71
Puller ging tegen sluitingstijd naar binnen.
De jonge vrouw die achter de toonbank stond, keek op. ‘Kan ik iets voor u doen? Ik sta op het punt de zaak te sluiten.’
‘Ik heb gebeld en gevraagd of je me te woord wilde staan. John Puller.’ Hij liet zijn badge zien. ‘Ben jij Audrey Reynolds?’
‘O ja,’ zei de vrouw fronsend. ‘Ja, ik ben Audrey. Wacht heel even.’ Ze liep naar de deur, hing het gesloten-bordje voor het raam en deed de deur op slot. Daarna keek ze Puller aan. ‘Ik weet niet goed hoe ik u van dienst kan zijn.’
‘Niets ingewikkelds. Ik heb met je broer gepraat, en nu wil ik graag met jou praten.’ Hij keek om zich heen in de winkel, voor zijn gevoel waren alle kledingstukken bestemd voor heel jonge vrouwen die er bijna sletachtig uit wilden zien. ‘Hoe gaat het met de zaken?’
‘Prima,’ zei ze. ‘Zeg, is dit echt nodig?’
‘Het is belangrijk,’ zei hij koeltjes.
Ze was niet zo lang als haar moeder en ze was dikker, steviger. Ze zou wel op haar vader lijken, dacht hij. Haar schouderlange bruine haar hing losjes op haar schouders. Ze had een knap gezicht, maar ze zag er vermoeid uit. Dat was ook wel logisch, dacht hij, nadat ze een lange dag in een kledingzaak had gestaan.
Audrey zuchtte. ‘Oké, dan moeten we er maar even bij gaan zitten. Ik heb een kantoortje achterin.’
Ze liepen ernaartoe en gingen aan een ovale tafeltje zitten.
‘Wilt u koffie?’ vroeg ze.
‘Nee, bedankt.’
Ze schonk zichzelf een kop koffie in uit een pot op het aanrecht en ging tegenover hem zitten. ‘Oké, wat wilt u weten?’
‘Heb je je moeder onlangs nog gezien?’
Audrey nam een slok koffie en zei: ‘Ongeveer een week geleden. We hebben samen gegeten.’
‘Waar hebben jullie over gepraat?’
‘Van alles, persoonlijke en zakelijke dingen. Ze helpt me met deze winkel. We zien elkaar af en toe en bespreken dan hoe alles ervoor staat.’
‘Heeft ze daar genoeg geld voor?’
‘Luister, ik weet bijna zeker dat jullie haar hebben nagetrokken. U weet dat ze een uitkering van de levensverzekeringsmaatschappij heeft ontvangen nadat mijn vader was vermoord. Dat geld heeft ze goed geïnvesteerd. Ze is niet heel erg rijk, maar ze hoeft zich niet druk te maken over geld. En ze is heel gul voor me.’
‘Het is een leuke winkel.’
‘Bedankt. Ik heb altijd al mijn eigen zaak willen hebben, en ik ben gek op mode. Mijn moeder vindt mijn dromen belangrijk.’
‘Ik heb begrepen dat ze veel in het buitenland was toen je nog jong was?’
‘Dat klopt. Ze heeft meegeholpen met het ontmantelen van kernwapens. Dat is belangrijk werk, nietwaar?’
‘Ja, heel belangrijk. Wat kun je je herinneren over de dood van je vader?’
Ze keek verbaasd toen hij deze vraag stelde. ‘Waarom vraagt u dat? Dat is al heel lang geleden.’
‘Ik probeer gewoon zo veel mogelijk achtergrondinformatie te verzamelen. Dat kan vervelend zijn, maar het hoort er nu eenmaal bij.’
Ze knikte en hield haar koffiekopje met beide handen vast. ‘Niet heel veel, eerlijk gezegd. Ik had mijn been gebroken en ik weet nog dat ik veel pijn had. Het was heel warm. Hij ging weg en even later liepen er allemaal politie- en fbi-agenten door het huis. Mijn moeder kwam de volgende dag thuis en regelde alles. Zoals ze altijd alles regelt.’
‘Heb je haar nog gesproken nadat jullie elkaar hebben gezien?’
‘Een paar keer.’
‘Wat zei ze?’
Audrey verschoot van kleur. ‘Luister, dat was persoonlijk.’
