41
Eenmaal buiten ritste Manon Rutgers jack dicht. Met een open jack naar buiten lopen was vragen om moeilijkheden. Helemaal in de toestand waarin Rutger nu verkeerde.
Marek liep door naar een bankje dat halverwege de straat stond. Hij verslapte zijn greep, waarna Rutger langzaam door zijn knieën zakte. Manon ging naast haar baas zitten.
‘Gaat het nu wat beter?’
Rutger oogde als een lappenpop. Zijn spieren waren slap, zijn kin zakte steeds verder op zijn borst en zijn oogopslag was lodderig.
‘Draaierig,’ fluisterde hij. Spreken ging hem zichtbaar slecht af.
‘We moeten wat doen,’ zei Marek. ‘Op dit bankje blijven zitten is geen optie. De kou gaat hem ook niet oppeppen in zijn toestand. Volgens mij gaat het steeds slechter.’
Manon keek om zich heen. Het was een kleine wereld. De mist hing nog steeds, als een kil gordijn waarmee de omgeving voor een groot gedeelte aan het zicht werd onttrokken. Uit de flarden verscheen af en toe een groep jongeren met opgetrokken kragen en warme mutsen. Niemand bekommerde zich om een stelletje dat in hun ogen een dronkaard een helpende hand had toegestoken. Ieder zijn eigen sores.
‘Ik heb een idee,’ zei Marek. Zonder op een reactie te wachten pakte hij zijn mobiele telefoon uit zijn jaszak en toetste een nummer in. Manon verstond geen woord van het Tsjechisch dat hij sprak. Na een handvol afgebeten zinnen verbrak Marek de verbinding en stak zijn duim omhoog.
‘We hebben geluk. Een vriend van mij is vlakbij. Hij komt ons met de auto halen.’
Hij sloeg Rutgers arm om zijn schouder en hielp hem overeind.
‘Kom op, nou. Even meewerken, de redding is nabij.’
‘Naar huis?’ mompelde Rutger.
‘Zoiets.’
Met Rutger tussen hen in liepen ze langs Diele. De straat naast deze kroeg kwam uit op de hoofdweg van Zell am See. Toen ze halverwege waren, werden twee koplampen zichtbaar. Het achterportier van de grote, zwarte personenwagen stond al open.
‘Jij eerst,’ zei Marek. ‘Ik kan hem makkelijk alleen houden.’
Manon stapte in en zag dat er behalve de chauffeur nog iemand in de auto zat. Omdat Marek zijn baas direct achter haar naar binnen duwde, kreeg ze niet de kans om een tweede blik te werpen op de man die naast haar zat.
Zonder een woord te spreken ging Marek voorin zitten. De bestuurder draaide scherp naar links, stak achteruit en reed in de richting van de hoofdstraat. Voordat ze de kruising bereikten, klonk de klik van de automatische deurvergrendeling. Manon keek naar het achterhoofd en zijkant van het gezicht van de bestuurder. Daarna keek ze naar de man die naast haar zat.
Op dat moment wist ze dat ze de grootste fout van haar leven had gemaakt door in deze auto te stappen.