47
Ze liepen het bordes van de Army and Navy Club op en de goed verlichte foyer binnen. De grote eetzaal was rechts van hen, maar Puller wist niet waar ze met Rinehart en Schindler zouden dineren. Toen hij zijn pet afzette, werd dit probleem opgelost doordat een man in een pak snel naar hen toe kwam.
‘Chief Puller? Mevrouw Knox?’
‘Ik ben Puller.’
‘En ik Knox.’
‘Wilt u me volgen? Dan breng ik u naar een besloten eetzaal boven.’
Ze liepen achter de man aan door een lange gang naar de eerste verdieping.
Er zaten drie mannen te wachten toen ze het eetzaaltje binnenkwamen. De man die hen had gebracht vertrok en deed de deur achter zich dicht. De drie mannen stonden op. Een van hen was Rinehart in zijn blauwe gala-uniform, met zijn borst vol medailles. Een andere was James Schindler in een zwart pak, wit overhemd en bloedrode stropdas. Rinehart stelde de derde man voor, die ook een pak en stropdas droeg. Hij was een jaar of vijftig, fit en slank, en had kortgeschoren grijsachtig blond haar. Eén kant van zijn gezicht was behoorlijk beschadigd en daarna niet echt goed hersteld: de oogkas, wang en kaaklijn aan die kant leken meer dan een beetje kadaverachtig. En het leek net alsof hij een glazen oog had.
Rinehart zei: ‘Dit is Donovan Carter, hoofd van de dtra.’
Puller deed zijn best ondoorgrondelijk te blijven kijken na deze mededeling, maar dat kostte hem wel moeite. Het hoofd van de dtra was ook de directeur van het wmd Center. Dus dit was de baas van Susan Reynolds?
Puller stelde Knox voor en iedereen gaf elkaar een hand.
Zodra ze zaten werden de salades geserveerd en glazen witte wijn ingeschonken. Terwijl ze op hun sla en kerstomaatjes kauwden en hun chardonnay dronken, keek Rinehart Puller aan en zei: ‘Er is dus heel veel gebeurd. Wij willen graag een volledig verslag.’
Puller keek even naar Carter en toen weer naar Rinehart.
De generaal zei: ‘Hij is helemaal op de hoogte, Puller.’
Puller wilde vragen waarom, maar kon geen manier verzinnen om dat te doen zonder dat hij zijn boekje te buiten ging. Dus begon hij maar aan zijn briefing, puntsgewijs. Toen hij klaar was, keek hij bewust niet naar Knox omdat hij bang was dat ze naar hem zat te staren om wat hij allemaal niet had verteld. Zijn ontvoering en zijn beschermengel. De door Knox weggehaalde transformatoren. De sluipmoordenaar die de DB was binnengedrongen om zijn broer te vermoorden. Zijn wantrouwen ten opzichte van Reynolds. En wat ze over Niles Robinson te weten waren gekomen.
Rinehart zei: ‘Een legerkapitein maakte dus deel uit van een samenzwering in DB? Ongelofelijk.’ Aan Knox vroeg hij: ‘En u hebt haar dus gedood?’
‘Ik ben bang van wel, meneer. Ze probeerde me te doden. Ik moest mezelf wel verdedigen.’
‘En een paar mannen hebben jullie in Charlotte achtervolgd en u hebt ook op hem geschoten,’ zei Schindler. ‘Dat is verbazingwekkend.’
‘Ik had net zo goed op hem kunnen schieten,’ zei Puller. ‘Knox was gewoon sneller.’
Knox zei: ‘Maar ik heb hem niet gedood. Hij was weg toen we terugkwamen. Misschien droeg hij een kogelvrij vest, of iemand heeft hem geholpen weg te komen.’
Rinehart schraapte zijn keel. ‘Maar wie kunnen deze mensen zijn? Hebben ze allemaal iets met Robert Puller te maken?’
Knox zei: ‘Nou, we doen onderzoek naar zijn ontsnapping. Een andere reden waarom ze achter ons aan zitten kan ik niet bedenken.’
Donovan Carter zei iets, voor het eerst. ‘Maar u hebt natuurlijk vijanden, agent Knox. Omdat we wisten dat u hier vanavond aanwezig zou zijn, hebben we uw professionele verleden bekeken. U hebt uitzonderlijke dingen gedaan voor uw land. Dat kan gevolgen hebben.’
