9
Manon daalde de zwarte piste af en had er flink de vaart in. Hoewel deze ‘buckelpiste’ met zijn venijnige hobbels gold als speeltuin voor de meest ervaren wintersporters, moest ze soms uitwijken voor een angstige skiër die per ongeluk op het snellere gedeelte was beland of een onbesuisde beginneling die zichzelf schromelijk had overschat. Ook verloren sommige mensen de controle en sjeesden als een ongeleid projectiel voorbij. Vandaag bleef Manon overal rustig onder. Normaal gesproken zou ze zich wild ergeren, maar over het gestuntel van anderen had ze nu eenmaal geen controle. Het hoorde ook bij wintersport.
De zon stond hoog aan de hemel en zorgde op deze hoogte voor een aangename warmte. Ze had alleen een band om haar hoofd, zodat haar oren en voorhoofd beschermd waren tegen de kou. Door haar snelheid joeg de wind haar haar naar achteren. Wat een heerlijk leven!
De bocht naar rechts was scherp. Ze minderde vaart en sneed de bocht met haar linkerski perfect aan. Met links aansnijden, schouders recht, rechterbeen volgt, schoot het door haar heen. Ze glimlachte. Manon de skilerares, wie had dat ooit kunnen denken?
Toch was het haar niet tegengevallen. Waar ze van tevoren wel tegen op had gezien, bleek achteraf gewoon een leuke ochtend met haar familie. Er was geen onvertogen woord gevallen en haar moeder had haar stijl wat verbeterd. Ze was nog geen skiwonder, maar dat mocht je ook niet verwachten na twee ‘lesuren’. Al met al was ze blij dat het zo was gelopen.
Ze bereikte het lastigste deel van het parcours. Een breedgeschouderde man in een donkerblauw skipak verscheen in haar ooghoek. Hij had een uitstekende stijl. Ondanks de hoge moeilijkheidsgraad van dit stuk op de piste keek hij opzij. Naar haar. Hij knikte om aan te geven dat hij samen met haar de route wilde afleggen.
Waar ze de vorige dag hoogstwaarschijnlijk de uitdaging had aangenomen, schudde ze nu nee. Ze liet de achterkant van haar ski’s breder uitwaaien, waardoor ze snelheid verloor. De man accepteerde haar beslissing. Hij ging dieper door zijn knieën, kromde zijn rug en suisde naar beneden.
Ze verbaasde zichzelf over haar kalmte. Ze kon het wel: bedachtzamer, rustiger, minder competitief en vooruit, minder egoïstisch zijn. Al zou ze er misschien ook weer snel genoeg van krijgen. Zo realistisch was ze wel. Maar toch, het begin was er.
Ze passeerde een skiër op leeftijd die op zijn gemak afdaalde. De man had de natuurlijke stijl van iemand die met sneeuw en bergen was opgegroeid. Dat zag je meteen. Hij wóónde op zijn ski’s, de piste was zijn tuin waarin hij zo veel mogelijk tijd doorbracht.
Het werd drukker. De zwarte piste werd samengevoegd met de blauwe. Vanaf zijpaden kwamen de minder goede skiërs aangegleden. Zij mengden zich onder de wintersporters die vanaf de zwarte piste naar beneden suisden. Manon bleef in het midden van de piste en paste haar snelheid aan. Er was een groot aantal kinderen dat in groepjes les kreeg. De instructeurs die de kleintjes begeleidden droegen rode, zwarte of gele ski-jacks. Elke kleur stond voor een andere skischool, waarbij de rode jacks veruit in de meerderheid waren. Iedereen leek het uitstekend naar zijn zin te hebben. Ze was blij dat ze nu om zich heen keek en dit soort dingen zag.
De ruzie van gisteravond had op de een of andere manier haar ogen geopend. Niet dat ze plotseling een drastische persoonlijkheidsverandering had ondergaan, maar een kritische blik op zichzelf had haar goedgedaan. Natuurlijk had ze altijd van uitgaan gehouden, maar zo extreem als de laatste tijd was het nooit geweest. Ze had steeds gedacht dat ze daar een goede reden voor had. Nu wist ze dat het smoesjes waren geweest. Vluchtgedrag.
