76
Puller liep tussen de graven in Fort Leavenworth door tot hij het graf vond waar hij naar op zoek was. Ook nu droeg hij zijn gala-uniform en zijn pet. De zon werd al warmer en de lucht was blauw. De Big Muddy stroomde hard door alle regen van de laatste tijd. In Fort Leavenworth was alles weer normaal. Ook in de DB was alles weer normaal, hoewel er nog steeds een gevangene ontbrak die nooit meer terug zou komen.
Het was jammer, dacht Puller, dat Reynolds niet naar de DB was gestuurd om haar straf uit te zitten. Maar ze was een vrouw en zat niet in het leger. Op dat moment zat ze in een maximaal beveiligde civiele gevangenis in Texas. Ze zou er nooit meer uitkomen. En hij wist dat het nog steeds te goed voor haar was.
Hij was naar de kennel gegaan en had awol opgezocht. Hij zou de kat mee naar huis nemen. Het beest leek blij hem te zien, maar dat kwam misschien alleen maar door het kattensnoepje dat hij had meegenomen.
Hij keek naar de lucht en daarna viel zijn blik op de grafsteen. Toen hij voor het graf neerknielde, kwam er iemand naast hem staan. Vanuit zijn gehurkte positie kon hij haar lange benen goed zien.
Toen hij opkeek, zag hij Knox naast zich staan. Ze droeg een kort zwart rokje, had blote benen en droeg een witte bloes die niets aan de verbeelding overliet. Ze had haar hoge hakken in haar hand. Al het verband was verdwenen en haar haar was bijna helemaal teruggegroeid na de operatie, hoewel het nu vrij piekerig was.
Puller vond het haar leuk staan. Dit kapsel leek beter bij haar te passen. Onconventioneel. Ja, deze vrouw deed echt wat ze zelf wilde.
Hij stond op.
Ze keek naar hem en liet de schoenen voor zijn neus heen en weer bungelen. ‘Stiletto’s zijn duidelijk niet gemaakt voor modderige begraafplaatsen.’
‘Dat snap ik,’ zei hij glimlachend.
‘Oké, je hebt me bevolen hiernaartoe te komen. Je zei: “Ontmoet me op deze dag en op dit tijdstip bij de grafsteen van Thomas Custer.” En hier ben ik dus.’
‘Fijn dat je bent gekomen. Ik wist niet of je echt zou komen.’
‘Hoe had ik kunnen weigeren?’
‘Zullen we een eindje lopen?’
Ze draaiden zich om en liepen naast elkaar langs de graven naar de parkeerplaats.
‘Ik heb mijn broer een tijdje terug meegenomen naar mijn vader.’
‘Hoe ging dat?’
‘Hij herkende Bobby.’
‘Is dat ongewoon?’
‘Nou, gezien het feit dat hij me het afgelopen jaar ongeveer steeds adjudant noemde, zou ik zeggen: ja, dat is ongewoon.’
Ze kneep even in zijn arm. ‘Je klinkt een beetje jaloers.’
‘Dat ben ik ook. Misschien wel meer dan een beetje.’
‘Maar het is iets goeds, toch? Ik bedoel dat je vader hem herkende?’
‘De artsen zeiden dat het waarschijnlijk tijdelijk was. Dat het door de schok kwam omdat hij hem opeens zag.’
‘Ach, wat weten die artsen nou helemaal? Ik blijf geloven dat je vader echt helder was, Puller. Misschien gebeurt dat nog wel een paar keer en als dat zo is, geniet er dan van dat je hem terug hebt. En ga het nooit vanzelfsprekend vinden.’
Hij bleef staan en draaide zich naar haar toe. ‘Ik ben hier omdat ik goede raad van je hoopte te krijgen.’
‘Nou, ik krijg niet vaak de kans die te geven. Dat voelt best goed in een leven dat meestal om bedrog draait.’
‘Dat geloof ik graag.’
