48
‘Dus jullie zijn haar kwijt?’ siste Pavel Jarolím.
‘Drie kerels hebben zich door een Nederlandse troela in de luren laten leggen?!’
Marek, Vojtech, de chauffeur en Matej, de man die Sabine naar de blokhut had gebracht, keken alle drie recht voor zich uit. Ze ondergingen de hoon van hun baas zwijgend, het was hun enige optie. Als je in hun beroep een fout had gemaakt, was tegenspraak het laatste wat je overwoog. Datzelfde gold voor excuses.
Pavel richtte zich tot zijn neef.
‘Ze is dus het pad af gerend en heeft zich daarna van de helling laten glijden.’
Marek knikte gedwee. ‘We hadden haar bijna te pakken toen ze sprong.’
‘Ik neem aan dat jullie haar achterna zijn gegaan.’
‘Ja, in haar val had ze sporen achtergelaten die we konden volgen.’
Zoetgevooisd stelde Pavel zijn volgende vraag.
‘Waarom is ze nu dan buiten in plaats van hier?’
Marek wist dat de spottende ondertoon het begin van een woede-uitbarsting kon betekenen. ‘Op de helling raakten we haar kwijt. Ergens tijdens die afdaling is ze erin geslaagd om een voorsprong te krijgen en daarbij geen sporen achter te laten. Normaal gesproken hadden we haar wel gevonden, maar die dichte mist maakte het onmogelijk haar weer te traceren.’
Marek hoorde zelf hoe er een zweem van angst in zijn stem was gekropen. Zijn oom had een hekel aan mensen die openlijk een vorm van zwakte toonden. Marek vermande zich. ‘We krijgen haar wel, oom Pavel.’
‘Dat is je verdomme geraden, idioot die je bent! Als die meid ontsnapt kunnen we een kruis door al onze plannen zetten. Om nog maar te zwijgen van de ellende die we dan op onze nek krijgen.’
Hij wees met een bezwerende vinger naar het drietal dat voor hem stond. ‘Jullie gaan als de duivel achter dat kreng aan. Bedenk onderweg maar een heel goed plan. Het meest waarschijnlijke is dat ze gewoon recht naar beneden afdaalt. Tenminste, dat zou ik doen. Zo snel mogelijk richting bewoonde wereld.’
Hij kneep zijn oogleden iets samen, alsof hem zojuist een idee te binnen was geschoten.
‘Hebben jullie haar gefouilleerd?’
Marek nam het voortouw. Hij wist bij voorbaat dat zijn twee collega’s zouden zwijgen. Tenslotte was hij het neefje van de baas.
‘Nee, dat is niet bij me opgekomen. Ze was niet meer dan lokaas dat achteraf gedumpt zou worden.’
Pavel liep langzaam rood aan. In zijn nek begon een ader hevig te kloppen.
‘Wat dacht je van een mobiele telefoon, lul?! Als die meid de politie belt hangen we allemaal aan de hoogste boom!’
Marek maakte een bezwerend gebaar. ‘Als ze al een telefoon heeft, dan hoeven we ons voorlopig nog geen zorgen te maken. Ze heeft in dit gebied pas onder de duizend meter bereik.’
Uit Pavels gezichtsuitdrukking bleek dat hij weinig ophad met deze uitleg, die een geruststellende uitwerking op hem had moeten hebben. Hij maakte zich ernstig zorgen. Door deze onoplettendheid van zijn mensen liep zijn plan gevaar. De Nederlandse moest gevonden worden voordat ze schade kon aanrichten die hem daadwerkelijk pijn deed.
‘We gaan het als volgt doen,’ sprak hij peinzend.
‘Jullie dalen met z’n drieën af. Begin bij het punt waar je haar bent kwijtgeraakt en hou onderling een flinke afstand. Mocht iemand haar zien, dan kun je die afstand schreeuwend overbruggen. Op het moment dat jullie telefoons bereik hebben, houden jullie mij constant op de hoogte.’
Hij knikte tegen de mannen die bij hem aan tafel zaten. ‘Wij pakken de auto’s en rijden naar het dal. Lukas, jij neemt de Mercedes en parkeert die bij opstapplaats Schmittenhöhe, ongeveer op de plek waar Matej haar heeft opgepikt.’ Hij knikte snel en ongeïnteresseerd naar de gedrogeerde Sabine. ‘Je stapt daar uit en neemt een tactische positie in op het onderste gedeelte van de piste.’
Lukas Skacel knikte bevestigend. Hij begreep wat zijn baas van hem vroeg en zou zijn plan uitvoeren. Als dat Nederlandse wicht voor die route koos, zou hij haar onderscheppen.
‘Jan en ik nemen de andere wagen. Wij rijden door naar de opstapplaats van CityXpress. Op die manier hebben we al haar uitvalswegen geblokkeerd.’
De magere Ondrej Bokuva keek zijn baas vragend aan.
‘Jij blijft hier op die twee passen,’ zei Pavel. ‘Zo gauw wij die meid te pakken hebben, richten we ons weer op hen. Tot die tijd gebeurt er helemaal niets, begrijp je? Mocht er bijvoorbeeld eentje misselijk worden en gaan overgeven, dan zorg jij ervoor dat diegene niet in zijn of haar eigen braaksel stikt. Loopt het vanavond om wat voor reden dan ook uit de hand, dan zijn lijken namelijk het laatste waaraan ik behoefte heb. Daar klets ik me tegenover de autoriteiten niet zo gemakkelijk uit. Lukt het die trut toch om stennis te schoppen, dan overtuig ik Rutger en zijn vriendin er wel van dat ze geen aangifte moeten doen. Met een beetje geluk loopt het alsnog met een sisser af.’
Uit Mareks lichaamstaal bleek dat hij wat wilde zeggen maar dit eigenlijk niet durfde.
‘Wat is er?’ vroeg Pavel geërgerd.
‘Nou... U zei net dat wij alle vluchtwegen hadden geblokkeerd. Er zijn er drie...’
Pavel veegde zijn opmerking met een kort handgebaar van tafel.
‘Je moet je altijd in de rol van de prooi verplaatsen, sufferd. In dit geval is het een doodsbange vrouw die in de dichte mist boven op een ijskoude berg in Oostenrijk staat. Ze zal zo snel mogelijk in de bewoonde wereld moeten zien te komen, dus daalt ze zo recht mogelijk naar beneden af. Het allerlaatste wat ze zal doen is omlopen en een route kiezen die minstens tweemaal zo lang is als de helling die recht voor haar neus ligt.’
Marek keek beschaamd naar de punten van zijn laarzen.
‘En nu wegwezen,’ beval Pavel. Hij was als eerste bij de deur.