Haar relatie was op de klippen gelopen. Nou ja, relatie... een zwaar woord voor drie maanden samenwonen met een man die ze pas een paar weken kende. Het was de zoveelste impulsieve beslissing in haar leven geweest. Op dat moment had Rob de man van haar leven geleken. De voorzichtig geuite tegenwerpingen van haar familie deed ze af met: ‘Wat goed is, komt snel’, en meer van dat soort dooddoeners. Ze moest er nu zelf een beetje om lachen. Hardlopers zijn doodlopers, was een betere omschrijving geweest, wist ze nu.
Ze moest Rob uit haar gedachten zetten. Het had niet gewerkt. Net als haar onafgemaakte opleidingen en vluchtige vriendschappen.
Het drong steeds meer tot haar door dat ze een zootje had gemaakt van haar leven. Dat wist ze ook wel, maar ze had het niet onder ogen willen zien. Het was gewoon heel moeilijk als je niet wist wat je nou eigenlijk wilde in je leven. Alles wat ze geprobeerd had, gaf haar niet die langverwachte voldoening. Misschien was dat wel haar lot. Ze probeerde de onrust te bezweren door dan maar zo snel en hard mogelijk te leven. Van alles te proberen, zonder zich ooit echt een moment te bezinnen. Dat werkte dus ook niet. Ze zag nu in dat ze het geduld moest opbrengen om uit te vinden waar ze goed in was. Haar ouders hadden altijd al gezegd dat ze nooit een volledig oordeel over iets kon geven als ze alles maar half probeerde. Ze had het achterlijk gelul gevonden, maar ze hadden eigenlijk wel gelijk... Het was alleen al die tijd zo moeilijk geweest om dat aan ze toe te geven. Om aan zichzelf toe te geven dat het zo niet langer kon. Uiteindelijk had ze dat vannacht gedaan, na een paar uur in bed te hebben gewoeld, waardoor ze vanochtend veel rustiger en redelijker aan de keukentafel had gezeten.
Een snowboarder schoot voor haar langs. Ze vond het vreemd dat zo’n snelle wintersporter naar rechts ging en zich tussen de minder ervaren skiërs mengde. Maar zo had zij zich ook gedragen... Op volle snelheid draaide hij opeens scherp naar rechts en gleed veel te hard naar de uiterste rand van de piste, waar een instructeur een groepje kinderen voorging. Het klasje skiede in een lint achter hun begeleider aan, die een zwart jack droeg.
Manon zag precies wat er gebeurde. De snowboarder hield zijn snelheid, maakte een schuine bocht naar links en gleed langs de kinderen naar de nietsvermoedende instructeur. Toen hij de man tot op vijf meter was genaderd, hield hij even in, stuurde zijn board een beetje naar rechts en gaf de leraar een beuk met zijn schouder. De totaal verraste instructeur viel hard op zijn rechterzij, terwijl de bindingen van zijn ski’s automatisch losschoten.
Manon maakte een bocht naar rechts om goed zicht op de situatie te houden. Terwijl de snowboarder er na zijn idiote actie in volle vaart vandoor ging, hield zij haar blik gericht op het klasje met kinderen waar paniek was uitgebroken. Drie kleintjes lagen inmiddels van schrik in de sneeuw. Twee anderen hadden de tegenwoordigheid van geest en de techniek gehad om te remmen. Zij stonden enkele meters verderop verbaasd om zich heen te kijken.
Het voorste jongetje van het lint was na de val van de instructeur langs hem heen geschoten. Hij gleed naar het middelste gedeelte van de piste en gilde het uit van angst. Omdat hij zoveel kabaal maakte, ging de aandacht van de overige wintersporters naar het ventje uit. Een vrouw in een roze pak handelde als eerste. Ze overbrugde snel de afstand naar het jongetje en pakte hem bij zijn schouder. Daarna minderde ze snel vaart. Het jongetje wankelde, maar bleef staan.
Het tweetal verdween uit Manons blikveld. Over de goede afloop maakte ze zich geen zorgen. Dat deed ze wel over het meisje dat als enige van haar klasje rechtdoor was gegaan en met de seconde sneller ging en meer naar links van de piste gleed.
Iedereen had naar het schreeuwende ventje en de reddingsactie van de vrouw in het roze skipak gekeken. Niemand was zich ervan bewust dat er een meisje op de zwarte piste afschoot. Het kind had daar geen schijn van kans.