Even hing er een ongemakkelijke stilte. Toen zei ze: ‘Dus je broer is helemaal gerehabiliteerd. Zijn cv is gezuiverd. Zijn militaire carrière kan weer als een raket de lucht in.’
‘Ja. Hij is zowel opgewonden als bang.’
‘Zou ik ook zijn. Dat is normaal. Maar dit had je ook allemaal door de telefoon kunnen vertellen. Daarvoor hoefden we niet naar Kansas te vliegen.’ Met een ondeugende blik voegde ze eraan toe: ‘Begrijp me niet verkeerd, ik vind begraafplaatsen even leuk als iedere vrouw.’
‘Ik dacht dat ik je kwijt was,’ zei hij abrupt, met een gebroken stem.
Even raakte ze haar hoofd aan. ‘Zie je, je hebt wel tegen me gelogen. Je zei dat je zéker wist dat ik het zou redden. Maar ik neem het je niet kwalijk, hoor.’ Ze zweeg even en voegde er toen jolig aan toe: ‘En mijn hersenen zijn nog steeds helemaal aanwezig. Dat hebben de artsen me verzekerd. Er is niets uitgelekt. Niet dat ik iets kon missen. Het zag er allemaal veel erger uit dan het was.’
Maar haar blik verried hoe ontroerd ze was door zijn woorden.
Hij stapte dichter naar haar toe. ‘Ik vind het moeilijk... om dat soort dingen te zeggen.’
Ze raakte zijn wang aan, met een ernstige blik. ‘Dat weet ik, John. Geloof me.’ Ze keek hem taxerend aan. ‘Je ziet er heel knap uit in je gala-uniform. Ga je ergens naartoe?’
‘Misschien.’
‘Misschien? Weet je dat niet?’
‘Dat hangt eerlijk gezegd van iemand anders af.’
‘Van iemand anders? Van wie? Je CO?’
‘Nee. Van jou.’
Ze leek verbijsterd, maar ging dichter bij hem staan. ‘Wat bedoel je daar precies mee?’
Als antwoord haalde hij twee tickets uit zijn jaszak en liet ze haar zien.
Ze keek ernaar. ‘Vliegtickets?’ Ze keek naar hem en zei paniekerig: ‘Wacht even. Toch niet naar Vegas?’
‘Nee, naar Rome.’
‘Rome?’ vroeg ze zacht.
‘Ben je daar weleens geweest?’
‘Twee keer. Het is misschien wel de meest romantische stad ter wereld.’
‘Ik heb een week verlof. Die wil ik samen met jou doorbrengen, alleen met jou. Ik wil dat we zo ver mogelijk bij plaatsen delict en clandestiene operaties vandaan zijn. Ik wil dat we... normaal zijn. Gewoon een week, Knox. Dan zien we wel wat er gebeurt. Samen.’
Knox leek overweldigd door dit alles. Ze zei buiten adem: ‘Puller, we kennen elkaar niet eens.’
‘Ik weet genoeg.’
‘Je weet niets. Je weet alleen wat ik je heb verteld. En zoals je zonet heel duidelijk hebt gemaakt: ik ben een leugenaar.’
‘Knox, ik...’
Ze pakte hem bij zijn arm. ‘Ik voel me heel erg gevleid.’
Puller stapte achteruit, leek in elkaar te krimpen, en keek naar de grond. ‘Gevleid? Zegt een vrouw dát tegenwoordig als het antwoord nee is?’
Ze gebruikte haar vinger om zijn kin op te tillen, zodat hij haar weer aankeek. ‘Zoals ik eerder al zei, ben je een doodeerlijke man. Ongelofelijk eerbaar. En mijn leven... lijkt daar niet op.’
‘Maar dat is alleen de professionele kant. En omdat het moet.’
‘Ik betwijfel of daar een duidelijke scheidslijn tussen is, Puller. Niet voor mij, niet meer.’
‘Dat geloof ik niet.’
‘Dat is niet belangrijk. Een feit is een feit.’
Puller keek naar de tickets.
