21

John Puller zat in zijn motelkamer naar de muur te staren. Hij en Knox hadden uitgeslapen nadat ze het de vorige avond zo laat hadden gemaakt. Daarna waren ze teruggereden naar het motel waar hij Daughtrey dood had aangetroffen. Puller wist niet wat hij dacht te vinden tijdens zijn tweede bezoek, en had uiteindelijk inderdaad niets nieuws of nuttigs ontdekt. De rest van die dag hadden hij en Knox nog meer aanwijzingen nagetrokken, maar ze waren niets wijzer geworden. Nu was het alweer avond en ze waren totaal niet verder gekomen met hun onderzoek.

En Knox had iets gezegd wat als een ka-bar-mes in zijn hoofd bleef steken.

Of wil je soms niet weten of je broer echt schuldig is of niet?

Wil ik dat weten? Of niet?

Hij haalde zijn telefoon uit zijn zak, en die voelde loodzwaar aan. Hij scrolde door zijn Contactenlijst tot hij de naam had gevonden die hij zocht. Hij keek op zijn horloge. Het was al laat, en zelfs nog later aan de Oostkust, maar degene die hij wilde spreken was een nachtbraker. Puller kende veel nachtbrakers; geregeld was hij er zelf ook een.

Hij hoorde de telefoon overgaan. Na de derde keer overgaan hoorde hij een knorrige stem.

‘Ja?’

‘Shireen?’

‘Wie is dit verdomme?’ De knorrige stem klonk nu geïrriteerd.

‘John Puller.’

Puller hoorde een klap, alsof er een boek op de grond viel, en gerinkel, alsof een wijnglas met ijsblokjes erin werd neergezet. En omdat hij Shireen zo goed kende, wist hij dat er geen water in dat glas zat, maar zeer waarschijnlijk gin met een drupje tonic en ijsblokjes, omdat het, had ze hem een keer verteld, belangrijk was koel te blijven en niet uit te drogen.

De korte stilte werd gevolgd door: ‘John Puller? Wat doe jij tegenwoordig?’

Shireen Kirk ‒ Puller wist dat haar volledige naam Cambrai Shireen Kirk was – was al bijna twintig jaar een jag (Judge Advocate General oftewel openbaar aanklager bij een militair gerechtshof). Ze was betrokken geweest bij verschillende zaken die Puller had onderzocht en al die zaken hadden geresulteerd in een veroordeling. Ze was nu vierenveertig, klein en slank, en ze droeg haar roodblonde haar opgestoken en met een pony die nog steeds veel van haar sproeten liet zien ‒ Ierse sproeten, had ze hem een keer verteld. Ze werkte vanuit D.C. en had de reputatie dat ze briljant, volkomen eerlijk, ijverig en onbevooroordeeld was, en dat ze je stevig onder handen nam als je tegen haar loog, ongeacht je militaire rang. Bovendien kon ze al Pullers kennissen ‒ onder wie veel grote kerels die ongelofelijk veel bier op konden ‒ onder de tafel drinken.

‘Ach, van alles, Shireen,’ antwoordde Puller.

‘We hebben al een tijdje niet meer samen aan een zaak gewerkt.’

‘Misschien gaan we dat binnenkort weer doen.’

‘Wacht eens, heb je niet kortgeleden iemand in Nebraska neergeschoten?’

‘Oklahoma.’

‘Juist, een van die staten in het Midwesten. Ik zag iets voorbijkomen op mijn bureau. Gaat het goed met je?’

‘Prima. Met die andere vent niet. Ik heb hem niet gedood, maar hij zal nog wel een hele tijd raar lopen. Ik had het liever anders afgehandeld, maar hij liet me geen keus.’

‘Waar zit je nu?’

‘Kansas.’

Het bleef lang stil. Puller kon bijna horen hoe haar brein allerlei gegevens sorteerde en samenvoegde, zodat de conclusie wel snel zou volgen.

‘DB,’ zei ze.

‘DB is hier, dat klopt.’

‘Het verbaast me een beetje dat jij daar bent,’ zei ze behoedzaam, alsof ze werden afgeluisterd en zij een juridische val vermoedde.

‘Ik ook. Maar het is allemaal officieel en geautoriseerd.’

Ze zei, met iets van ongeloof in haar stem: ‘Je bedoelt toch niet dat jij die ontsnapping onderzoekt?’

‘Dat zeg ik dus wel.’

‘Nee! Je maakt een grapje!’

‘Nee.’

‘Is het leger verdomme gek geworden?’

‘Dat weet ik echt niet.’

‘Ben jij dan gek geworden?’

‘Ik hoop van niet.’

‘Nou, ik hoop dat jouw autorisaties zo hoog gaan als maar mogelijk is, want anders klaag ik je misschien wel aan voor een stuk of tien overtredingen van de militaire wet, Puller.’

