33
‘Hé, Manon!’ Ze zwaaide terug naar de instructeur die in het midden van de piste een groep leerlingen voorging. Zijn naam was Olaf, een aardige Duitser met wie ze gisteravond in Diele een biertje had gedronken. Hij was twee maanden in dienst bij SFun en woonde in een van de twee andere chalets die Rutger had gehuurd.
Terwijl ze een ruime bocht naar links nam, keek ze over haar schouder. Haar leerlingen volgden alsof ze aan een touwtje hingen. Het waren twee Nederlandse stelletjes van in de dertig die ’s winters altijd de warmte opzochten. Verleden jaar op een strand in de Cariben hadden ze besloten om te leren skiën.
Manon stak haar duim op. ‘Jullie doen het geweldig!’
Vera was de enige die zwaar geconcentreerd voor zich uit bleef kijken. Zij had moeite met het vinden van haar balans en het insturen van de bochten. Omdat ze focuste op haar voorganger, leek de afdruk van zijn verse spoor in de sneeuw het enige waarin ze echt was geïnteresseerd.
‘Je doet het prima, Vera!’ De Rotterdamse reageerde niet op het compliment. Ze had het veel te druk met het lezen van de route die door de ski’s van haar man werd uitgestippeld.
Manon vertraagde het tempo door zo lang mogelijk in de breedte van de helling te blijven skiën. Hierdoor kwam ze bij het aansnijden van de volgende bocht bijna stil te staan. Dit was voor het viertal de tweede dag dat ze op ski’s stonden en hun eerste afdaling op een blauwe piste.
Door het slakkengangetje kreeg ze alle tijd om haar blik over de piste te laten dwalen. Net als de vorige dagen was het druk. De mensen lachten, maakten plezier en genoten van de verse sneeuw waarin de zon weerkaatste. Dit was wintersport op zijn best.
Een soortgelijke stemming had ze gisteravond weer geproefd in Diele. Na het desastreus verlopen gesprek met haar huisgenoten was ze twee avonden thuisgebleven. De meeste tijd was ze alleen geweest, alleen Marek had haar gisteravond een paar uurtjes gezelschap gehouden. Hoewel ze er eigenlijk niet over wilde praten, was het onvermijdelijk dat het gesprek op de vergadering kwam. Marek geloofde haar, wat ook voor Agnetha en Sojka gold, wist hij zeker. Nadat ze wat meningen en mogelijkheden de revue hadden laten passeren, besloten ze het onderwerp te laten rusten. Ze had met geen woord over haar gesprek met Dirck en Stuart gerept. Ook al zou Marek haar geloven, ze had Dirck beloofd het er voorlopig met niemand over te hebben.
Gisteravond in de kroeg was het weer heel gezellig met haar huisgenoten. Ze zouden wel zien wat er gebeurde.
‘Dit is belachelijk!’ hoorde ze een verontwaardigde Agnetha door de portofoon zeggen. ‘Er schieten net twee snowboarders dwars door mijn groep heen. Die kleintjes zijn enorm geschrokken.’
Dirck reageerde als eerste.
‘Waar ben je?’
‘Route 1, vlak voor de eerste afslag naar 2. Die gasten zijn rechtdoor gegaan.’
‘Hoe zagen ze eruit?’
‘Twee mannen, een geel en een zwart pak. Ze droegen rare, gekleurde mutsjes.’ Ze haalde diep adem. ‘Normaal gesproken laat ik het gaan, maar na ons gespr...’
‘Goed gedaan, Agnetha,’ kapte Dirck af. ‘Ik sta driehonderd meter onder je en zag ze net voorbijkomen. Ik ga erop af.’
Dirck was nog niet uitgesproken of Manon zag het tweetal aan de andere kant van de piste. Ze hielden er inderdaad een belachelijk hoog tempo op na. Nietsvermoedende skiërs werden rakelings gepasseerd. Manon handelde snel. Ze remde en wachtte totdat de groep stilstond.
