39
Toen Puller en Knox uit hun auto stapten, kwam Doug Fletcher net uit het jag-gebouw op het terrein van de prestigieuze rechtenfaculteit van de uva. Hij was in de vijftig en slank, en droeg zijn haar even kort als tijdens zijn militaire carrière, alleen was het nu bijna helemaal grijs. Hij had een scherpe kaak en er lag een alerte en doordringende blik in zijn blauwe ogen, waarmee hij heel gemakkelijk het vertrouwen van een jury kon winnen.
Puller en Knox legitimeerden zich. Fletcher leek niet verbaasd hen te zien.
‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg hij. Zijn stem klonk vast en laag, maar trilde wel een beetje.
Puller vertelde waarom ze er waren. Fletcher knikte. ‘Ik had natuurlijk al gehoord dat hij was ontsnapt.’ Hij keek om zich heen. ‘In de faculteit is een kantoor dat ik gebruik. Misschien kunnen we daar beter praten.’
Ze liepen er in vijf minuten naartoe. Fletcher deed de deur van het kleine kantoor achter hen dicht. In het midden stonden alleen een bureau met een computer erop en een paar stoelen en aan de muren hingen boekenplanken die vol stonden met stoffige stapels juridische tijdschriften. Fletcher ging aan het bureau zitten, terwijl Puller en Knox tegenover hem plaatsnamen.
‘We hebben begrepen dat u eraan twijfelt of Robert Puller wel schuldig was,’ begon Puller.
‘Ik was niet de enige,’ zei Fletcher.
‘Door de getuigenverklaringen?’
‘Onder andere. Ik neem aan dat dat toeval kon zijn, maar later hoorde ik ook dat Puller tegenbewijzen had kunnen leveren van het feit dat zijn computer was gehackt.’
‘Iets wat hij weigerde toe te geven.’
‘Hij was veel te slim. Hij zou ook nooit openlijk informatie op een dvd kopiëren en die vervolgens in zijn zak stoppen, zodat iemand die daar kon vinden.’
‘En zijn ontmoeting met die Iraanse spion?’ vroeg Knox.
Fletcher haalde zijn schouders op. ‘Dat was een verdomd vernietigende getuigenverklaring. En de getuige was geloofwaardig en had geen bekende grief tegen Puller. Waarom zou hij dus liegen?’
‘Wat denkt u van een doodziek kind dat een behandeling nodig had die als experimenteel werd beschouwd en dus niet door de verzekering werd vergoed en zo duur was dat zijn vader die nooit zou kunnen betalen?’ vroeg Puller.
Fletcher leunde naar voren. ‘Wat?’
Knox legde het uit. ‘Robinsons zoon had een zeldzame vorm van leukemie waardoor de traditionele behandeling geen effect had. De experimentele optie kostte meer dan zeven cijfers en werd alleen in het buitenland uitgevoerd. Voordat Robert Puller werd veroordeeld, zou zijn zoon sterven. Nadat Robert Puller naar DB was gebracht, kreeg Robinsons zoon die behandeling. Maar daar moest Robinson wel iets voor doen.’
‘Hoe weten jullie dit allemaal?’ vroeg Fletcher.
Knox antwoordde: ‘Doordat mijn partner hier in Robinsons kantoor twee foto’s van zijn zoon zag staan. Op de ene foto stond een stervend kind, maar op de andere, recentere foto was een gezond kind te zien.’
Puller voegde eraan toe: ‘Dus hebben we dat nagetrokken en ontdekten we dit.’
‘Er was geen andere verklaring?’ vroeg Fletcher. ‘Donaties, of dat die experimentele behandeling gratis is uitgevoerd?’
‘Er is voor betaald. Meer dan een miljoen dollar, twee maanden nadat Robert Puller naar DB is overgebracht.’
‘Jezus christus! Dus Robinson is omgekocht?’
‘Volgens ons geldt dat ook voor Susan Reynolds. We hebben haar ondervraagd en ik heb genoeg mensen verhoord om te kunnen zien wanneer iemand liegt. Zij loog.’
‘En de reden? Ook geld?’
Puller zei: ‘Voor haarzelf. Haar echtgenoot is bijna twintig jaar geleden overleden, waarna ze in haar eentje twee kleine kinderen moest grootbrengen. Ze woont nu in een huis van één miljoen dollar op een overheidssalaris.’
‘En tot nu toe heeft niemand dat gemerkt?’
‘Dat is allemaal daarna gebeurd. Robinsons zoon was stervende, Susan Reynolds was arm. Wie zou zich daar na het proces in verdiepen? U hebt dat niet gedaan, is het wel?’
‘Nee, dat heb ik niet gedaan,’ zei Fletcher een beetje schuldbewust. ‘Ik heb het heel druk en geen tijd om me met een zaak bezig te houden nadat een vonnis is geveld. Dat was mijn werk ook niet,’ voegde hij eraan toe.
‘Maar we moeten de waarheid weten. Puller loopt nu ergens rond.’
‘Maar heeft hij niet een man vermoord om te kunnen ontsnappen?’ vroeg Fletcher. ‘Dat heb ik horen vertellen.’
