54
Ze ging naar bekend terrein, daarvan was Marek nu wel overtuigd. Tijdens haar vlucht was ze niet in paniek geraakt. Dat bewees haar oversteek van de zwarte piste wel. Ze had er zelfs aan gedacht om haar sporen te maskeren. Ze wist wat ze deed. Dit maakte hem nerveus. Had ze soms nog een troef achter de hand? Die vrouw zou prima voor zijn oom kunnen komen werken, dacht hij schamper. Hoewel de feiten in zijn voordeel waren, – tenslotte had hij haar spoor opgemerkt en bevonden ze zich op ruig terrein, wat sterk in hun voordeel was – was zijn hoop op een goede afloop getemperd.
Gedurende de afdaling en de daaropvolgende beklimming hadden ze onderling ongeveer tien meter afstand gehouden. De mist trok steeds verder op, zodat ze elkaar konden zien. Op deze hellingen was Manon wat minder zorgvuldig geweest met het camoufleren van haar vluchtweg. Ze hadden voetafdrukken en afgebroken takken gevonden. Dit kon twee dingen betekenen. Of ze was aan het eind van haar Latijn en gaf niets meer om aanwijzingen die haar achtervolgers in de race hielden, of ze was zeker van haar zaak en waande zich veilig.
Ook hij kende dit gedeelte van de berg op zijn duimpje. Het stuk waar ze zo meteen zouden belanden was bijna de natuurlijke habitat voor de instructeurs van SFun. Blauwe piste nummer 1 die automatisch overging in 2. Verderop lag het dal waar ze regelmatig hun pauzes en vrije uren doorbrachten. Vanaf dit punt waren er drie routes naar beneden. Via de blauwe piste nummer 2 naar zwarte piste nummer 13, die rechtstreeks doorliep naar opstapplaats Schmittental. In gedachten zette hij een streep door deze route. Het was onlogisch dat Manon zo’n omweg koos die uiteindelijk toch leidde naar Schmittental. Dan had ze evengoed meteen zwarte piste 14 kunnen nemen.
De tweede mogelijkheid was om vanaf het dal blauwe piste 2 te volgen. Uiteindelijk zou je via de 12 en de 17 bij de opstapplaats van de City-Xpress uitkomen.
Een lange, maar eenvoudige route, dacht Marek. Hopelijk koos Manon voor deze afdaling. Als zij haar niet te pakken kregen, deden oom Pavel en Jan dat wel. Die stonden bij het Talstation CityXpress te wachten.
De derde optie was nauwelijks een mogelijkheid te noemen. Vanuit het dal via blauwe piste nummer 1 naar rode piste 10 die helemaal doorliep naar Schüttdorf. Veruit de langste afdaling van de drie. Onder deze omstandigheden deed ze daar minstens twee uur over. Misschien zelfs wel drie.
Voordat hij de kans kreeg hier verder over na te denken, drong de echo van vier piepjes tot hem door. Het moest de mobiele telefoon van Manon zijn.
Hij spande zijn spieren en begon sneller in de richting van het geluid te klimmen. Naast hem deden Matej en Vojtech hetzelfde. Ook zij begrepen waar het signaal vandaan was gekomen en wat dat betekende.
Zonder nog op sporen te letten klommen de mannen verder. Toen ze bij de rand van de piste kwamen hielden ze hun pas niet in. Ze liepen enkele meters de piste op. Terwijl hij snel door de sneeuw liep, zag Marek rechts van hem de afdrukken van Manons laarzen. Ze had hetzelfde trucje uitgehaald als bij de zwarte piste, dacht hij. Ditmaal was het verspilde moeite geweest.
Half rennend en half glijdend bereikten ze het dal. Hun borstkas ging wild op en neer en hun zware ademhaling produceerde warme wolkjes die kringelend opstegen.
Met een kort handgebaar maakte Marek duidelijk dat ze door moesten lopen naar het restaurant. Toen de eerste contouren van Traumblick in de mistvlagen opdoken, hield hij links aan. Hij dacht te weten wat Manon van plan was en wist waar de hut stond die als opslagplaats diende.
Eenmaal aan de zijkant van het restaurant hield hij zijn pas in. Hij zag nu de houten keet en het schijnsel van verlichting door de kieren naar buiten glippen. Manon was binnen en ze had het licht aangedaan. Nu hadden ze haar eindelijk te pakken. Alsof ze hem had horen denken, doofde precies op dat moment het schijnsel.