‘Ik moet even weg. Jullie blijven hier op me wachten, oké? Het duurt hooguit tien minuten.’
Het viertal knikte gedwee. De mannen trokken hun jack open en visten er een pakje sigaretten uit. Voor de eerste keer deze ochtend lachte Vera. De ingelaste stop kon haar niet lang genoeg duren.
Manon skiede naar de linkerkant van de piste. Toen Dirck haar voorbij suisde, vloog ze achter hem aan. Dirck pakte zijn portofoon. De snelheid waarmee ze afdaalden maakte voor hem niet uit. Hij bracht de portofoon naar zijn mond en drukte op de zendknop.
‘Is er iemand in de buurt van het Mittelstation?’ De twee roekeloze skiërs hadden de afslag naar links laten liggen. Dit was route 13, een zwarte piste die uitkwam in het Schmittental. Een lastige en lange afdaling die niet in hun plan was opgenomen. In plaats daarvan hadden ze een stuk rode piste gekozen en koersten recht op de liften af die hen in Zell am See zouden afzetten.
‘Ik,’ antwoordde hun huisgenoot Udo. Hij had meegeluisterd en meteen gereageerd toen er om hulp werd verzocht.
‘Laat die twee niet instappen. Desnoods vraag je hulp aan het liftpersoneel.’
‘Komt in orde,’ bevestigde Udo.
Terwijl ze haar best deed om tragere skiërs op fatsoenlijke wijze te passeren, zag Manon hoe het tweetal een vreemde actie ondernam. In plaats van alsmaar rechtdoor te gaan, bogen ze af naar de rechterkant van de piste. Hier waren kunstmatig aangelegde hobbels waarop de meer ervaren wintersporters sprongen konden maken. Een voor een namen de mannen de obstakels, waardoor ze veel snelheid verloren.
Met een flauwe bocht keerden ze terug op het middelste gedeelte van de piste. De afstand tot hun achtervolgers bedroeg nog hooguit vijftig meter. Dirck grijnsde triomfantelijk.
‘We komen gelijktijdig aan bij de liften.’
Het nietsvermoedende tweetal gleed rechtstreeks naar de ingang van de liften. Tussen de mensen die op een gondel stonden te wachten, zag Manon haar collega Udo staan. Hij had zich zo opgesteld, dat iedereen die door het poortje wilde, eerst langs hem moest.
De snowboarders remden af. Manon en Dirck waren het tweetal tot op enkele meters genaderd. Hoe zouden die gasten reageren? Gelaten, agressief, ontkennend? Wat was hun nationaliteit, waren het Tsjechen?
Ze voelde angst opkomen. Natuurlijk waren het Tsjechen! En wat denk je zelf? Zouden zulke schoften gedwee reageren als ze door drie instructeurs staande werden gehouden? Dacht het niet! Opeens leek deze achtervolging geen goed idee meer.
De twee remden krachtig af. Toen ze stilstonden, gaven ze elkaar tot haar grote verbazing een high five. Ze lachten en joelden uitbundig.
Dirck stopte naast de man in het gele pak. Hij droeg een paarse muts met touwtjes waaraan wollen balletjes hingen.
‘Wat zijn jullie aan het doen?’ vroeg Dirck in het Engels. Zijn ondertoon was agressief en dreigend.
‘Wat bedoel je?’ antwoordde de snowboarder verbaasd. Door Dircks verbale uitval was de grijns op zijn gezicht verdwenen.
Manon hoorde de Nederlandse tongval en schakelde over op haar moedertaal.
‘Jullie zijn boven aan de berg dwars door een groepje kinderen heen gevlogen. Wat is dat voor idioot gedrag? Waar slaat dat in godsnaam op?’ Terwijl ze de mannen de les las, zag ze de zinloosheid ervan in. Dit waren geen Tsjechische saboteurs, maar Nederlandse toeristen van achter in de twintig die in hun enthousiasme een stomme streek hadden uitgehaald.