‘Dat is één theorie,’ zei Puller. ‘Maar misschien ligt de zaak iets gecompliceerder.’
Knox zei: ‘U was duidelijk enigszins sceptisch vanwege de identieke woordkeuze in de getuigenverklaringen. Hebt u daar niets mee gedaan?’
‘Nogmaals, dat was mijn werk niet. Ik heb de verdediging erop gewezen, hoewel ik dat niet had hoeven doen. En de andere bewijzen waren heel sterk: internetgokken, torenhoge schulden. Mogelijkheid, motief en gelegenheid. Een klassiek geval.’
‘Het motief kan in elkaar zijn gezet, omdat we vermoeden dat zijn computer was gehackt,’ zei Puller.
‘Dat begrijp ik nu,’ antwoordde Fletcher.
‘Wanneer werd de doodstraf van de tafel geveegd?’ vroeg Puller.
Fletcher keek hem scherp aan.
Puller zei: ‘We weten dat de aanklacht werd veranderd van spionage in oorlogstijd volgens Artikel 106, waarop altijd de doodstraf staat, naar spionage volgens Artikel 106a waarop niet altijd de doodstraf staat. Waarom is dat gebeurd?’ Hij leunde naar voren. ‘Want in de transcriptie van het krijgsraadproces werd u genoemd als degene die de motie heeft ingediend waarin werd verzocht de aanklacht tegen Robert Puller te wijzigen. Dat is niet door de verdediging gedaan.’
Fletcher vouwde zijn handen en leek diep in gedachten. ‘Die opdracht kwam van hogerhand.’
‘Hoe hoog?’
‘Veel hoger dan ik. Maar eerlijk gezegd denk ik dat het initiatief voor dit verzoek eigenlijk afkomstig was van buiten de krijgsmacht, zelfs van buiten de luchtmacht.’
‘Hoe was dat mogelijk?’ zei Puller. ‘Robert Puller zat bij de luchtmacht; dan hadden zij toch zeggenschap over hem en de zaak.’
‘Daarin hebt u gelijk, maar eerlijk gezegd denk ik dat het kwam doordat zijn vader een legendarische legergeneraal was. Het ministerie van Defensie vond het kennelijk geen goed idee dat de zoon van zo’n held de doodstraf kreeg.’
Puller leunde achterover. Hier had hij niet aan gedacht.
Fletcher keek hem aandachtig aan. ‘Hij is uw vader natuurlijk ook.’
‘Dus u hebt onze achternamen met elkaar in verband gebracht?’
‘Nee, ik wist het al eerder. Als je een vervolging instelt tegen iemand vanwege een ernstige misdaad, kijk je naar zijn familie. Ik weet alles over u. En het verbaast me heel erg dat u toestemming hebt gekregen onderzoek te doen naar de ontsnapping van uw broer uit DB.’
‘Dan bent u de enige niet,’ zei Puller. ‘Dus u denkt dat het iets met onze vader te maken had.’
‘Nou, er was die brief van hem.’
Puller zag eruit alsof hij niets van deze verklaring begreep. Knox keek naar hem, zag zijn starre blik en vroeg aan Fletcher: ‘Welke brief?’
‘Van generaal Puller, waarin hij smeekte om zijn zoon niet te beschuldigen van spionage in oorlogstijd. Ik heb er alleen een fotokopie van gezien, maar het was een bijzonder ontroerende brief.’
‘Wanneer was die verstuurd?’ vroeg Knox, nog steeds met een nerveuze blik op Puller.
‘Aan het begin van de rechtszaak. De rechter accepteerde de motie die ik had ingediend en de verdediging had natuurlijk geen bezwaar.’
Puller vond eindelijk zijn stem terug en zei: ‘Die brief zat niet in het dossier.’
‘Dat verbaast me niets. Feitelijk maakte die geen deel uit van de zaak.’
‘Weet u wat er nog meer in stond?’ vroeg Puller.
‘Ik heb een kopie bewaard. Als u me uw e-mailadres geeft, kan ik die inscannen en naar u doorsturen.’
Puller gaf hem zijn kaartje en zei: ‘Dank u wel, dat waardeer ik echt enorm.’
‘Kan ik nog iets voor u doen?’ vroeg Fletcher.
Knox zei snel: ‘Mocht dat het geval zijn, dan nemen we wel weer contact met u op.’
Ze lieten de somber kijkende Fletcher achter.
Terwijl ze naar buiten liepen, zei Knox: ‘Je wist dus niet dat je vader een brief had geschreven.’
‘Hij zat toen al in dat veteranenziekenhuis. Ik dacht zelfs niet dat hij in staat was om zijn eigen naam te schrijven.’
‘Tja, misschien is hem dat wel gelukt, omdat hij een zoon had die voor zijn leven vocht.’
‘Maar op mij kwam het over alsof het hem niets kon schelen wat er met Bobby gebeurde.’
‘Misschien wilde je vader zijn gevoelens niet laten blijken tegenover jou. Sommige mannen hebben daar een probleem mee. Denk je dat je vader in die categorie valt?’
‘Voor zover ik weet, heeft mijn vader nooit gevoelens gehad,’ zei Puller gespannen.