17

Er waren talloze mogelijkheden, wist Robert Puller. Hij zat in een andere motelkamer naar zijn computerscherm te kijken.

De rekenkundige uitdaging was fascinerend.

Officieel waren er zestien Amerikaanse geheime diensten.

Officieel.

Hoewel de recente media-aandacht zich, om een goede reden, voornamelijk had gericht op de nsa en de beroemde of beruchte ‒ dat hing van je positie af ‒ Edward Snowden, was het een feit dat de nsa niet meer was dan een klein radertje in de steeds groter wordende Intelligence Community. De IC bestond uit bijna dertienhonderd overheidsorganisaties en tweeduizend private ondernemingen, op meer dan tienduizend locaties verspreid over het hele land, met in totaal bijna een miljoen werknemers, van wie een derde private contractors waren, die allemaal toegang hadden tot topgeheimen. Het aantal mensen dat werkzaam was voor de IC in de VS besloeg ongeveer twee derde van het personeelsbestand van de Wal-Mart.

Volgens Executive Order 12333 had de IC zes primaire doelen en die stonden allemaal in Pullers geheugen gegrift. Toch was er eentje waar hij zich op dit moment in het bijzonder op richtte, en dat was de vergaarbak die de uitvoerende tak zijn titanische macht gaf: De andere geheime activiteiten waar de president soms opdracht voor kan geven.

In die twaalf woorden werd met bijna onberekenbare discretie het enige voorbehoud verwoord dat even groot was als de ambities van de zittende president. Zodra iets tegen legale beperkingen aanliep, gebruikten de advocaten van de overheid dit achterdeurtje tijdens rechtszaken als een ontwijkende manoeuvre. En omdat het Congres zich niet echt bezighield met dit gebied had die manoeuvre meestal succes.

Toen Puller nog bij stratcom werkte, had hij zich nooit afgevraagd of dat goed of slecht was. Zijn werk had baat gehad bij deze legale tactieken. Maar op dit moment keek hij er toch een beetje anders tegenaan. Nou ja, misschien meer dan een beetje. De nsa was onderdeel van de IC. De nsa, dat bekendstond als de ‘oren’ van de Amerikaanse veiligheidsdienst, mocht niet zonder een gerechtelijk bevel gesprekken van Amerikaanse staatsburgers afluisteren. Maar veel van wat de nsa en de rest van de IC verzamelden was digitaal, en de mondiale datastreamers kenden geen landsgrenzen. Google, Facebook, Yahoo, Twitter en dergelijke hadden in de hele wereld datacentra, vezeloptische kabels, schakelaars, serverclusters en nog meer van dergelijke infrastructuur. En omdat veel van deze zuiver Amerikaanse ‘transacties’ via deze buitenlandse infrastructuur liep, waren die natuurlijk rijp voor exploitatie.

Uiterst hightech sweep tools pakten en decodeerden de dataformats die door de mondiale internetproviders werden gebruikt, waarna ingebouwde filters de inhoud analyseerden en de informatie selecteerden voor poaching. Vervolgens werden ze naar een buffer gestuurd waar ze drie tot vijf dagen werden bestudeerd, voordat het werd weggegooid om opslagruimte vrij te maken. En omdat er feitelijk geen voorschriften bestonden voor data die in het buitenland door de IC waren verzameld, werd er op grote schaal content en metadata verzameld van Amerikaanse staatsburgers, waaronder het e-mailadres van zender en ontvanger, video, audio en foto’s. Dus elke keer dat je data via internet verstuurde, kwam die in handen van mensen van wie je nooit had gewild dat ze die kregen. Wat zouden zij ermee doen? Tja, dat zou je nooit weten ‒ tot ze bij je aanbelden, met hun badge zwaaiden en tegen je zeiden dat er een einde was gekomen aan je recht om te leven, je vrijheid en het nastreven van geluk.

Puller keek aandachtig naar de landkaart op zijn beeldscherm en ging in gedachten de mogelijkheden na: Nebraska, Colorado, Wyoming, Virginia, Maryland. Als hij echt alles wilde, kon hij er nog een paar staten aan toevoegen: Texas, Washington en Arizona. Dat was de afdruk die de IC had achtergelaten, tenminste, de meest duidelijke. Hij wist zeker dat hij één ding niet zou doen: in Kansas blijven.

Goed, dit specifieke probleem legde hij even terzijde en hij richtte zijn aandacht op de man in zijn cel. Hij had een schets van hem gemaakt, maar als hij hem wilde vinden had hij daar niets aan. Het had geen zin om een schets door een database te halen.

Of wel?

Hij verliet zijn motelkamer, liep naar zijn truck en reed weg.

Twee uur later was hij terug. Hij had een paar dingen gekocht: een Samsung Galaxy-tablet met ingebouwde camera, glanzend fotopapier, een kleurenprinter/scanner en een paar dozen met andere spullen.

Nadat hij alles had uitgepakt, ging hij aan de slag. Hij wilde de schets veranderen in iets substantiëlers, in een gezicht. Een gezicht met kleur en textuur en punten die een digitale scan gemakkelijker zou herkennen.