‘Maar zeker is dat Leonora Macri probeerde me te doden. En dat zij naar Rusland wilde vluchten en van daaruit wie weet waar naartoe. Zij heeft die sluipmoordenaar geholpen die DB is binnengedrongen.’
‘Ho, ho,’ riep Rinehart. ‘Welke sluipmoordenaar in DB?’
Puller keek even naar Knox. Het had hem verbaasd dat ze dit zei, omdat hij dit niet in zijn verslag had opgenomen, maar met een amper zichtbaar knikje gaf ze hem te kennen dat hij het mocht vertellen.
Hij nam een paar minuten de tijd om te vertellen dat er een extra man bij het MP-responsteam had gezeten dat de DB was binnengekomen om de chaos te helpen herstellen, en dat Robert Puller zijn plaats waarschijnlijk had ingenomen om te ontsnappen. Puller zei: ‘Uit forensisch onderzoek blijkt dat die man onlangs in Oekraïne is geweest. Misschien woonde hij daar. En dat hij naar DB is gegaan om mijn broer te vermoorden, is echt de enige logische verklaring.’
‘Nou, niet helemaal, hij is er misschien naartoe gegaan om uw broer te helpen ontsnappen,’ opperde Carter.
‘Waarom zou hij hem dan doden?’
‘Er was dus een stroomstoring? Was het een ongeluk?’
‘Zijn nek was gebroken, met een speciale techniek. Nee, volgens mij was het geen ongeluk.’
‘Dan een verschil van mening?’ zei Carter.
‘Dat denk ik niet,’ zei Puller. ‘En als je zo’n ingewikkelde ontsnapping uit een maximaal beveiligde gevangenis plant, heb je waarschijnlijk niet veel tijd om uitgebreid over de details te discussiëren en voer je dat plan gewoon uit. Maar ik zie niet hoe dat plan zou werken als ze allebei weer naar buiten wilden. Die man had geen extra uitrusting bij zich. En ik kan me niet voorstellen dat mijn broer met een tweede set spullen naar buiten is gelopen en dat niemand dat heeft opgemerkt.’
Rinehart keek peinzend naar Puller, maar zei niets. Carter en Schindler leken niet overtuigd.
‘En hoe zit het met Daughtrey?’ vroeg Knox. ‘Wie heeft hem vermoord?’
‘Nogmaals, waarschijnlijk Robert Puller,’ zei Carter. ‘Het is in Kansas gebeurd, waar Robert Puller was ontsnapt.’
‘Waarom zou hij Daughtrey doden? Volgens mij kende hij hem niet eens.’
Carter zei: ‘Timothy Daughtrey was de man die uw broers opengevallen plaats bij isr op luchtmachtbasis Bolling had ingenomen. Robert Puller zou worden gepromoveerd tot luitenant-kolonel en naar isr overgeplaatst worden. In plaats daarvan ging hij voor de rest van zijn leven naar DB. Ik heb bij de isr met Daughtrey gewerkt. Ik zou met uw broer hebben gewerkt als hij niet naar de gevangenis was gegaan.’
‘U zegt dus dat hij Daughtrey heeft vermoord omdat de man een functie kreeg die hijzelf niet kon vervullen omdat hij in de gevangenis zat?’ vroeg Knox op sceptische toon.
‘Misschien was er meer,’ zei Carter. ‘Misschien speelde er meer tussen hen. Ze waren concurrenten in de militaire pikorde. Ik zeg niet dát het is gebeurd, alleen dat het mogelijk is. En het is een feit dat, hoewel Daughtrey één rang boven Robert Puller zat, Robert Puller meer potentie had. Wij hadden al heel lang een oogje op hem. Op een bepaald moment zou hij Daughtrey zijn gepasseerd. In de fase tussen één en twee sterren, of tussen twee en drie sterren, dat was slechts een kwestie van tijd. Daughtrey zou het professionele plafond bereiken. Hij was erg getalenteerd, maar niet zo uitzonderlijk als Robert Puller.’
‘Maar dat veranderde natuurlijk allemaal toen Puller de gevangenis in ging,’ zei Schindler.
‘Misschien wel onterecht,’ zei Knox. ‘Het ziet er nu naar uit dat hij onschuldig was.’
