43

Ze hadden een afspraak om acht uur gemaakt met Todd Landry, Robert Pullers voormalige advocaat. Hij zat in zijn kantoor in het centrum van Charlotte, een korte wandeling vanaf het Ritz.

Een secretaresse bracht hen naar een kleine vergaderzaal achter in het kantoorpand. Puller keek naar het lichte hout en de smaakvolle kunst, en voelde zijn voeten wegzakken in de dikke vloerbedekking. Hij keek naar de met zorg ingerichte hokjes waar mensen het even druk leken te hebben als bijen in een bijenkorf, terwijl zij zich bezighielden met allerlei juridische problemen.

Landry begroette hen bij de deur van de vergaderzaal. Hij was ongeveer een meter zeventig, mager, en had een krans grijzend haar rondom zijn hoofd. Hij droeg een donker colbertje en een paisley stropdas op een lichtblauw overhemd met een patroontje. Puller zag ook de manchetknopen met gouden monogram in de dubbele manchetten. Een man die zorg besteedde aan zijn uiterlijk.

Landry had zijn militaire optreden behouden: kaarsrechte en leidinggevende houding en een stevige handdruk. ‘Ga zitten. U wilt vast meteen ter zake komen. Koffie, water?’

‘Nee, dank u wel,’ zei Puller en ook Knox schudde haar hoofd.

Ze gingen allemaal zitten terwijl Landry zijn colbertje losknoopte en wachtte.

‘Ik neem aan dat u weet waarom we hier zijn,’ begon Puller.

‘Robert Puller. Ik kan er niet bij dat hij uit DB is ontsnapt. Ik dacht dat hij onschuldig was, weet u. Dat kan ik over de meeste van mijn cliënten niet zeggen, maar ik neem aan dat ik me in hem heb vergist.’

‘Misschien ook niet,’ zei Puller. ‘We weten inmiddels zoveel dat we bang zijn dat hij inderdaad onschuldig in de gevangenis is terechtgekomen.’

‘Waarom is hij dan ontsnapt?’

‘Daar kunnen we helaas niet op ingaan, maar we kunnen u wel vertellen dat er sprake was van verzachtende omstandigheden.’

‘Oké, ik weet dat ik niet meer in het leger zit en geen recht meer heb op bepaalde informatie, maar u wilde me toch nog een paar vragen stellen?’

‘We hebben Doug Fletcher al gesproken,’ zei Knox.

Landry knikte. ‘Goeie vent, goeie advocaat. Geeft les aan jag in Charlottesville.’

‘Klopt. En u hebt met Shireen Kirk gepraat?’ vroeg Puller.

Landry glimlachte. ‘Ik vond het vreselijk dat ik het tegen haar moest opnemen. Ze heeft me vaker verslagen dan me lief is. Ik hoop maar dat ze nooit naar Charlotte verhuist en een particuliere praktijk opent.’

‘We waarderen het dat u zo eerlijk tegen ons bent.’

Landry knikte begripvol. ‘Luister, het was in alle opzichten een vreemde zaak. Niets leek logisch. Ik weet wel dat uit de bewijzen bleek dat internetgokken het motief was, en hij had er de mogelijkheden voor, maar dat heb ik nooit geloofd. Dat kan allemaal gemakkelijk in elkaar worden gezet. Als Robert niet had geweigerd te erkennen dat iemand zijn computer had gehackt, was het vonnis misschien anders geweest. Misschien ook niet, maar dan hadden we tenminste een kans gehad.’

‘We hoorden dat Roberts vader een brief heeft gestuurd,’ zei Knox, wat haar een snelle blik van Puller opleverde.

Landry keek naar Puller. ‘Dus ook van úw vader. Ik weet wie u bent.’

‘Ja.’

‘Uw broer zei dat u de beste onderzoeker van het ministerie van Defensie was. Hij was heel erg trots op u.’

‘Dat was wederzijds,’ zei Puller.