Toen hij hiermee klaar was, was het al donker buiten. Hij had zo’n honger dat hij naar een McDonald’s liep, een Big Mac met een grote portie friet verorberde en als compensatie voor het vet en het zout dat hij zojuist naar binnen had gewerkt een enorme beker cola light dronk. Daarna ging hij terug naar zijn kamer en begon hij aan het tweede deel van zijn taak.

Met de Galaxy-tablet maakte hij een foto van zijn tekening en stuurde deze naar de printer. Hij stopte het glanzende fotopapier in de printer en printte een foto die hij aandachtig in het licht van de lamp bekeek.

Daarna maakte hij een foto van de tekening op het fotopapier met de camera van zijn tablet. Deze foto stuurde hij van de tablet naar zijn laptop, opende het bestand en bekeek de foto op het scherm. Nu leek het meer op een foto, de pixels vormden een scherp contrast met de glanzende achtergrond. Toen ging hij aan de slag met de foto: hij voegde meer kleur toe aan de huid, het haar en de ogen. Toen hij daarmee klaar was, leunde hij achterover en bekeek de aangepaste foto. En weer was hij tevreden met wat hij zag.

Maar het bewijs van hóé goed het was zou pas in de volgende fase komen.

Met de software op zijn laptop hackte hij de eerste database en liet de foto door de bestanden daar lopen. Dat duurde dertig minuten, maar hij kreeg geen hit. De rest van de nacht deed hij hetzelfde met elke database waar hij bij kon inbreken.

Om vier uur ’s ochtends erkende hij zijn nederlaag. Voorlopig.

De ongeïdentificeerde man zou onbekend blijven. Alweer, voorlopig.

Het was riskant om dit te doen. De toegang tot de databases werd gemonitord. Ook al was hij via een achterdeurtje binnengekomen, toch zou de inbraak zichtbaar zijn. Ze zouden kunnen proberen hem op te sporen, en daar zouden ze in kunnen slagen. Als hij één ding had geleerd tijdens zijn volwassen leven in de digitale wereld, dan was het dat er altijd iemand was die beter was dan jij. Er waren veertienjarige amateurhackers en Xbox-spelers die even ervaren waren als de beste mensen van de nsa. Zo was dat nu eenmaal. Als je hersenen zo in elkaar zaten, kon je zo ongeveer alles doen. En als je niet bang was, zoals de meeste kinderen, kon je het Pentagon hacken, of Zwitserse bankrekeningen. Het lag allemaal voor het grijpen, omdat iedereen op de een of andere manier met internet verbonden was.

Puller liet zich op zijn bed vallen; zijn maag was nog bezig met het verteren van zijn fastfoodmaaltijd en rommelde. Hij moest gaan slapen, want vanaf nu moest hij uitgerust en mentaal in goede conditie zijn. Maar zijn gedachten dwaalden naar de man.

Hij was iemand geweest. En als hij wist wie die iemand was, zou dat leiden naar iemand of iets anders. De man was naar de gevangenis gekomen met een bepaald doel.

Gelukkig voor Robert Puller, was dat doel niet bereikt.

Want, dacht hij, ik leef nog.

De ontsnapping
546a7df21469d6.html
546a7df21469d7.html
546a7df21469d8.html
546a7df21469d9.html
546a7df21469d10.html
546a7df21469d11.html
546a7df21469d12.html
546a7df21469d13.html
546a7df21469d14.html
546a7df21469d15.html
546a7df21469d16.html
546a7df21469d17.html
546a7df21469d18.html
546a7df21469d19.html
546a7df21469d20.html
546a7df21469d21.html
546a7df21469d22.html
546a7df21469d23.html
546a7df21469d24.html
546a7df21469d25.html
546a7df21469d26.html
546a7df21469d27.html
546a7df21469d28.html
546a7df21469d29.html
546a7df21469d30.html
546a7df21469d31.html
546a7df21469d32.html
546a7df21469d33.html
546a7df21469d34.html
546a7df21469d35.html
546a7df21469d36.html
546a7df21469d37.html
546a7df21469d38.html
546a7df21469d39.html
546a7df21469d40.html
546a7df21469d41.html
546a7df21469d42.html
546a7df21469d43.html
546a7df21469d44.html
546a7df21469d45.html
546a7df21469d46.html
546a7df21469d47.html
546a7df21469d48.html
546a7df21469d49.html
546a7df21469d50.html
546a7df21469d51.html
546a7df21469d52.html
546a7df21469d53.html
546a7df21469d54.html
546a7df21469d55.html
546a7df21469d56.html
546a7df21469d57.html
546a7df21469d58.html
546a7df21469d59.html
546a7df21469d60.html
546a7df21469d61.html
546a7df21469d62.html
546a7df21469d63.html
546a7df21469d64.html
546a7df21469d65.html
546a7df21469d66.html
546a7df21469d67.html
546a7df21469d68.html
546a7df21469d69.html
546a7df21469d70.html
546a7df21469d71.html
546a7df21469d72.html
546a7df21469d73.html
546a7df21469d74.html
546a7df21469d75.html
546a7df21469d76.html
546a7df21469d77.html
546a7df21469d78.html
546a7df21469d79.html
546a7df21469d80.html
546a7df21469d81.html
546a7df21469d82.html
546a7df21469d83.html
546a7df21469d84.html
546a7df21469d85.html
546a7df21469d86.html
546a7df21469d87.html
546a7df21469d88.xhtml