‘Dat zie ik niet zo,’ zei Rinehart. ‘Nog niet. Daar hebben jullie geen enkel bewijs voor geleverd. En alles wat jullie hebben verteld, kan worden verklaard. Een voorbeeld: als Macri betrokken was bij de ontsnapping van Robert Puller had hij haar in ruil daarvoor misschien wel iets beloofd.’
‘Hij had niets,’ zei Knox.
‘Voor zover we weten niet,’ zei Rinehart. ‘Maar een slimme vent als hij had misschien wel ergens in de elektronische ether geld verborgen. Hij koopt haar om en ontsnapt. Jullie hebben ontdekt dat Macri is omgekocht, maar niet door wie, en u hebt haar doodgeschoten, zodat ze ons nooit meer kan vertellen met wie ze samenwerkte.’
‘En die kerels in die steeg dan?’ zei Knox.
Rinehart haalde zijn schouders op. ‘Als Robert Puller een verrader was en geheimen aan onze vijand verkocht, is die vijand nog steeds ergens en die heeft er alle belang bij dat de waarheid niet bekend wordt. Het feit dat die dode man in DB een Oekraïner was, steunt die theorie. Hij werkte misschien voor zijn land, of voor de Russen, of voor iemand anders, die ook degenen kunnen zijn aan wie Puller geheimen verkocht.’
‘U denkt dus dat hij schuldig is?’ vroeg Puller.
Rinehart zei nijdig: ‘Hij is schuldig bevonden door de krijgsraad en hij is ontsnapt uit de gevangenis. Tot u of iemand anders dat kan weerleggen of uitleggen, denk ik dus dat hij schuldig is.’
‘En Niles Robinson?’ vroeg Knox.
‘Hij heeft tegen Puller getuigd,’ zei Carter. ‘En er is nog iets, iets wat jullie misschien niet weten.’
Knox en Puller keken hem afwachtend aan.
‘Zoals jullie misschien weten, werkt Susan Reynolds bij het wmd Center. Zij heeft tijdens Pullers proces ook tegen hem getuigd. Zij heeft me persoonlijk verteld dat Robert Puller haar huis is binnengedrongen, haar heeft bedreigd en haar met vergif heeft geïnjecteerd om haar te laten bekennen dat ze had gelogen en hem valselijk had beschuldigd. Maar zij is erin geslaagd aan hem te ontkomen en een wapen te pakken te krijgen. Maar hij is ontsnapt voordat ze hem gevangen kon nemen.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Of op hem te schieten.’
Puller bleef de man even aankijken. ‘Mijn broer was in het huis van Susan Reynolds?’
Hij knikte. ‘Ze heeft ons de prik van de injectienaald laten zien, en haar bloed is onderzocht. Gelukkig waren er geen sporen van vergif, dus zal hij wel hebben gebluft.’
Rinehart voegde eraan toe: ‘Wat betekent dat hij aan de Oostkust is. Of was.’
Puller bleef Carter aankijken. ‘Wanneer hebt u dit gehoord?’
‘Vandaag pas.’
‘Hebt u dit al aan iemand anders verteld?’
‘Aan de gepaste kanalen. Aan iedereen die op zoek is naar Puller, ja.’
‘Dus ook aan mij.’
‘Ja.’
Puller vroeg: ‘Dus ze vertelde u dat hij probeerde haar te laten bekennen dat ze had gelogen?’
‘Ja. Misschien nam hij hun gesprek op en wilde hij dat gebruiken als een soort onderhandelingstroef. Maar als ze al iets van die strekking zou hebben gezegd, deed ze dat omdat hij haar bedreigde en zij vreesde voor haar leven.’
Puller wilde iets zeggen, maar Knox was hem voor.
‘Wat heeft ze precies tegen hem gezegd?’ vroeg ze.
‘Ze smeekte niet alleen om haar leven, maar zei ook alles wat hij wilde horen. Hij was een veroordeelde landverrader die een man had vermoord om uit de gevangenis te komen. Ze moet wel doodsbang zijn geweest. We bewaken haar huis voor het geval hij terugkomt.’
Puller keek naar Rinehart en Schindler. ‘Wisten jullie dit?’
‘Donovan vertelde het ons vlak voordat u kwam,’ zei Schindler. ‘Dat is niet echt het gedrag van een onschuldige man.’
‘Als het waar is,’ zei Puller.
