57
Ton had zijn oogleden wat samengeknepen waardoor de lijnen in zijn voorhoofd duidelijk zichtbaar werden. Terwijl het maalde in zijn hoofd, deed hij zijn best om zich te concentreren op de weg en eventuele tegenliggers. Binnen enkele minuten had hij zich jaren ouder voelen worden.
‘Heeft ze nog iets gezegd over wie er achter haar aan zaten, mam? Namen?’ vroeg Fleur op een zo neutraal mogelijke toon. Ze wilde voorkomen dat dodelijke ongerustheid omsloeg in wilde paniek. De inhoud van het gesprek dat haar moeder met Manon had gevoerd was aan haar voorbijgegaan. De reactie van haar moeder zei echter genoeg. Nadat Manon het gesprek had verbroken was ze wit weggetrokken en had: ‘Zo snel mogelijk naar Zell am See,’ tegen haar vader gezegd. Toen hij haar verbaasd had aangekeken, was ze meteen uit haar slof geschoten. Op een wijze die ongewoon was voor haar moeder.
‘Gas geven, Manon is in gevaar!’ had ze haar verbouwereerde vader toegeblaft.
Marga schudde met haar hoofd. Ook haar ogen waren gericht op de weg voor hen. ‘Ze heeft geen namen genoemd. Alleen dat er mannen achter haar aan zaten en haar leven gevaar liep. Precies wat ik jullie net al heb verteld. We moeten gewoon zo snel mogelijk naar Schüttdorf.’ Ze wendde zich naar Ton. ‘Denk erom...’
‘Dat ik niet de parkeerplaats moet op draaien, maar de auto langs de weg moet zetten. Zo dicht mogelijk bij de liften,’ vulde hij staccato aan. ‘Ik weet het, Marga.’ Zonder af te remmen gooide hij het stuur naar links en passeerde een stationwagen. Tijdens deze manoeuvre sloot Fleur haar ogen. Met dit zicht en deze snelheid was het onmogelijk om de afstand van de tegenliggers in te schatten. Gedreven door de koortsachtige wil om snel bij Manon aan te komen nam haar vader risico’s. Ze opende haar mond om er iets van te zeggen. De woorden bleven echter in haar keel hangen. Haar vader had gelijk. Als het echt een kwestie van leven of dood was, moest hij deze risico’s nemen.
‘Pokkenmist,’ vloekte haar moeder tegen haar natuur in. ‘Waarom moet het uitgerekend nu van dat rotweer zijn?!’
Fleur legde haar hand op haar moeders schouder. ‘Moeten we haar niet bellen?’ vroeg ze aan haar ouders.
Marga reageerde aarzelend. ‘Ik weet het niet, daar heeft ze niets over gezegd.’
‘Precies,’ beaamde Ton. ‘Wat ik eruit heb begrepen, was ze heel specifiek. Dit is de situatie en jullie moeten dat doen. Het lijkt me het beste om daar niet van af te wijken.’
Fleur knikte. ‘Als ze achtervolgd wordt is het lastig om de telefoon op te nemen, lijkt me.’ Ze sloot haar ogen en dacht aan haar zus. Kom op, hou vol. Wij komen eraan om je te helpen .
Dirck voelde de mobiele telefoon in zijn broekzak trillen. Om de conversatie met een aantrekkelijke Engelse niet te onderbreken, negeerde hij het signaal. Toen ze zich even later excuseerde en naar het toilet ging, dacht hij weer aan het berichtje en pakte met een achteloos gebaar de mobiele telefoon uit zijn zak. De kans op het zoveelste bericht van een provider die weer met een supervoordelige actie kwam of een flauwekul-sms van Stuart ten spijt, bekeek hij het tekstbericht.
Zijn ogen flitsten over het scherm. In eerste instantie dacht hij aan een geintje. Een flauwe, misplaatste grap. Toen hij het bericht nogmaals las, werd hij ongerust. Nadat hij de regels voor de derde keer had gelezen, drong de ernst van de situatie tot hem door. Manon was in gevaar!
Met grote stappen liep hij naar Stuart die verderop aan de bar met een groepje jonge vrouwen stond te praten. Hij duwde een vrouw nogal lomp opzij en pakte zijn vriend bij zijn jack.
‘Snel meekomen.’
Stuart keek hem verbaasd aan.
‘Hé, man. Doe eens rustig...’
‘Nú!’
Stuart zag de blik in de ogen van Dirck en wist dat het hem ernst was. Hij knikte de dames snel toe en volgde hem.
‘Waar is de rest? Wilde Dirck weten.
‘Sojka en...’
Weer gunde Dirck hem niet de tijd om zijn zin af te maken.
‘Die meiden kunnen me nu niet schelen. Waar zijn die vier?’
Stuart knikte naar de tweede bar van de kroeg. Tussen de stappers door zag Dirck het kwartet Duitsers staan. Ze waren in gesprek met een aantal instructeurs van Kraus Kaprun. Ze sloegen elkaar amicaal op de schouder.
