13

Puller zat in een kamer in de DB. Hij bekeek de beelden van de bewakingscamera’s van de nacht waarin zijn broer was ontsnapt. De verschillende opnamen waren bij elkaar gebracht, zodat hij feitelijk alles kon zien. Hij had de kamer laten verduisteren, zodat hij zijn aandacht helemaal op het scherm kon richten. Het kostte niet veel tijd, een uur of twee, om de beelden van alle camera’s te bekijken. Als hij de opnamen van één camera zou hebben bekeken, had het hem nog geen dertig minuten gekost. Het was verbazingwekkend dat iets wat zo belangrijk was in zo weinig tijd had kunnen gebeuren.

In eerste instantie bekeek Puller de beelden om zich te oriënteren op de indeling: de gangen, de kamers, de deuren. Toen de stroom op het beeld de eerste keer uitviel, ging hij dichter bij het scherm zitten en bekeek alles frame voor frame.

Stroomuitval. Niet veel te zien. Het licht ging weer aan, flikkerde en ging weer uit. De camera’s hadden een ingebouwd lampje, zodat hij de silhouetten van rennende mensen en de schokkerige lichtstralen van zaklampen kon zien. Er was ook geluid, en daar luisterde hij apart naar. Hij luisterde naar elke individuele stem. Hij dacht niet dat zijn broer iets zou hebben gezegd, maar hij mocht die mogelijkheid niet uitsluiten. Hij zette het beeld weer aan en zag zijn broer geen enkele keer. Eén probleem was dat de camera in het cellenblok van zijn broer ver van zijn celdeur was geplaatst. Puller had mensen in die gang heen en weer zien rennen, maar niemand was herkenbaar. Misschien konden de afzonderlijke frames worden vergroot of beter belicht, maar dat zou waarschijnlijk tijd kosten.

Toen hoorde hij het geluid van schoten die heel echt klonken. Het volgende geluid was zo hard dat Puller even in elkaar kromp – een explosie in de DB? Daarna kwam de versterking uit Fort Leavenworth. De MP’s renden door de gangen en pakten de gevangenen op die niet in hun cel zaten. Voor zover hij kon zien dan.

Puller leunde achterover en dronk zijn waterflesje leeg. Dit schoot niet op. Hij had transformatoren die waren opgeblazen door een blikseminslag tijdens een storm waarvan niemand had kunnen verwachten dat die de hoofdstroomvoorziening van de gevangenis plat zou leggen. En volgens Al Jordan waren er vervolgens ‘mensen’ langsgekomen om de overblijfselen van die transformatoren op te halen. Hij had een generator die verstopt was geraakt en twee E-4’s die waarschijnlijk zouden worden ontslagen of op zijn minst ernstige professionele gevolgen zouden ondervinden omdat ze dit hadden laten gebeuren.

Hij had schoten en een explosie gehoord, of in elk geval de geluiden daarvan, die niemand tot nog toe had kunnen verklaren. Hij had geen mogelijkheid, geen motief, geen aanwijzingen en geen verdachten. Hij had helemaal niets. En toch was zijn broer ergens en deed god mag weten wat, misschien samen met vijanden van dit land. Want het was onmogelijk dat zijn broer uit de DB had kunnen ontsnappen zonder hulp ‒ van binnenuit, van buitenaf of, waarschijnlijker, allebei.

Hij sloeg nog een paar toetsen aan en riep een beeld op dat haarscherp was. Deze opname was gemaakt voordat de stroom uitviel. Hij ging rechter op zitten en keek naar zijn broer.

Robert Puller zat in zijn cel op het bed dat met bouten aan de vloer was geschroefd. De muren waren van gasbeton, de vloer was van beton. Er was één raam. Er was een wc met een wastafel ernaast, allebei in de muur geschroefd. Er stonden een metalen tafel en een stoel, ook aan de muur geschroefd. Robert Puller droeg zijn oranje gevangenisoverall en sportschoenen zonder veters. Veters konden worden veranderd in touw en dat kon weer worden gebruikt als wapen of als een middel om zelfmoord mee te plegen. Zijn broer las een boek en zat met zijn rug tegen de muur en zijn lange benen voor zich uitgestrekt. Toen de geluiden van de storm hoorbaar werden, keek Robert Puller even op van zijn boek, maar las toen verder. Daarna viel de stroom uit en werd het donker in de cel. Vervolgens sprong de back-upgenerator aan en gingen de lampen weer aan, net als de bewakingscamera in Roberts cel.

Robert Puller zat nog steeds op zijn bed, maar hij las niet meer. Zijn voeten stonden op de vloer en hij keek naar de deur. De back-upgenerator zou er spoedig mee ophouden en dan zou het weer donker worden.

Voordat dat gebeurde, zette Puller het beeld van zijn broer stil, leunde dichter naar het scherm en keek aandachtig naar Roberts gezicht in een poging de gedachten in dat verbijsterend complexe brein te lezen.