Manon schatte de onderlinge afstand tussen hen op vijftig meter. De splitsing van de blauwe en de zwarte piste kwam nu snel naderbij. Toen ze het meisje tot op twintig meter was genaderd, zag ze het inderdaad misgaan. Omdat het meisje de controle over haar ski’s had verloren en alleen nog maar rechtop kon staan, miste ze de bocht die naar de blauwe piste leidde. Veel te hard denderde ze af op de zwarte piste die steil naar beneden liep.
Manon zakte verder door haar knieën om meer snelheid te krijgen. Ze moest het meisje opvangen, voordat de piste te moeilijk en te gevaarlijk werd. Het meisje zou ongetwijfeld een smak maken en ze zou van alles kunnen breken. De meest voor de hand liggende oplossing, het kind omarmen en samen stoppen, was met deze vaart onmogelijk. Ze zouden dan allebei vallen. Het meisje optillen en afremmen was ook geen optie. Door het extra gewicht op haar ski’s zouden de bindingen loslaten. Levensgevaarlijk.
Toen ze het meisje op tien meter was genaderd, nam ze haar beslissing. Ze wist het kind te bereiken voordat ze de eerste hobbels raakte. Eenmaal naast haar, duwde ze het meisje omver. Die kwam op haar rechterzij terecht en gleed door.
Manon maakte een scherpe bocht naar links en daarna een flauwe bocht naar rechts. Het was nu erop of eronder. Door de val was de snelheid van het meisje afgenomen en had zij een voorsprong van enkele meters op het kind, dat nog doorgleed. De korte slalom had haar bijna op gelijke hoogte gebracht, alleen naderde ze het meisje nu schuin van links.
Toen hun wegen elkaar kruisten, liet Manon zich vallen en botste zo voorzichtig mogelijk tegen haar aan. Met haar lichaam tegen dat van het meisje probeerde ze hen beiden af te remmen, maar ze gleden nog steeds door. Omdat haar ski’s door de klap uit de bindingen waren gesprongen, had ze nauwelijks grip. Ze ramde haar handen en skischoenen in de sneeuw en hoopte dat ze voldoende zou afremmen.
De eerste hobbel was gelukkig een kleintje. Heel even voelde ze zich los komen van de ondergrond. Toen ze de sneeuw weer raakte, belandden haar skischoenen in een stuk verse sneeuw. Het witte poeder stoof op en nu voelde ze hun snelheid duidelijk verminderen.
Vlak voor de tweede hobbel, die aanzienlijk hoger was dan de vorige, kwamen ze tot stilstand. Manon kwam overeind en keek het meisje voor de eerste maal echt in de ogen. Ze schatte haar op een jaar of zes. Haar groene ogen waren wijd opengesperd. Aan de onderkant van haar muts waren haar zwarte lokken besproeid met sneeuw.
‘Gaat het?’
Het meisje keek haar niet-begrijpend aan. Voordat het tot Manon doordrong dat de kans wel heel klein was dat het meisje Nederlands sprak, remde een skiër hard af en kwam naast hen tot stilstand. Hij was blond en droeg hetzelfde zwarte jack als de onfortuinlijke instructeur.
‘Zijn jullie oké?’ vroeg hij in het Engels met een Duits accent.
Manon knikte. Het meisje stond op en begon te snikken.
‘Heb je pijn?’
Het meisje schudde ontkennend haar hoofd. Hij pakte haar rustig bij de schouders om haar te troosten en keek over haar hoofd naar Manon.
‘Ik zag hoe je ingreep,’ zei de man. ‘Indrukwekkend.’
Daarna knikte hij in de richting van de steile helling onder hen.
‘Jullie zijn goed weggekomen.’
Manons blik gleed over de zwarte piste. Voor de eerste maal in haar leven zag ze dat er niet alleen maar lol te beleven viel op het spierwitte, hellende vlak dat aan beide kanten begrensd werd door bomen. In de ogen van een onervaren klein meisje moest hier een enorme dreiging van uit zijn gegaan.
Manon gleed met haar handen over haar onderrug en dijen. Daar zouden morgen ongetwijfeld een paar flinke blauwe plekken verschijnen.
‘Ja,’ antwoordde ze nog beduusd. ‘We hebben geluk gehad.’