Carter snauwde: ‘Waarom zou ze zoiets verzinnen? Daardoor wordt ze alleen maar betrokken bij iets waarmee ze niets te maken had. Ze wint er niets mee door te liegen.’
‘De vaststelling of iemand ergens iets mee wint of niet, hangt af van wie ernaar kijkt. Dat is tenminste mijn ervaring,’ zei Puller.
‘En mijn ervaring, meneer Puller, is dat ik naar de dingen kijk zoals ze zich presenteren. En vergeleken met uw broer, is mevrouw Reynolds de meest betrouwbare getuige. Zij is een waardevolle medewerker die dit land al jaren trouw dient.’
‘Ik zeg alleen dat we alle feiten nog niet kennen.’
‘Het is logisch dat u voor uw broer opkomt.’ Carter keek eerst naar Rinehart en toen naar Schindler. ‘Waardoor ik maar moeilijk kan begrijpen waarom u zelfs maar bij dit onderzoek bent betrokken.’
‘Hij is erbij betrokken, Donovan, omdat wij hem dat hebben gevraagd,’ zei Rinehart stijfjes.
Schindler zei: ‘Met de kennis die hij over zijn broer heeft, dachten we dat er een kans was dat hij, met zijn ruime ervaring als onderzoeker, hem kan opsporen. Misschien heeft hij wel de grootste kans.’
‘Toch is dat niet gebeurd, wel?’ zei Carter.
‘Ik ben nog geen week met deze zaak bezig,’ zei Puller, die opeens het gevoel had dat hij er al een jaar mee bezig was.
‘Ook anderen zijn op zoek naar Robert Puller,’ voegde Rinehart eraan toe. ‘We hebben niet alles op één kaart gezet.’
‘Nou, ik neem aan dat jullie weten wat je doet,’ zei Carter toen hun maaltijd werd opgediend.
Ze aten bijna zwijgend, slechts af en toe stelde iemand een vraag en gaf iemand antwoord. Nadat hun koffie en voor Rinehart een glas port was gebracht, keek Puller naar Knox en zei tegen de drie mannen: ‘We hoorden dat mijn broer tijdens zijn krijgsraadproces een dreigbrief heeft ontvangen. Daarin stond dat wanneer hij niet zou liegen en zichzelf niet liet veroordelen, mijn vader en ik daar de schade van zouden ondervinden.’
Hij keek snel naar Rinehart, Schindler en Carter om hun reactie te peilen. Het stelde hem teleur dat ze helemaal niet verbaasd leken.
‘Dat weten we, Puller,’ zei Rinehart.
‘Mij is verteld dat niemand het wist.’
Schindler zei: ‘Denk geen moment dat we alleen op u vertrouwen voor dit onderzoek. Zoals generaal Rinehart al zei, hebben we niet alles op één kaart gezet.’
Rinehart zei: ‘We onderzoeken verschroeide aarde, Puller. We hebben met zowel de advocaat als de aanklager gesproken. En met de rechters. Doug Fletcher vertelde ons onder andere over die brief.’
‘Ik heb hem gesproken, maar hij vertelde niet dat hij met u had gesproken.’
‘Dat komt doordat mijn mensen hem hebben gezegd dat hij dat niet mócht vertellen. Hij zit weliswaar niet meer in het leger, maar hij weet wel dat hij een bevel van een driesterrengeneraal moet gehoorzamen.’
‘Waarom was het belangrijk dat ik het niet wist?’
‘Dit is niet noodzakelijkerwijs gedaan om ú erbuiten te houden; ik wist niet eens dat u met hem zou gaan praten. Het is gedaan omdat wij willen dat zo weinig mogelijk mensen dit weten.’
‘Wat dacht u toen u dit hoorde?’
‘Robert Puller had de brief gemakkelijk zelf kunnen schrijven. Daarom is het niet als bewijs ingebracht.’
‘Dat is niet helemaal juist. De brief is niet als bewijs ingebracht omdat mijn broer dat niet wilde. Ik neem aan dat Fletcher dat tegen uw mensen heeft gezegd?’
‘Wat maakt dat uit? Zelfs als de brief als bewijs was ingebracht, had de authenticiteit ervan niet bewezen kunnen worden.’
‘Daar gáát het dus om, dat wist mijn broer. Waarom zou hij dan de moeite nemen de brief te schrijven? Hij zou er niets mee bereikt hebben.’