Praat met me, bro. Laat me iets zien. Wat denk je? Wacht je tot er iets gebeurt? Verwacht je dat er iets gebeurt? Of niet?

Het viel Puller, niet voor het eerst, op hoeveel hij op zijn oudere broer leek. Ze waren allebei lang. Ze hadden dezelfde neus en de hoekige kaak van hun vader. Hun ogen lagen diep in de kassen, waardoor ze er tobberig uitzagen ongeacht waar ze op dat moment aan dachten. Maar alle drie de Pullers hadden hoe dan ook een sterke neiging tot piekeren.

Hij dacht terug aan de tijd dat ze nog klein waren. Bobby was, dankzij zijn intelligentie, de leider geweest van de legerkinderen, op elke basis waar ze samen met hun vader woonden. Zijn broer was de gevoeligste, meest integere persoon geweest die Puller kende, zo gevoelig zelfs dat hun vader hem vaak de les las over zijn zogenaamde ‘zwakheid’. Dat had hij zo vaak gedaan dat Puller zijn vaders reprimande uit het hoofd kende: ‘Je kunt in het veld niet het bevel over mannen voeren als ze je mógen, Bob,’ had zijn vader gezegd. ‘Ze moeten evenveel angst als respect hebben. En ik zou willen zeggen dat angst belangrijker is dan respect. Je bereikt wel iets met respect, maar met angst kun je elk verdomde obstakel van de vijand overwinnen. Mannen volgen je zelfs naar de hel als ze bang voor je zijn. Want de angst jou teleur te stellen jaagt hen meer angst aan dan wat ze ooit op het slagveld zullen meemaken. Onthou dat, zoon. Onthou dat, ook al vergeet je al het andere wat ik je ooit heb verteld.’

Bobby was nooit over zijn ‘zwakheid’ heen gekomen. En dat was waarschijnlijk de reden dat hij voor de luchtmacht in plaats van voor het leger koos, en zijn carrière liever baseerde op technologie dan op wapens en ballen zo groot als Nebraska.

Toen Puller van kapitein Macri hoorde dat het computersysteem van de gevangenis was gehackt, dacht hij eerst dat zijn broer, die beter dan wie ook met computers kon omgaan, dat misschien had gedaan. Maar in de DB lieten ze zijn broer zelfs niet in de buurt van een computer komen. En hij had in zijn cel gezeten en oprecht verbaasd geleken toen de stroom uitviel. Maar als het zijn broer niet was, wie dan wel?

Puller dacht hierover na toen de deur openging en er een vrouw binnenkwam die ongeveer even oud was als hijzelf.

Ze was lang en slank, had brede schouders en smalle heupen. Ze droeg een zwarte lange broek met een witte bloes waarvan ze de kraag omhoog had gezet op een manier die zelfs Puller, die niets van vrouwenmode wist, wel een beetje chic vond. Ze had schouderlang kastanjebruin haar, sproeten en een scherpe neus. Ze zag eruit alsof ze vroeger atleet was geweest en veel zelfvertrouwen had. ‘Agent Puller?’

Even verbaasd door deze ongebruikelijke begroeting stond hij op en zei: ‘Ik ben hoofdadjudant John Puller, van de 701ste cid uit Quantico.’

Ze stak een hand uit. ‘Veronica Knox.’ Hij gaf haar een hand en zij liet haar creds zien die aan een koord om haar hals hing. ‘inscom,’ zei ze, de afkorting van de United States Army’s Intelligence and Security Command.

‘Waar bent u gestationeerd?’ vroeg hij.

‘Ik ben een ambulante officier die naar probleemlocaties gaat. Daarom ben ik hier.’

‘Oké. En uw rang?’

‘Hoezo?’

‘Het is gewoon gebruikelijk om dat te weten.’

‘Kapitein.’

‘Oké, mevrouw.’ De alarmbellen gingen af bij Puller.

‘De cid is hier al met een onderzoek bezig.’

‘Dat weet ik,’ zei hij.

‘U maakt geen deel uit van dat team.’

‘Dat weet ik ook, mevrouw.’

‘U hoeft geen mevrouw tegen me te zeggen.’

‘Prima.’

‘En de ontsnapte gevangene is uw oudere broer,’ zei ze.

‘Ik ben bang dat het drie slag is en u uit bent, kapitein Knox.’

Ze negeerde deze opmerking, ging zitten en keek naar het stilstaande beeld van Robert Puller op het scherm. Ze wees ernaar. ‘De man van het moment. Al aanwijzingen gevonden?’

‘Nog niet.’

‘Ik weet dat u geautoriseerd bent om hier te zijn. Dat hebben we gehoord. Maar waarom bént u hier?’

‘Om dezelfde reden als u. Proberen te achterhalen wat er is gebeurd.’

‘Heeft de cid genoeg beschikbare mensen om het werk hier dubbel te doen?’