Landry knikte. ‘De brief was heel belangrijk. En volgens mij was dat de enige reden dat de aanklacht werd gewijzigd van spionage volgens Artikel 106 in spionage volgens Artikel 106a. Leven versus dood.’

‘Heeft mijn broer die brief gezien?’ vroeg Puller.

Landry aarzelde. ‘Nee.’

‘Waarom niet?’ vroeg Puller.

‘Omdat zijn... uw vader dat niet wilde. Dat waren de voorwaarden waaronder de brief mocht worden gelezen door de rechter om de aanklacht minder zwaar te maken.’

‘Dus mijn vader wilde niet dat mijn broer wist dat hij erbij betrokken was?’

‘Ik neem aan van niet. Ik vond het natuurlijk wel vreemd, maar ik kon er niets aan veranderen. Ik was toen soldaat, agent Puller. Ik deed wat me werd opgedragen. Dat gold ook voor Doug Fletcher.’

Puller leunde naar achteren, verwerkte dit en schudde zijn hoofd.

‘En Robert Puller zei dat zijn familie werd bedreigd?’ vroeg Knox.

Landry keek naar Puller. ‘Wist u dat?’

‘Ik zat toen in het buitenland, in oorlogsgebied. Ik kwam pas terug in de VS nadat mijn broer was veroordeeld en naar DB was gestuurd.’

‘Hij heeft veel over u gesproken. Niet in verband met de zaak. Hij had het gewoon over u, hij was ontzettend bang dat u een lage dunk van hem zou hebben. Niet omdat hij iets verkeerds had gedaan, hij heeft zichzelf steeds als onschuldig beschouwd. Maar alleen omdat hij, nou ja, de familie te schande had gemaakt.’

‘Ik heb hem opgezocht in DB. Heel vaak.’

‘Volgens mij hebben die bezoeken veel voor hem betekend.’

Knox vroeg: ‘Maar heeft hij u meer details over die dreigementen verteld?’

‘Hij vertelde me dat er een brief onder zijn hoofdkussen was gelegd, in zijn cel.’

‘Dus moet iemand in de gevangenis dat hebben gedaan,’ zei Knox.

‘Dat mag u wel aannemen. Hij liet me de brief zien. Allemaal blokletters, dus iedereen had hem kunnen schrijven. Daarom zou de brief amper als bewijs kunnen dienen. De aanklager zou kunnen zeggen dat hij hem zelf had geschreven. Maar ik heb nooit de kans gehad om dat te proberen, omdat Robert me dat verbood. Dat overtuigde me ervan dat de brief echt was. Iemand dreigde met geweld tegen zijn familie om de manier waarop hij zichzelf tijdens het proces zou verdedigen te beïnvloeden. Hij wilde niet getuigen. Vanaf dat moment wilde hij me niet echt meer mijn werk laten doen. Het vonnis was een uitgemaakte zaak, de jury heeft maar een uur nodig gehad om te besluiten dat hij schuldig was.’

‘Ik begrijp het,’ zei Puller.

‘Maar het is wel vreemd. Ik bedoel wat er gisteren in D.C. is gebeurd,’ zei Landry.

Knox en Puller keken hem bevreemd aan.

‘Wat is daar dan gebeurd?’ vroeg Knox.

‘O, sorry hoor, ik dacht dat u het wel zou hebben gehoord. Een oud-collega van me uit D.C. belde me gisteravond. Hij had het op het nieuws gezien. Er stond een kort artikel over in US Today vanochtend, maar volgens mij heeft het nog niet veel media-aandacht getrokken. Maar omdat het te maken had met de zaak van uw broer, vond ik de timing nogal bijzonder.’

‘Waar hebt u het over?’ vroeg Puller.

‘Niles Robinson, weet u wie hij is?’

‘Hij werkte samen met mijn broer en legde tijdens het proces een negatieve getuigenverklaring af. We hebben onlangs met hem gepraat.’