Schindler zei: ‘Dat weet u niet zeker. Misschien heeft hij zich bedacht nadat hij de brief had geschreven en besloot hij toen hem niet te gebruiken. Misschien dacht hij dat het iets zou uitmaken als hij in beroep ging. Dat weet ik niet, want ik ben geen advocaat. Uw broer is in elk opzicht een genie en genieën doen soms irrationele dingen, soms hebben ze last van waandenkbeelden. Misschien voelde hij zich schuldig over wat hij had gedaan en schreef hij die brief en verzon hij dat verhaal om het goed te maken, in elk geval in zijn hoofd.’
‘Mijn broer is geen getikt genie en hij leed niet aan waandenkbeelden. Hij is even pragmatisch als ik.’
Carter zei: ‘Maar u was toen niet bij hem in de buurt, is het wel, Puller? U was in het buitenland om uw land te dienen. Mensen veranderen.’
‘Niet zo. Mijn broer niet.’
Carter dronk zijn koffie op, veegde zijn mond schoon met zijn servet en keek Rinehart aan. ‘Ik denk dat we alles hebben besproken.’
Rinehart knikte en dronk zijn port op.
Voordat de mannen konden opstaan, vroeg Puller aan Carter: ‘Waarom bent u eigenlijk opgenomen bij de kleine groep mensen die dit weten?’
‘Puller, meneer Carter is verdomme de directeur van de dtra,’ zei Rinehart streng. ‘Hij heeft een budget van drie miljard dollar en personeel in meer dan tien landen. Hij heeft de hoogste betrouwbaarheidsverklaringen voor topgeheime en zeer gevoelige informatie.’
‘Daar twijfel ik niet aan. Ik vroeg alleen waarom hij bij déze zaak betrokken is.’
Voordat Rinehart kon reageren, stak Carter zijn hand op. ‘Ik handel dit wel af, Aaron, als je het goedvindt.’ Tegen Puller zei hij: ‘Zoals ik al zei: voordat ik hoofd van de dtra werd, zat ik op de plek waar uw broer voor was voorbestemd voordat hij de gevangenis in ging. Een van mijn collega’s daar was de ongelukkige generaal Timothy Daughtrey, die toen nog kolonel was. Ik heb in die tijd nooit met uw broer samengewerkt, maar ik heb hem wel ontmoet. Ik zag een grootse toekomst voor hem. Ik beschouwde mezelf niet als zijn mentor, omdat ik mezelf daar eerlijk gezegd niet slim genoeg voor vond. En Robert Puller had meer dan genoeg mentors omdat iedereen probeerde mee te liften op zijn succes. Ik kon niet geloven dat hij schuldig was, maar ik zal me ook bij de feiten moeten neerleggen. En mijn onmiddellijke belangstelling voor deze zaak? Zoals u weet bevond uw broer zich in het hart van allerlei programma’s die op hun beurt de kern vormen van wat dit land doet op het gebied van zowel het vergaren van geheime informatie als nucleaire defensie. Naast mijn werk bij de dtra is mijn voornaamste doel bij het Centrum het lokaliseren van massavernietigingswapens en voorkomen dat ze in handen komen van onze vijanden. Het werk van uw broer bij stratcom heeft een direct verband met wat ik bij het Centrum probeer te doen. Als hij is ontsnapt en de mensen aan wie hij geheimen probeerde te verkopen nog steeds actief zijn, moet ik weten wat er aan de hand is. Dit land heeft veel vijanden en wordt met veel problemen geconfronteerd, van cyberoorlogvoering tot bedrijfsspionage. Maar we maken ons vooral zorgen over de vraag of er massavernietigingswapens tegen ons zullen worden gebruikt. Een groep cyberwarriors kan het internet aanvallen, de dataservers uitschakelen en miljoenen creditcardrekeningen hacken. Maar één enkel massavernietigingswapen met voldoende kracht kan een hele stad vernietigen en honderdduizenden mensen doden. Creditcards kunnen worden vervangen, maar mensen niet. Wat vormt een groter probleem vanuit veiligheidsoogpunt, denkt u?’
‘Dank u wel dat u mijn vraag hebt beantwoord, meneer,’ zei Puller.
Carter stond op, maakte een lichte buiging en zei met een vage glimlach: ‘Graag gedaan.’