‘Nee, we zijn net zo onderbemand als elk ander legeronderdeel.’

‘Dus?’ vroeg ze afwachtend.

‘Dus wat?’

‘Waarom bent u hier?’ vroeg ze weer.

Puller zei: ‘Ik heb bevel gekregen een onderzoek te doen. Ik ben een soldaat, en dus volg ik bevelen op.’

‘Ik ook. En ik heb opdracht gekregen met u samen te werken.’

‘Van wie?’ vroeg Puller op scherpe toon.

‘U hoeft alleen maar te weten dát dit zo is. Als u wilt weten wie de bron is, gaat u uw gang maar.’

‘En waarom kunt u me dat niet gewoon vertellen?’

‘Ik ken u niet, dus weet ik niet of ik u kan vertrouwen. Nog niet.’

‘U bent niet in uniform.’

‘U ook niet.’

‘Dat komt wel. Op een bepaald moment.’

‘Ik misschien ook wel.’ Ze keek weer naar het beeldscherm. ‘U weet zeker dat u niets is opgevallen?’

‘Niets.’

‘Laten we hopen dat we wel iets verder komen dan dat.’

Door de manier waarop ze dat zei keek Puller haar bevreemd aan. ‘Ik heb onderzoek gedaan bij de transformatoren in het trafohuisje en de back-upgenerator.’

Ze schudde afkeurend haar hoofd. ‘Overbelasting door bliksem, en micro-organismen en een paar stomme E-4’s die door hun CO zullen worden afgemaakt.’

‘Zo zie ik het ook,’ antwoordde hij en hij keek haar aandachtig aan. ‘We zijn dus een team?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Alleen omdat het leger dat zegt. Ik werk meestal alleen.’

‘Bij de cid werken we in groepen.’

‘Andere werkwijze,’ zei ze.

‘Wat is uw mening over het apparaat dat die geluiden maakte? Schoten en explosie?’

Ze keek naar het scherm. ‘Misschien had uw broer dat apparaat.’

‘Hoe zou hij daar aan moeten komen? Daar is zijn cel. Ziet u daar iets wat erop lijkt? Ik namelijk niet.’

Ze zei: ‘Ik weet zeker dat u hem beter kent dan ik. Misschien wel beter dan wie dan ook, wat waarschijnlijk de reden is dat u hier bent.’

Puller keek naar de deur. ‘Hebt u het bezoekersregister al ingezien?’

‘Staat als volgende punt op mijn lijstje.’

‘Zullen we?’

Ze hield de deur voor hem open. ‘Na u.’

De ontsnapping
546a7df21469d6.html
546a7df21469d7.html
546a7df21469d8.html
546a7df21469d9.html
546a7df21469d10.html
546a7df21469d11.html
546a7df21469d12.html
546a7df21469d13.html
546a7df21469d14.html
546a7df21469d15.html
546a7df21469d16.html
546a7df21469d17.html
546a7df21469d18.html
546a7df21469d19.html
546a7df21469d20.html
546a7df21469d21.html
546a7df21469d22.html
546a7df21469d23.html
546a7df21469d24.html
546a7df21469d25.html
546a7df21469d26.html
546a7df21469d27.html
546a7df21469d28.html
546a7df21469d29.html
546a7df21469d30.html
546a7df21469d31.html
546a7df21469d32.html
546a7df21469d33.html
546a7df21469d34.html
546a7df21469d35.html
546a7df21469d36.html
546a7df21469d37.html
546a7df21469d38.html
546a7df21469d39.html
546a7df21469d40.html
546a7df21469d41.html
546a7df21469d42.html
546a7df21469d43.html
546a7df21469d44.html
546a7df21469d45.html
546a7df21469d46.html
546a7df21469d47.html
546a7df21469d48.html
546a7df21469d49.html
546a7df21469d50.html
546a7df21469d51.html
546a7df21469d52.html
546a7df21469d53.html
546a7df21469d54.html
546a7df21469d55.html
546a7df21469d56.html
546a7df21469d57.html
546a7df21469d58.html
546a7df21469d59.html
546a7df21469d60.html
546a7df21469d61.html
546a7df21469d62.html
546a7df21469d63.html
546a7df21469d64.html
546a7df21469d65.html
546a7df21469d66.html
546a7df21469d67.html
546a7df21469d68.html
546a7df21469d69.html
546a7df21469d70.html
546a7df21469d71.html
546a7df21469d72.html
546a7df21469d73.html
546a7df21469d74.html
546a7df21469d75.html
546a7df21469d76.html
546a7df21469d77.html
546a7df21469d78.html
546a7df21469d79.html
546a7df21469d80.html
546a7df21469d81.html
546a7df21469d82.html
546a7df21469d83.html
546a7df21469d84.html
546a7df21469d85.html
546a7df21469d86.html
546a7df21469d87.html
546a7df21469d88.xhtml