‘Nou, gelukkig maar.’

‘Hoezo?’ vroeg Knox.

‘Omdat u nu niet meer met hem zou kunnen praten. Hij is gisteravond in het Union Station doodgeschoten.’

Puller en Knox wisselden een vlugge blik uit.

Puller zei: ‘Niles Robinson? Weet u zeker dat het dezelfde man is?’

‘Heel zeker. Er stond een foto van hem bij het artikel. Hij was het echt. Ik herkende hem meteen van toen hij in de getuigenbank stond. Ik heb hem een uitgebreid kruisverhoor afgenomen, maar dat leidde nergens toe. Ik had de indruk dat hij het verschrikkelijk vond dat hij tegen Robert moest getuigen.’

‘Dat geloof ik graag,’ zei Puller kortaf.

Knox vroeg: ‘Hebben ze de dader opgepakt?’

‘Volgens dat artikel niet. Mijn vriend zei dat Robinson kennelijk bij een rij telefoons in het station stond. Vreemd, ik bedoel, wie gebruikt er tegenwoordig nog een munttelefoon? Het verbaast me dat die er nog zijn.’

‘Zou hij daar zijn geweest omdat hij ergens met de trein naartoe wilde?’ vroeg Puller.

Knox keek hem nieuwsgierig aan.

‘Weet ik niet,’ zei Landry. ‘Dat zal wel blijken als hij een treinkaartje bij zich had.’

‘Kunt u ons verder nog iets vertellen?’ vroeg Knox.

‘Ik kan alleen maar herhalen dat ik steeds overtuigd ben geweest van Roberts onschuld. Maar de bewijzen leken op het tegendeel te wijzen, zoals de foto’s van Robinson, zijn ondersteunende getuigenverklaring, de computerbestanden waaruit dat internetgokken en die schulden bleken, het spoor financiële documenten. En dan die dvd en de getuigenverklaring van die andere collega. Hoe heette zij ook alweer?’

‘Susan Reynolds,’ antwoordde Puller.

‘Juist. Ze stond als een rots in de getuigenbank. Maar in tegenstelling tot Robinson, was het alsof zij eh...’

‘... het geen probleem leek te vinden dat ze meehielp mijn broer de rest van zijn leven naar de gevangenis te sturen?’

Landry wees naar hem. ‘Inderdaad. Sterker nog: dat leek ze zelfs echt leuk te vinden.’ Landry schudde zijn hoofd. ‘Geen aangename vrouw. Wreed, meedogenloos zelfs. Zeker niet iemand met wie ik privé zou willen omgaan. Ik heb haar natuurlijk nagetrokken, om te kijken of ik iets kon vinden waarmee ik haar onderuit kon halen. Maar ik heb helaas niets kunnen vinden.’

‘Nou, misschien hebben wij meer geluk,’ zei Puller. Hij stond op en stak zijn hand uit. ‘Dank u wel voor uw tijd.’

‘Nee, dank ú. En ik hoop echt dat de waarheid eindelijk boven tafel komt,’ zei Landry. ‘Want als uw broer onschuldig is, zou hij geen minuut meer in de gevangenis mogen zitten.’

Terwijl ze afscheid namen, keek Knox ongerust naar Puller.

 

Een paar minuten later liepen ze terug naar hun hotel.

Knox zei: ‘Robinson dood. Dat verbaast me.’

‘Mij niet.’

‘Waarom niet?’

‘Waarom zou hij naar een treinstation gaan en bij een munttelefoon staan?’

Knox dacht hier even over na. ‘Hij was in gesprek met iemand, maar ze wilden niet samen worden gezien of via hun mobiele telefoon met elkaar communiceren?’

‘Dus met wie was hij in gesprek toen iemand hem vermoordde?’

‘De antwoorden op die vraag konden weleens oneindig zijn.’

