29
De instructeurs van SFun stonden op verzamelpunt CityXpress Talstation bij de ingang van de skiliften. Lijndiensten, busjes en taxi’s stopten op het plein recht voor hen om wintersporters af te zetten. Van alle kanten stroomden leerlingen toe. Het was tien voor tien en voor de werknemers van de skischolen begon de werkdag nu pas echt. De briefing die net was geweest beschouwden de meesten toch als een verplicht nummertje waarbij ze langzaam wakker konden worden.
Stuart speelde met de nieuwe portofoon die ze vanmorgen hadden gekregen. Het was een handig, compact apparaat met een speciale clip voor het ski-jack. Volgens Rutger was het bereik groter dan de vorige uitvoering en het geluid veel beter. Kanaal 7 was voor SFun. Hij had dit kanaal laten voorprogrammeren, zodat er nooit misverstanden konden ontstaan.
Een donkere stem klonk door de portofoon van Stuart, die van kanaal naar kanaal switchte, en enkele meters bij Manon vandaan stond. Hij keek verrast naar het apparaat.
‘Zo, dit ding heeft inderdaad meer bereik dan die oude portofoon. Volgens mij zijn dat die gasten van Kraus Kaprun.’ Hij grijnsde en drukte de zendknop in.
‘Zijn The Blue Devils vandaag op de piste?’ vroeg hij spottend. ‘Of liggen onze helden nog in bed bij te komen van hun circustrucjes?’
‘Kanaal 7,’ klonk de stem van Rutger. Rustig, maar dwingend.
‘Fuck. Ik was in mijn enthousiasme vergeten dat de baas meeluistert.’
Dirck schudde moedeloos zijn hoofd. ‘Wat ben je toch een eikel. Op het kantoor staat een centrale die alle kanalen opvangt. Weet je dat nou nog niet?!’
Stuart zuchtte. ‘Het is ook nog zo vroeg...’
Manon wachtte op haar leerlingen. De komende twee uur gaf ze privéles aan een echtpaar uit Rotterdam en hun dochter. Voor het drietal was dit de eerste kennismaking met de skisport, had Babette haar gisteren gezegd. Het Duitse meisje had gisteren baliedienst en vertelde de instructeurs tijdens het afmelden hoe het schema van de volgende dag eruitzag. Voor Manon was dat een privéles in de ochtenduren en ’s middags een aantal afdalingen op de groene piste met licht gevorderden.
‘Agnetha?’ Ze hoorden de stem van Sojka alsof ze ook bij de skiliften stond, in plaats van op het 900 meter hoger gelegen Kinderland. Nadat ze vanmorgen de nieuwe portofoons in ontvangst hadden genomen, was de Servische vertrokken. Elke dag moest de instructeur die dienst had in Kinderland eerst het parcours opbouwen met sprookjesfiguren van plastic en grote hoepels. Deze attributen lagen opgeslagen in een houten keet en moesten daar elke dag weer worden neergezet.
‘Ja?’ antwoordde Agnetha.
‘Kun jij hierheen komen?’
Het antwoord van Agnetha liet even op zich wachten. Ze stond tussen een groepje van zes opgewonden kinderen. Om hinderlijke bijgeluiden op de portofoon te vermijden, deed ze een stapje terug.
‘Niet nu. Mijn leerlingen zijn er al. Volgens mijn schema kom ik over een uur naar Kinderland.’
‘Tja... euh...’
‘Wat is er aan de hand?’ wilde Rutger weten. Manon zag dat alle instructeurs van SFun belangstellend meeluisterden.
‘Dat zeg ik liever niet in dit ding,’ liet Sojka weten.
‘Heb je een mobiele telefoon bij je?’
‘Ja.’
‘Bel me dan.’
De drie Nederlanders kwamen in Manons richting gelopen. De beschrijving die Babette haar had gegeven klopte aardig. Ze zag hoe het drietal naar de zwarte jacks keek en probeerde bij de vrouwelijke instructeurs de naamplaatjes te lezen. Ze stak haar hand op en zwaaide.
‘Familie De Groot?’
Er werd direct bevestigend geknikt. ‘Dat zijn wij.’
Ze begroette de Nederlanders met een handdruk en een glimlach. Haar welkomstpraatje werd echter verstoord door Rutger.
‘Manon, jij brengt nu jouw leerlingen naar Dirck en gaat naar Sojka in Kinderland. Dirck neemt deze mensen mee naar boven en levert ze af voor de deur bij Gasthof Mittelstation. Daar wachten ze op jou. Het duurt niet langer dan een kwartier, hooguit een halfuur. Ik sluit mijn kantoor af en kom eraan.’
Dirck reageerde als eerste.
‘Begrepen.’ Hij had een groep ervaren skiërs die het onder zijn leiding op de zwarte piste wilden proberen. Deze mensen kon hij gemakkelijk zonder begeleiding naar boven sturen zodat hij zelf de Nederlanders op het Mittelstation kon afleveren. Het restaurant lag veertig meter verderop en de ingang was zichtbaar vanaf het moment dat ze uitstapten.
‘Jullie horen het,’ zei Manon zo opgewekt mogelijk tegen het drietal. ‘De grote baas heeft me dringend nodig.’ Ze boog naar voren en sprak op samenzweerderige toon: ‘Dit oponthoudje pakt goed voor jullie uit, let maar op. Ik weet bijna zeker dat ik jullie als compensatie straks wat langer les mag geven.’
