24
Fleur zette de twee cocktails op het tafeltje. Zowel de man als de vrouw bedankte haar met een glimlach en een hoofdknik. Daarna zetten ze hun conversatie voort. Fleur draaide zich om en liep naar de bar. Dit waren de ideale klanten, dacht ze. Ruime fooi en geen babbels. Helaas was dat eerder uitzondering dan regel.
Ze betrapte zichzelf erop dat ze zich de laatste tijd steeds sneller ergerde, steeds negatiever dacht over haar werk. Misschien was het beter om met dit werk te stoppen en vakkenvuller te worden. Hoewel ze het nu al heel lang deed, leek het kroegwerk steeds moeizamer te gaan. Ze was er de laatste tijd ook niet meer bij met haar hoofd.
Ze tapte vier biertjes en deed haar uiterste best haar humeur niet van haar gezichtsuitdrukking te laten afstralen. Ze had haar baas vaak tegen anderen zijn flauwe slogan horen zeggen: ‘Een chagrijnig smoelwerk aan de tap is voor mij een dure grap. Ik betaal mijn personeel om de klanten te behagen en niet om ze weg te jagen.’ Ze probeerde te glimlachen, maar haar gezicht voelde strak aan. Ze zette de volle bierglazen op het dienblad en liep naar een tafeltje waaraan vier jongeren zaten. Stelletje verwende nesten. Zeker niets beters te doen.
Ze zette de vier glazen neer. Een jongen met donkerblond haar keek haar flirtend aan.
‘Dank je wel, schoonheid.’ Hij probeerde zijn stem te verlagen. Ze vond hem eerder lachwekkend dan aantrekkelijk. En waarom kon hij die zelfvoldane grijns niet van zijn gezicht halen? Haar eerste reactie was om hem op zijn nummer te zetten, maar ze besloot haar mond te houden. Ze glimlachte vriendelijk naar zijn drie tafelgenoten en negeerde hem verder. Toen ze van het tafeltje wegdraaide, hoorde ze het drietal ingetogen lachen. De jonge versierder werd door zijn vrienden bespot.
Terwijl ze naar de bar liep, moest ze zelf ook een beetje lachen. Arme jongen. Ze had hem alsnog voor schut gezet. Had hij misschien niet verdiend, maar ze voelde zich nu wel iets beter. Ze had de hele avond al aan Manon gedacht. Terwijl ze weer een bestelling opnam, probeerde ze voor zichzelf uit te maken wat ze moest doen. Ze had regelmatig contact met haar zus en haar intuïtie zei haar dat Manon iets voor haar achterhield. Ze had het sterke vermoeden dat het te maken had met het voorval op hun laatste vakantiedag. Manon was er niet meer op teruggekomen, wat ook zo merkwaardig was. Tenslotte had ze wel tegen haar zin een kulverhaaltje tegen hun ouders opgehangen. Het was toch niet meer dan normaal dat twee zussen die een soort geheim deelden daar met elkaar over praatten? Waar was het saamhorigheidsgevoel? Ze was een beetje teleurgesteld. Hun relatie, die tijdens de vakantie zo was verstevigd, leek opeens niet meer dan een losse familieband. Bovendien was ze ongerust. Iets zei haar dat haar zus gevaar liep. Van de onzin die ze tegen haar ouders had opgehangen had ze oprecht spijt. Het was een leugentje om bestwil geweest, maar nu vroeg ze zich af of het wel het beste was geweest. Was het niet beter geweest om gewoon de waarheid te vertellen? Daarmee...
‘Hallo? Gaat het?’
De man die recht voor haar stond, keek haar bezorgd aan. Het drong nu pas tot Fleur door dat ze met haar handen om de glazen geklemd voor zich uit staarde. Ze zette de knop meteen om en schonk de man een routinematige glimlach.
‘Sorry. Ja, het gaat prima, hoor. Ik was met mijn gedachten even bij de vakantie.’
De man knikte begrijpend.
‘Volgens mij ben jij daar wel aan toe.’
Fleur haalde haar schouders op. Misschien was een baan als vakkenvuller niet eens zo’n slecht idee.