‘Misschien veel minder dan je denkt. Misschien was hij in gesprek met de mensen die de behandeling van zijn zoon hebben betaald. Die munttelefoon zou echter een perfecte manier zijn voor iemand die het zich niet kan permitteren dat zichtbaar is dat Robinson met hem communiceert zonder het risico te lopen dat hun gesprek wordt getraceerd.’

‘Wacht eens, bedoel je...’

‘... dat hij met mijn broer in gesprek was.’

‘Maar waarom zou hij met Robinson praten?’

‘Robinson voelde zich schuldig over wat hij heeft gedaan. Dat zei Landry. Ik weet zeker dat mijn broer dat is opgevallen toen Robinson zijn verklaring aflegde. Misschien dat hij Robinson nu wel zou willen dwingen de waarheid te vertellen, alleen al om zijn schuld te verzachten.’

‘Denk je dat hij Robinsons motief heeft ontdekt?’

‘Zijn zieke zoon? Misschien wel. Ik heb die foto in Robinsons kantoor zien staan. Mijn broer heeft die misschien ook gezien, want ik weet zeker dat die ook in Robinsons kantoor in KC stond. Mijn broer ontgaat niets, weet je. Hij ziet alles, hij vergeet nooit iets. Nu moeten we alles over Robinsons dood zien te achterhalen.’

‘Dus wie hem heeft vermoord? Je broer? Misschien wilde Robinson niet meewerken.’

‘Als mijn broer dat van plan was, zou hij nooit een plek als Union Station hebben uitgekozen. Te veel mensen. En hij is geen koelbloedige moordenaar. Hij kan wel iemand doden uit zelfverdediging, zoals in DB, maar niet vanaf een afstand als hij zelf niet in gevaar is. Ik denk dat Robinson werd gevolgd en dat de achtervolger, toen hij zag wat er aan de hand was, hem heeft uitgeschakeld.’

‘En je broer?’

‘Ik weet natuurlijk niet wat Robinson hem heeft verteld. Als hij hem iets heeft verteld, zou dat Bobby naar iets anders kunnen leiden.’

‘En Susan Reynolds? Denk je dat hij haar gaat opzoeken?’

‘Misschien, als hij dat al niet heeft gedaan.’

‘Denk je niet dat we dat dan al gehoord zouden hebben?’

‘Nee, niet per se. Als Reynolds ook door iemand anders wordt betaald, wil ze misschien niet dat haar officiële superieuren dat weten, omdat daardoor de aandacht op haar wordt gevestigd. Misschien heeft ze het alleen aan de mensen verteld met wie ze samenzweert. Of misschien heeft ze het wel bekendgemaakt en heeft niemand de moeite genomen het ons te vertellen. Of ze heeft Robinson gebeld en het aan hem verteld. Dat kan allemaal, denk ik.’

Pullers telefoon zoemde. Hij keek naar het scherm en zijn hele houding veranderde.

‘Slecht nieuws?’ vroeg Knox die aandachtig naar hem keek.

‘Doug Fletcher heeft gedaan wat hij had beloofd.’

‘Wat dan?’

‘Hij heeft me net een kopie van de brief van mijn vader gestuurd.’

Knox legde een hand op Pullers arm. ‘Luister, ga naar boven naar je kamer, pak je spullen in, lees de brief en neem alle tijd die je nodig hebt. Dan check ik uit en wacht beneden in de lobby op je.’

Puller keek haar aan. ‘Dat is fijn.’ Hij aarzelde even. ‘En het spijt me dat ik vanochtend zo lullig tegen je deed.’

‘Laat maar. Ik ben zelf ook geen ochtendmens, en ik kan ook heel lullig doen.’

‘Je zei dat jij geen goede band met je vader had, maar zie je hem nog weleens?’

‘Dat is een beetje lastig, want hij is dood.’

‘O, sorry, dat wist ik niet.’