‘Ik zou hier niet zijn als het niet zo was, Shireen.’

‘Zwart op wit? Soms laat het geheugen van een CO veel te wensen over als er problemen ontstaan.’

‘Zwart op wit. Van een driesterrengeneraal van de landmacht en van de nsc helemaal naar beneden door de hiërarchie naar mijn CO. Is dat goed genoeg, denk je?’

‘Krijg nou wat, de wonderen zijn de wereld nog niet uit! Waarom bel je me eigenlijk? Als jij in Kansas zit, ben je te ver weg om even samen een biertje te drinken.’

‘Ik bel je over mijn broer.’

‘Wat zou ik over je broer moeten weten? Behalve dat hij uit DB is ontsnapt? En dat jij daar bent, kennelijk om een misdaad te onderzoeken waar je je verre van zou moeten houden?’

‘Weer het woord “kennelijk”.’

‘Wat is daarmee?’

‘Jij bent niet de eerste die dat woord gebruikt als ze het hebben over wat er is gebeurd.’

‘Maar natuurlijk, Puller. Denk eens na. Niemand ontsnapt uit DB. En geloof jij ook maar één seconde dat het leger zoiets zou willen toegeven? De hoge pieten hopen waarschijnlijk dat hij klem zit in een luchtschacht en dat het allemaal één grote vergissing was.’

‘Dus, mijn broer?’

Zij zei niets.

Puller hoorde geritsel van papieren en hij dacht dat hij een pen hoorde klikken; ze leek aantekeningen te willen maken. Hij wist niet zeker of dat goed of slecht was. ‘Ik moet iets weten over zijn zaak.’

‘Zijn zaak?’ vroeg ze.

‘Zijn zaak voor de krijgsraad.’

‘Wat moet je weten?’

‘Zo ongeveer alles.’

‘Weet je dat dan nog niet?’

‘Nee.’

‘Waarom niet?’

‘Het dossier was verzegeld. Ik neem aan vanwege de kwesties die daarmee te maken hadden.’

‘Nationale veiligheid,’ zei ze en Puller kon zich voorstellen dat ze knikte en misschien ook fronste. Hij had ontdekt dat Shireen Kirk niet van geheimen hield, aan geen enkele kant van een zaak. Wat dat betreft leken ze veel op elkaar. ‘Juist. Maar waarom wil je meer weten over zijn zaak?’

‘Ik probeer hem te vinden. Als ik wist waarvoor hij naar DB is gestuurd, zou dat misschien een paar aanknopingspunten opleveren.’ Hij hoopte dat haar onzinmeter door het late tijdstip misschien wat minder efficiënt was.

‘O-ké,’ zei ze langzaam, waarbij de scepsis van elke lettergreep droop.

‘Ik denk dat je het met me eens bent dat ontsnappen uit DB nogal opmerkelijk is.’

‘Ik denk dat we het daar wel over eens zijn.’

‘En misschien heeft hij daar hulp bij gehad.’

‘Dus jij denkt dat degenen bij wie hij betrokken was hem hebben geholpen te ontsnappen?’

‘Dat is een theorie.’

‘Hoe lang zat hij al in DB?’

‘Meer dan twee jaar.’

‘Dan hebben ze lang gewacht om hem eruit te halen.’

‘Niet echt. Niet als je de middelen moet zien te krijgen waarmee je dat moet doen.’

‘Hulp van binnenuit, bedoel je?’

‘Dat zou niet gemakkelijk of goedkoop te regelen zijn. Dat hoop ik tenminste, omdat het misschien mensen in uniform betekent.’

‘Tja, als het dossier verzegeld is, betwijfel ik of ik veel kan doen. En als jij gemachtigd bent om deze zaak te onderzoeken, zou het je via de aangewezen kanalen moeten lukken om het zegel te verbreken.’

‘Misschien wel, misschien ook niet. Maar op dit moment maak ik liever geen gebruik van de aangewezen kanalen. En ik dacht dat jij misschien wel mensen kende die het zegel kunnen verbreken.’

‘Daar zou een gerechtelijk bevel voor nodig zijn, Puller,’ zei ze op scherpe toon. ‘Want er is ook een gerechtelijk bevel nodig geweest om dat dossier te verzegelen.’

‘Weet je, van de natuurkundelessen op de middelbare school weet ik nog dat er voor elke actie een gelijkwaardige en tegengestelde reactie bestaat.’

‘Ja, en ik weet nog van mijn rechtenstudie dat een stomkop en haar vergunning om haar werk te doen snel van elkaar worden gescheiden.’

