43
De chauffeur reed nu stapvoets. Hij keek afwisselend naar links en rechts, waar de voorbanden traag over het pad gleden. Dit was de enige manier om in te schatten waar de auto zich op het wegdek bevond.
Alnaargelang ze hoger op de berg kwamen, ontwikkelde de mist zich tot een haast ondoordringbare grijze massa. Af en toe zorgde een windvlaag voor wat flarden, waardoor heel even de directe omgeving zichtbaar werd. Het was haar minste zorg.
Voordat ze aan deze levensgevaarlijke tocht waren begonnen, had ze onder dwang Sabine gebeld. In korte, afgebeten zinnen had ze de Oostenrijkse verteld dat Rutgers leven in gevaar was en had ze haar gesommeerd naar de parkeerplaats van Schmittental te komen. Als ze besloot de politie in te schakelen, kon ze zichzelf dit ritje besparen. Dan zou ze in de loop van de nacht een telefoontje krijgen waarin ze te horen kreeg waar ze Rutgers lichaam zou kunnen vinden. Evenals de pijnlijke details over hoe hij was overleden. Na een korte aarzeling stemde Sabine erin toe om snel naar de parkeerplaats te komen.
Vanaf dat moment was Manon alleen nog maar bang. Deze lui lieten echt niet met zich sollen. Ze zat in een auto met een stelletje criminelen en haar gedrogeerde baas. Zojuist had ze zijn vriendin bevolen naar een parkeerplaats te komen, waar een derde schoft haar stond op te wachten. Haar keel leek langzaam dichtgedrukt te worden. Ze zat klem. Deze rit in de potdichte mist kan zomaar mijn laatste zijn, dacht ze. Paniek welde op vanuit haar maag. Haar mond werd kurkdroog. Ze wilde uitschreeuwen dat zij hier niets mee te maken had!
Met moeite wist ze zich te beheersen.
Ze probeerde de brok in haar keel weg te slikken. Praten moest ze. Met piekeren en bang zijn schoot ze niets op. Ze moest ze bezighouden, erachter komen wat er precies gaande was, voor het geval ze dit nog aan anderen kon vertellen. Als ze dat ooit nog zou kunnen... Ze kon alleen maar hopen dat ze Marek nog op andere gedachten kon brengen.
‘Maandenlange plaagstootjes en dan dit,’ verbrak Manon de stilte. Ze hoopte dat de wanhoop niet in haar stem doorklonk.
‘Blijkbaar waren mijn ooms hem zat,’ antwoordde Marek rustig. Waar de chauffeur steeds om zich heen keek, keek hij constant voor zich uit.
‘Omdat die klootzak daar zijn poot stijf hield, moesten we wat duidelijker worden. Hij begreep blijkbaar niet met wie hij te maken had. Uiteindelijk zou hij wel toegeven.’
‘Niet dus,’ zei Manon.
‘Waardoor hij nu een hoge prijs moet betalen. Een heel hoge.’
Manon voelde hoe een rilling vanaf haar onderrug naar haar schouders trok.
‘En met “wat duidelijker” bedoel je brandstichting, vernieling en poging tot moord. Klusjes die jij afhandelde terwijl je tegenover ons de brave Marek uithing? Ik moet zeggen, je bent goed te werk gegaan. Niemand verdacht jóú.’
Marek knikte kort in de richting van de chauffeur die zich diep concentreerde op de gladde weg en zich afsloot voor de conversatie.
‘Hij heeft die brand gesticht. Uit jouw reactie kon ik opmaken dat je hem niet had herkend. Hem niet associeerde met de snowboarder die Stuart een ram had verkocht.’
Hij grijnsde.
‘Die poppen heb ik zelf kapotgeslagen. Wat een gedoe, zeg. Eerst die tocht naar de berg om daarna een heel stuk door de sneeuw te ploegen. En dat allemaal om jullie de stuipen op het lijf te jagen.’
Manon merkte dat Rutger aanstalten maakte om iets te zeggen. Hij kwam moeizaam overeind. Zijn blik was nog lodderig en zijn lichaam leek van rubber.
‘Ik... ik wist... dat het... geen kwajongensstreek... was. Maar ik moest... rustig... houden...’ Hij zakte weer weg.
‘ The story of your life ,’ beet Marek hem toe. ‘Alles ontkennen en hopen dat het vanzelf verdwijnt. Dus niet, eikel. Jij hebt te lang met mijn familie gesold.’
Rutgers poging tot een weerwoord strandde na twee woorden. ‘Ik moest...’
‘En het ongeluk tijdens de groepsafdaling?’ wilde Manon weten.
‘Dat had je zelf wel kunnen bedenken. Ik had net als jullie een sleutel van het materiaalhok.’ Hij glimlachte als iemand die mooie herinneringen ophaalde.
‘Jullie brachten me nota bene zelf op het idee. Iemand op die vergadering in het chalet merkte op dat...’
De chauffeur trapte hard op de rem, waardoor ze met een schok tot stilstand kwamen. De afstand tussen de bumper van de auto en de achterkant van de wagen die midden op het pad stond geparkeerd was enkele centimeters.
‘Mooi,’ sprak Marek met gespeelde opgetogenheid. ‘Genoeg gekletst. Nu nog een fikse wandeling en dan zijn we er.’