‘Sorry,’ zei de man met het zwarte pak. Hij droeg een rode muts met witte stippen die met carnaval niet zou misstaan. ‘Dat was echt niet de bedoeling. Ik bied mijn verontschuldigingen aan.’
Zijn vriend knikte.
‘Ik ook.’ Het klonk gemeend.
Met een felle beweging van zijn skistok drukte Dirck de vergrendeling van de bindingen van zijn schoenen los.
‘Doe in het vervolg rustiger aan. Op dit soort kamikaze-acties zit niemand te wachten.’
De twee waaghalzen waren na de uitbrander niet meer zo uitgelaten. ‘Het zal niet meer gebeuren.’ Ze pakten hun snowboards op en liepen naar de andere kant van de opstapplaats. Ze gingen weer omhoog, in plaats van naar beneden.
‘Geen Tsjechen,’ zei Udo die naar hen was toe gelopen.
‘Een stelletje zotte Hollanders,’ antwoordde Dirck. In het Engels bracht hij Udo op de hoogte van hun inschattingsfout.
Udo haalde zijn schouders op.
‘Ik had precies hetzelfde gedaan,’ meende hij. ‘Als het wel Tsjechen waren geweest, hadden we ze nu mooi te pakken.’ Hij stak zijn hand op en wandelde terug naar zijn leerlingen, die op een muurtje genoten van het mooie weer.
‘Als,’ mompelde Manon. ‘Daar schieten we lekker veel mee op.’ Teleurgesteld stapte ze uit haar ski’s en legde deze op haar schouder. Samen met Dirck liep ze langs de rij wachtenden. Niemand maakte een opmerking toen ze vooraan gingen staan. Het was een ongeschreven wet dat instructeurs altijd voorrang hadden. Zij moesten hun brood verdienen, de rest was hier voor de lol.
‘Dirck, Manon?’ De stem van Rutger klonk door de portofoon.
‘Ja?’ zei Dirck afwachtend.
‘Zijn jullie nog bij de liften?’
Dirck antwoordde bevestigend.
‘Blijf daar. Ik kom er zo aan.’
Ze maakten plaats voor een groepje van vier dat in de gondel stapte. Eenmaal buiten, zuchtte Manon hardop.
‘Ook dat nog.’
‘Je weet dat hij meeluistert.’
Het was Manon die enkele minuten later haar baas ontdekte. Terwijl Dirck naar de mensen in de gondels keek die vanuit het dal omhoogkwamen, had zij zich omgedraaid en zag Rutger. Hij daalde in een rustig tempo af. Achter hem volgde een groep van tien mensen zijn spoor. De eerste vier waren haar leerlingen.
‘Heb jij vandaag soms een groep van zes?’
Dirck draaide zich om. Zijn oog viel meteen op het menselijke lint.
‘Ach, jezus,’ gromde hij. ‘Nu zijn we pas echt de lul.’
Rutger leverde zijn groep recht voor de ingang af. Toen hij stilstond, maakte hij een gracieus armgebaar in de richting van Manon en Dirck.
‘Dames en heren, uw instructeurs,’ sprak hij met het elan van een spreekstalmeester. Manon en Dirck forceerden een glimlach, maar konden wel door de grond zakken. Met een snelle beweging die veel ervaring verried, glipte Rutger uit zijn ski’s en liep op hen af. Hij ging recht voor hen staan, zodat de leerlingen zijn gezicht niet konden zien. Van het ene op het andere moment stond dat op onweer. Hij richtte zijn blik op Manon.
‘Laat nooit je leerlingen in de steek,’ zei hij streng. Daarna keek hij Dirck aan. Naast woede stond in zijn ogen teleurstelling te lezen. Zonder verder iets te zeggen liep hij naar de liften.