In de hoop dat ze de familie De Groot met een goed gevoel had achtergelaten, stapte ze snel in de gondel. Dat Rutger haar had uitgekozen om naar Sojka te gaan, leek een logische beslissing. Van de instructeurs die vandaag hun werkdag vanaf het Talstation begonnen, was zij degene met de minste leerlingen.
Kinderland lag schuin tegenover het uit- en opstappunt Mittelstation, de eerste halte van de CityXpress. Ze stapte uit, deed haar ski’s aan en gleed naar het gedeelte waar Kinderland was gevestigd. Het eerste wat haar opviel was dat Sojka nog niets had opgebouwd. Op de afzettingen na, was er niets te zien wat op een attractie leek. Er was ook iets mis met de afzettingen. Sommige linten hingen naar beneden, alsof ze waren doorgeknipt voor een speciale, feestelijke gelegenheid.
Sojka stond voor de houten keet. De deur was open. Toen Manon dichterbij kwam, werd haar duidelijk dat de deur was geforceerd. Het slot hing open en er lagen houtsplinters voor de ingang. Sojka schudde vertwijfeld haar hoofd.
‘Het is vreselijk.’
Manon stapte naar binnen. Ze schrok van de ravage. Van de sprookjesfiguren was weinig meer over. Ze waren stuk voor stuk onthoofd en hun kunststoflichamen waren bijna onherkenbaar. Ook de grote, halve hoepels waar de kleintjes onderdoor konden skiën, waren kapot. De grond lag bezaaid met de restanten. Het had geen zin om ze voor de lessen van vandaag nog te proberen te repareren. Dat had sowieso geen zin. Alles zou vervangen moeten worden.
‘Zo trof ik het aan,’ stamelde Sojka. ‘Ik heb eerst wat verdwaasd rondgelopen met het idiote idee dat ik misschien materiaal kon herstellen. Toen het me duidelijk werd dat dat onmogelijk was, heb ik jullie opgeroepen. Ik had Rutger natuurlijk meteen moeten inlichten, maar ik dacht het eerst aan Agnetha.’
Manon stapte over een sprookjesfiguur heen dat meer thuis leek te horen in een horrorfilm dan op een skispeelplaats voor kinderen. Achter de mismaakte pop ontdekte ze de resten van een vernield minischansje.
‘Maakt niet uit,’ antwoordde Manon afwezig. Ze vroeg zich af wie verantwoordelijk was voor deze ravage. Terwijl haar blik over de chaos gleed, liep er een rilling over haar rug. Dit was complete verwoesting, dacht ze. Een uitbarsting van geweld, gericht op het stukmaken van andermans spullen.
‘Jullie zijn vriendinnen, dus het is logisch dat je Agnetha eerst opriep. Het lijkt me stug dat Rutger daarover valt.’
Ze begonnen in de puinhoop te zoeken naar materiaal dat eventueel nog bruikbaar was. Het hield op bij twee hoepels die door de indringers over het hoofd waren gezien. Toen ze de schamele buit naar buiten brachten, kwam Rutger aangelopen. Hij droeg laarzen en ploegde in een straf tempo door de sneeuw.
Toen hij de ruïne zag, vloekte hij stevig. Hij balde zijn vuisten en zijn neusvleugels trilden van woede.
‘Tuig,’ siste hij. ‘Als ik die gasten te pakken krijg, flikker ik ze persoonlijk van de berg af.’ Hij haalde diep adem, de aderen in zijn hals klopten zichtbaar.
‘Wie doet nou zoiets?’ vroeg Manon.
‘Een stelletje opgeschoten klootzakjes, natuurlijk.’ Hij wees naar links waar achter de bomenrij een geasfalteerd pad liep.
‘In principe kun je met de auto overal op de berg komen. Zo’n wandeling naar de piste is best te doen. Ze zullen wel gezopen hebben voordat ze echt losgingen. Niks leukers dan andermans spullen vernielen. O, wat zijn we stoer...’
Terwijl Rutger nog even doorfoeterde, keek Manon in de richting van het pad. Er liep een bomengrens van enkele honderden meters, waardoor het pad vanaf deze positie niet waarneembaar was. Het leek haar sterk dat iemand zo’n wandeling in het donker ondernam met als doel kunststofpoppen te vernielen.
‘Jullie proberen de afzetting weer aan elkaar te knopen en sluiten de keet af. Ik ga naar beneden, regel wat pionnen en laat die door iemand brengen. Daarna ga ik wat telefoontjes plegen.’
De felheid in zijn ogen was afgezwakt, de toon waarmee hij sprak minder dwingend.
‘Sojka, jij zet met die pionnen een parcours uit en probeert er het beste van te maken. Een superpositieve uitstraling doet wonderen. Concentreer je op de kinderen, maak ze aan het lachen, doe spelletjes met ze.’
Hij stak zijn duim op. ‘Het wordt een lastige dag voor je, maar ik weet zeker dat het je lukt.’
Hij richtte zich tot Manon.
‘Je hebt een kwartier om haar te helpen met die afzetting. Daarna als de duivel naar beneden. Geef die mensen een halfuur langer les. Zie je toch ontevreden gezichten, dan plak je er nog een kwartiertje aan vast. Ga op je gevoel af, dat werkt meestal het beste.’
Hij draaide zich om en liep naar de skilift.