‘Oké, heeft ze het ooit met jou over ene Ivo Mesic of Anton Bok gehad?’
‘Nee.’
‘Heb je deze man weleens gezien?’ Hij gaf haar een foto van Bok.
Ze keek ernaar, terwijl Puller goed oplette of ze hem herkende. Ze gaf hem de foto terug. ‘Nee, ik heb deze man nog nooit gezien. Hij ziet er niet Amerikaans uit, en de namen die u noemde waren geen Amerikaanse namen.’
‘Hij is een Rus.’
‘En u zegt dat mijn moeder deze man kent.’
‘Ze heeft met hem samengewerkt bij de verificatie van de vernietiging van kernwapens.’
‘U bedoelt toen ze haar werk deed?’ vroeg ze vinnig.
‘We weten dat je moeder een hut bezit in Rappahannock County, Virginia.’
Ze keek oprecht verbaasd. ‘Dat wist ik niet.’
‘Weet je of ze nog meer onroerend goed bezit?’
‘Ze heeft een appartement in Wintergreen, die skiplaats vlak bij Charlottesville.’
‘Heb je het adres?’
Ze gaf hem het adres en Puller schreef het op. ‘Oké. Nog meer behalve dat huis in Springfield?’
‘Voor zover ik weet niet.’
‘Heeft ze weleens tegen je gezegd dat ze het land wilde verlaten?’
Audrey stond op. ‘Zeg, wat is er verdomme aan de hand?’
Puller sloeg zijn schrijfblok dicht en stond ook op. ‘Het spijt me dat ik je moet vertellen dat je moeder ervan wordt verdacht een spion te zijn.’
‘Wat een onzin! Welke bewijzen hebt u daarvoor?’
‘Dat kan ik je helaas niet vertellen.’
‘Omdat er geen bewijzen zíjn!’
‘Natuurlijk wil een kind zoiets niet geloven van een van zijn ouders. Maar we trekken haar na. Anders was ik hier nu niet.’
‘Ik geloof u niet!’
Puller keek naar Audreys mobiele telefoon die op het tafeltje lag. ‘Waarom probeer je haar nu niet te bellen?’
‘Waarom?’
‘Gewoon om dag te zeggen.’
‘Waarom, zodat u dat telefoongesprek kunt traceren?’ zei ze verontwaardigd.
‘Ik heb geen spullen bij me om dat te doen. En je moet een tijdje in gesprek blijven om een gesprek te kunnen traceren. Zeg maar gewoon dat je haar binnenkort even wilt zien. Dat is toch geen probleem, wel, Audrey?’
‘Dat is ook geen probleem,’ zei ze kwaad. ‘Maar ik heb gewoon geen zin om haar te bellen, oké?’
‘Audrey, dit is een bijzonder ernstige zaak. Ik wil niet geloven dat jij hier iets mee te maken hebt. Ik denk gewoon dat jij midden in iets zit waar je niet midden in hoort te zitten. Ik wil je hierbij helpen. Dus bel je moeder nu maar op. Dit gaat niet om jou. Dit gaat om haar.’
Ze bleef naar Puller kijken, pakte langzaam haar telefoon en toetste een nummer in.
‘Zet hem op de speaker alsjeblieft,’ zei Puller.
Ze drukte het knopje in en legde de telefoon op het tafeltje. Puller hoorde dat de telefoon overging en overschakelde naar de voicemail. Reynolds’ stem was te horen. Puller drukte op het knopje om het gesprek te beëindigen en zei: ‘Als je iets van haar hoort, bel me dan alsjeblieft,’ zei hij en hij gaf haar zijn kaartje.
Ze nam het met tegenzin aan. ‘Mijn moeder heeft niets verkeerds gedaan!’
‘Dan hoeft ze zich ook nergens zorgen over te maken, is het wel?’ antwoordde Puller.
De tranen liepen over Audreys wangen. ‘U bent een grote klootzak, weet u dat! U denkt dat u hier gewoon binnen kunt lopen en al die onzin over me uit kunt storten?’ Ze leek op het punt te staan haar koffie over hem heen te gooien.
‘Bel me maar gewoon, Audrey. Als je haar spreekt.’
Puller draaide zich om en verliet de winkel, stapte in zijn auto en reed terug naar het safehouse.