beton onder hem in het gat gleed en hem meenam. Het was nu of nooit.
Hij sprong. Het was een goede sprong. Een paar centimeter verder en hij zou het gehaald hebben. Maar een paar was alles. Hij greep in de lucht, miste zijn doel en viel.
Het ene ogenblik scheen de zon nog op zijn hoofd. Het volgende was er duisternis, zijige duisternis, en hij viel pijlsnel naar beneden terwijl stukken beton die ook op weg naar beneden waren langs hem stortten. Hij hoorde ze langs de rotswand kraken terwijl ze vielen tot hij besefte dat hij dat geluid maakte. Zijn botten en rug braken en dat was het geluid dat hij hoorde tijdens zijn val. En hij viel en bleef vallen.