Dirck stoof naar hen toe. Dat hij enkele bezoekers ruw aan de kant duwde, ging volledig langs hem heen.
Hij bereikte Felix als eerste. Hij pakte de Duitser van achteren bij zijn schouder en trok hem een kwartslag opzij.
‘Wat krijgen we...’
‘Snel meekomen. Geen tijd te verliezen!’
Dirck trok Felix naar zich toe en zag dat de rest hem verbaasd aankeek.
‘Kom achter mij aan,’ schreeuwde hij boven de muziek uit. ‘Manon heeft problemen.’
Ze aarzelden geen seconde meer. Ze volgden Stuart en Dirck die Felix inmiddels had losgelaten. Als olifanten door een porseleinkast, stormden ze naar de uitgang en sprintten naar het bestelbusje.
‘De meiden,’ zei Udo vanaf de achterbank toen Dirck de motor startte.
‘Die wil ik er niet bij hebben,’ antwoordde de Belg. Hij gaf gas en scheurde weg. De achterbanden glipten over de sneeuw waardoor de achterkant van de bestelbus vervaarlijk begon te slingeren.
‘Jezus,’ kreunde Bernd. ‘Wat is er in godsnaam aan de hand?!’ Hij had zijn hand beschermend op zijn zere been gelegd.
Dirck keek strak voor zich uit. Met hoge snelheid stuurde hij de bestelbus door de straten van Saalbach-Hinterglemm. Toen ze het dorpje achter zich lieten en de tweebaansweg naar Zell am See op draaiden, haalde hij zijn mobiele telefoon uit zijn broekzak en gaf deze aan Stuart.
‘In het berichtje dat ik net ontving staat dat Marek een verrader is en Rutger en Sabine gevangengenomen zijn. We moeten naar Schüttdorf,’ sprak hij kortaf. Zijn ogen bleven gericht op het wegdek.
Uit frustratie sloeg Rolf met zijn handpalm op de rugleuning van de stoel voor hem.
‘Marek heeft ons al die tijd belazerd.’ Hij kneep zijn hand tot een vuist. ‘Als ik die vent te pakken krijg...’
Felix viel hem bij. ‘Anders ik wel.’
Dirck legde hun met een snel handgebaar het zwijgen op.
‘Probeer iets te bedenken waarmee we Manon wél kunnen helpen.’
Stuart haalde zijn schouders op. ‘We moeten zo snel mogelijk naar die parkeerplaats en daar met Marek en zijn kameraden afrekenen. Zo simpel is het gewoon.’
Dirck schudde ontkennend zijn hoofd.
‘Zo makkelijk ligt het dus niet,’ antwoordde hij scherp. ‘Wat wil jij bijvoorbeeld doen tegen een zootje gewapende kerels? Heb je dan nog zo’n grote bek?’
Hij passeerde met hoge snelheid een automobilist die met deze mist geen risico’s wilde nemen en traag over de weg kroop.
‘Misschien dat afschrikken helpt,’ opperde Felix.
‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Dirck.
‘Nou, als we Marek eens bellen en hem melden dat we op de hoogte zijn van de situatie...’
‘Dan realiseert hij zich dat het spel over is,’ vulde Rolf aan.
Stuart klikte met zijn tong. ‘Niet eens zo’n slecht idee. Wie weet wat die hufter aan het uitspoken is. Misschien heeft hij Manon inmiddels te pakken.’
‘Dan had zij nooit dat berichtje kunnen versturen,’ redeneerde Bernd.
‘Een situatie kan veranderen,’ wierp Stuart tegen.
‘Of je brengt Manon met zo’n belletje juist in gevaar,’ retourneerde Bernd.
Dirck greep in. ‘Mond houden, allemaal! Dit wordt een zootje. Hier schieten we niets mee op.’
Rolf trok zich niets van zijn gesnauw aan.
‘Waarom bellen we de politie niet?’
Dirck schudde van nee. Het was nog te vroeg om de politie in te lichten. Al met al hadden ze alleen een sms’je. Hij nam een beslissing.
‘Stuart, bel Marek. Zijn nummer zit in mijn mobiele telefoon.’ Er viel een stilte.
‘Als iemand het hier niet mee eens is moet hij het nu zeggen.’
Omdat commentaar uitbleef, toetste Stuart het voorgeprogrammeerde nummer in. Toen de telefoon overging, was de spanning in de kleine ruimte te snijden.
‘Hij neemt niet op,’ zei Stuart.
‘Probeer Manon,’ antwoordde Dirck.
Stuart toetste het nummer in en hield het telefoontje tegen zijn oor.
‘Neemt ook niet op,’ sprak hij even later.
Dirck vloekte. Tot parkeerplaats Schüttdorf was het nog tien kilometer. Tien heel lange kilometers.