Ze zei: ‘Ik hoop dat je je geld kunt terugkrijgen.’
Hij grijnsde even, maar was niet echt blij.
‘Maar misschien kun je ze nog eens gebruiken.’
Hij keek haar aan. ‘Hoezo?’
Ze ging op haar tenen staan en kuste hem. ‘Je weet maar nooit immers?’
‘Waar ga je nu naartoe?’ vroeg hij bedrukt.
‘Waar ze me naartoe sturen. Net als jij.’
‘Ik wil je nog iets vragen.’
‘Wat dan?’
‘Waarom huilde je die dag in Charlotte? Was het omdat we het over je vader hadden?’
Ze keek naar haar blote voeten, ze stond in het natte gras. ‘Nee. Zoals ik al zei: ik heb me al lang geleden van hem losgemaakt.’
‘Waarom huilde je dan?’
Ze zuchtte. ‘Omdat ik wist dat ik tegen je moest blijven liegen, je moest blijven gebruiken.’
‘Dus?’
‘Dus daarvóór vond ik dat niet erg en toen opeens wel, en daar schrok ik die ochtend heel erg van.’
‘Wat was er dan veranderd?’
Ze streek over zijn wang. ‘Ik denk dat je wel weet wat er was veranderd.’
Hij zei niets.
‘Ik ben ook maar een mens, Puller, wat je ook gedacht mag hebben. Ik... heb ook gevoel.’ Ze streelde over zijn wang. Hij pakte haar hand beet en hield hem een paar tellen stevig vast voordat hij hem losliet.
Ze vroeg: ‘Blijft het aanbod staan? Echt?’
Hij knikte. ‘Ja, oké.’
Ze bekeek hem weer van top tot teen en rilde even. ‘En mag ik je nog eens vertellen hoe verdomd knap je eruitziet in uniform?’ Daarna draaide ze zich om en liep met haar pumps bungelend in haar hand weg. Ze keek één keer achterom met een glimlach waardoor zijn knieën slap werden. Daarna stapte ze in haar auto en reed weg.
Puller keek haar na tot ze uit het zicht was verdwenen.
Hij keek weer naar de tickets.
In zijn privéleven had hij nooit eerder zoiets spontaans gedaan. Zijn hele leven was geregeld, gestructureerd geweest, altijd. Hij deed nooit iets ondoordachts. Maar vandaag was alles gebaseerd geweest op spontaniteit, iets waarvan hij niet wist dat hij dat nog bezat. In zijn professionele leven nam hij altijd risico’s, maar in zijn privéleven had hij dat nog nooit gedaan.
Tot vandaag.
Toch had Knox gelijk met veel dingen die ze had gezegd. Ze kenden elkaar echt niet goed. En misschien was haar leven inderdaad wel volkomen anders dan het zijne. En misschien was het allemaal onverenigbaar.
Maar hij had geen spijt van wat hij had gedaan. Want op dat moment was dat het enige wat hij had gewild. Zij was de vrouw naar wie hij verlangde. Zoiets had hij nooit eerder voor iemand gevoeld. Hij verlangde zo naar haar dat het gewoon pijn deed.
Hij stopte de tickets in zijn jasje en liep naar zijn auto.
Hij had zijn broer teruggekregen.
Hij was de vrouw kwijtgeraakt van wie hij waarschijnlijk zou kunnen houden.
Het had probleemloos moeten gaan.
Maar zo zat het leven niet in elkaar, toch?
Hij zette zijn pet af en stapte in zijn auto.
Hij bleef zitten en keek in de richting van de Big Muddy, met zijn hoofd vol gedachten die al even woest kolkten als de rivier.
Knox moest problemen op het gebied van de nationale veiligheid oplossen.
Hij moest misdadigers opsporen.
Misschien kwamen ze elkaar ooit wel weer eens tegen.
John Puller zette de auto in de versnelling.
Tot die tijd zou John Puller blijven doen wat hij het beste kon.