‘Ik vraag je niet om iets onethisch te doen, Shireen, ik weet immers dat je dat nooit zou doen. Ik vraag je alleen of je wilt uitzoeken of er een manier is waarop ik alles over deze zaak te weten kan komen. Iets wat ik kan lezen. Iemand met wie ik kan praten. Alles is meer dan ik nu heb. Het leger gooit nooit iets weg. Ergens moet iets vastliggen.’

Weer bleef het even stil en Puller begon zich al af te vragen of ze had opgehangen. ‘Shireen?’

‘Ja, ik ben er nog. Ik neem even de tijd om mezelf een klap voor mijn kop te geven omdat ik zelfs maar overwéég je te helpen.’

‘Maar je overweegt het wel?’ vroeg Puller hoopvol.

‘Ik zal een paar mensen bellen. Als daar iets uitkomt, hoor je van me. Als er niets uitkomt, hoor je niets. Goed genoeg?’

‘Goed genoeg. Bedankt, Shireen.’

‘Bedank me niet. Deze zaak stinkt zo erg dat het een wonder is dat je nog steeds ademhaalt.’

‘Ik weet dat het uitzonderlijk is.’

‘Het is niet alleen uitzonderlijk, het is ondenkbaar. Dat ze jou aan deze zaak laten werken, gaat in tegen elk voorschrift van de krijgsmacht. En jij zou jezelf een klap voor je kop moeten geven en je afvragen wat de ware reden is dat ze je dit laten doen. Want ik kan geen enkele reden bedenken waarom jij daarvoor de aangewezen persoon bent, ook al is dat besluit goedgekeurd door een driesterrengeneraal en de nsc.’

Ze verbrak de verbinding en Puller stopte zijn telefoon weer in zijn zak.

Hij was geen advocaat of aanklager, maar hij had genoeg tijd met hen doorgebracht om te weten dat zij vanaf de andere kant van de wereld een probleem en een nadelige keerzijde mogelijk konden ruiken. Zij vonden altijd dat een glas halfleeg was. En misschien moest hij dat ook wel doen.

Wat is de échte reden dat ze mij op deze zaak wilden zetten?

Schindler, Daughtrey en Rinehart hadden hem de redenen verteld, en die klonken acceptabel en plausibel. Maar na wat Shireen zonet had gezegd, klonken ze opeens niet meer zo acceptabel en plausibel. En nu was Daughtrey dood.

Hij dacht hier nog steeds over na, toen hij de vrouw hoorde gillen.

De ontsnapping
546a7df21469d6.html
546a7df21469d7.html
546a7df21469d8.html
546a7df21469d9.html
546a7df21469d10.html
546a7df21469d11.html
546a7df21469d12.html
546a7df21469d13.html
546a7df21469d14.html
546a7df21469d15.html
546a7df21469d16.html
546a7df21469d17.html
546a7df21469d18.html
546a7df21469d19.html
546a7df21469d20.html
546a7df21469d21.html
546a7df21469d22.html
546a7df21469d23.html
546a7df21469d24.html
546a7df21469d25.html
546a7df21469d26.html
546a7df21469d27.html
546a7df21469d28.html
546a7df21469d29.html
546a7df21469d30.html
546a7df21469d31.html
546a7df21469d32.html
546a7df21469d33.html
546a7df21469d34.html
546a7df21469d35.html
546a7df21469d36.html
546a7df21469d37.html
546a7df21469d38.html
546a7df21469d39.html
546a7df21469d40.html
546a7df21469d41.html
546a7df21469d42.html
546a7df21469d43.html
546a7df21469d44.html
546a7df21469d45.html
546a7df21469d46.html
546a7df21469d47.html
546a7df21469d48.html
546a7df21469d49.html
546a7df21469d50.html
546a7df21469d51.html
546a7df21469d52.html
546a7df21469d53.html
546a7df21469d54.html
546a7df21469d55.html
546a7df21469d56.html
546a7df21469d57.html
546a7df21469d58.html
546a7df21469d59.html
546a7df21469d60.html
546a7df21469d61.html
546a7df21469d62.html
546a7df21469d63.html
546a7df21469d64.html
546a7df21469d65.html
546a7df21469d66.html
546a7df21469d67.html
546a7df21469d68.html
546a7df21469d69.html
546a7df21469d70.html
546a7df21469d71.html
546a7df21469d72.html
546a7df21469d73.html
546a7df21469d74.html
546a7df21469d75.html
546a7df21469d76.html
546a7df21469d77.html
546a7df21469d78.html
546a7df21469d79.html
546a7df21469d80.html
546a7df21469d81.html
546a7df21469d82.html
546a7df21469d83.html
546a7df21469d84.html
546a7df21469d85.html
546a7df21469d86.html
546a7df21469d87.html
546a7df21469d88.xhtml