‘Hij dronk te veel, kwijnde weg, werd depressief en eenzaam en stak een Glock in zijn mond zonder de moeite te nemen een briefje achter te laten.’

‘Verdomme, dat moet wel heel zwaar zijn geweest!’

‘Niet zo zwaar als je zou denken. Toen waren we al een hele tijd van elkaar vervreemd.’

‘Maar toch, hij was je vader.’

‘Weet je, in mijn hoofd was hij die titel allang kwijt. Je bent niet gewoon iemands vader, Puller, omdat een zaadje toevallig een eicel bevruchtte. Die titel moet je verdienen. Hij koos ervoor dat niet te doen en heeft de gevolgen daarvan ondervonden. Het is ontzettend triest, maar ik heb er niet voor gekozen. Het was zijn keus.’

‘Ik heb bewondering voor het feit dat je er zo... analytisch mee om kunt gaan.’

‘Dat lukt pas nadat je er tien jaar van je leven om hebt gehuild. Zodra de emoties weg zijn, blijft alleen de analyse nog over.’

Maar terwijl ze dit zei, draaide Knox zich weg van hem en staarde voor zich uit.

Inmiddels waren ze bij hun hotel. Ze duwde hem naar de ingang. ‘Ga jij nu maar doen wat je moet doen. Ik ga naar de apotheek hiernaast om wat spullen te kopen en zie je wel in de lobby.’

Puller keek haar even aan en liep toen het hotel binnen.

Knox keek even wanhopig om zich heen, zag een zijstraatje achter het hotel en rende ernaartoe. Ze ging met haar rug naar de straat staan en begon te huilen.

De ontsnapping
546a7df21469d6.html
546a7df21469d7.html
546a7df21469d8.html
546a7df21469d9.html
546a7df21469d10.html
546a7df21469d11.html
546a7df21469d12.html
546a7df21469d13.html
546a7df21469d14.html
546a7df21469d15.html
546a7df21469d16.html
546a7df21469d17.html
546a7df21469d18.html
546a7df21469d19.html
546a7df21469d20.html
546a7df21469d21.html
546a7df21469d22.html
546a7df21469d23.html
546a7df21469d24.html
546a7df21469d25.html
546a7df21469d26.html
546a7df21469d27.html
546a7df21469d28.html
546a7df21469d29.html
546a7df21469d30.html
546a7df21469d31.html
546a7df21469d32.html
546a7df21469d33.html
546a7df21469d34.html
546a7df21469d35.html
546a7df21469d36.html
546a7df21469d37.html
546a7df21469d38.html
546a7df21469d39.html
546a7df21469d40.html
546a7df21469d41.html
546a7df21469d42.html
546a7df21469d43.html
546a7df21469d44.html
546a7df21469d45.html
546a7df21469d46.html
546a7df21469d47.html
546a7df21469d48.html
546a7df21469d49.html
546a7df21469d50.html
546a7df21469d51.html
546a7df21469d52.html
546a7df21469d53.html
546a7df21469d54.html
546a7df21469d55.html
546a7df21469d56.html
546a7df21469d57.html
546a7df21469d58.html
546a7df21469d59.html
546a7df21469d60.html
546a7df21469d61.html
546a7df21469d62.html
546a7df21469d63.html
546a7df21469d64.html
546a7df21469d65.html
546a7df21469d66.html
546a7df21469d67.html
546a7df21469d68.html
546a7df21469d69.html
546a7df21469d70.html
546a7df21469d71.html
546a7df21469d72.html
546a7df21469d73.html
546a7df21469d74.html
546a7df21469d75.html
546a7df21469d76.html
546a7df21469d77.html
546a7df21469d78.html
546a7df21469d79.html
546a7df21469d80.html
546a7df21469d81.html
546a7df21469d82.html
546a7df21469d83.html
546a7df21469d84.html
546a7df21469d85.html
546a7df21469d86.html
546a7df21469d87.html
546a7df21469d88.xhtml