62

Puller reed en Robert zat naast hem. Knox zat achterin aanwijzingen te geven, terwijl ze af en toe op het scherm van haar telefoon keek. Het was vrij laat en ze hadden D.C. en de buitenwijken van het noorden van Virginia achter zich gelaten. Ze konden de vage omtrekken zien van de uitlopers van de Blue Ridge Mountains.

Puller verliet de snelweg, waarna ze over steeds ruigere en smallere wegen reden. ‘Hoe ver nog?’ vroeg hij.

‘Zo’n tien minuten. Ik zeg het wel als we dichtbij genoeg zijn en de auto kunnen laten staan. Het laatste stuk gaan we lopen.’

‘Waar zijn jouw mensen die haar zijn gevolgd?’ vroeg Puller.

‘Ongeveer honderd meter ten noorden en westen van de hut.’

‘Met hoeveel zijn ze, voor het geval we versterking nodig hebben?’

‘Twee teams van drie man. Gewapend.’

‘Nou, maar hopen dat we ze niet nodig hebben,’ zei Robert.

Ongeveer zes minuten later zei ze dat Puller moest stoppen en de auto in de berm moest parkeren.

Knox’ vingers vlogen over de toetsen, maar de sms werd niet verstuurd. Ze keek naar het balkje van het bereik op haar scherm, maar het bereik leek tijdens het verzenden verdwenen. ‘De ontvangst hier is klote,’ klaagde ze. Ze toetste een nummer in op de telefoon. Ook dat lukte niet.

‘Ik heb helemaal geen bereik,’ zei Puller die naar zijn telefoon keek.

‘Ik ook niet,’ zei Knox. ‘Oké, dan moeten we maar improviseren. Maar wij zijn met z’n drieën en zij is in haar eentje.’

Puller pakte haar bij de arm. ‘Deze missie is te belangrijk om gewoon te improviseren! We hebben hier betrouwbare communicatie nodig, anders kunnen we elkaar kwijtraken en een voor een worden uitgeschakeld.’

‘We zullen zo lang mogelijk bij elkaar blijven. Dan verzinnen we wel een manier om te communiceren.’

‘Dit bevalt me niet, Knox.’

‘Wil je me soms wijsmaken dat de omstandigheden tijdens de veldslagen altijd perfect waren?’

‘Natuurlijk niet, een veldslag is nooit perfect.’

‘En wat deed je dan, soldaat?’

‘Dan paste hij zich aan,’ zei Robert. ‘En dat gaan we nu ook doen. Kom, laten we gaan.’

Ze stapten uit de auto, met hun pistool getrokken. Er stonden geen huizen langs deze weg, die omhoogliep over een vlak gedeelte tussen twee heuvels door. Het was een beetje mistig.

‘De omstandigheden zijn niet geweldig,’ zei Puller tegen Knox.

Robert zei: ‘Vergeet niet dat ze, zoals Reynolds jullie duidelijk heeft verteld, wapens heeft en heel goed weet hoe ze die moet gebruiken.’

‘Vooral een langeafstandsscherpschuttersgeweer,’ zei Knox grimmig. ‘Olympisch kaliber.’

‘Tja, dan mogen we haar niet de kans geven om die specifieke vaardigheid te tonen,’ zei Puller.

Knox liep voorop over de weg en keek ondertussen naar het scherm van haar telefoon. Toen Puller dit zag, ging hij naast haar lopen.

‘Onthou goed waar we naartoe gaan, Knox, en zet dan die verdomde telefoon uit. Dat ding is een uitstekend doelwit op je borst voor een scherpschutter.’

Ze knikte, keek snel maar geconcentreerd naar het scherm en zette haar telefoon uit.

Ze liepen over de weg en daarna leidde Knox hen naar rechts, over een terrein dat oneffen, rotsachtig en glad was. Maar ze waren allemaal vast ter been en staken het stuk land probleemloos over.

Daarna liepen ze nog eens vijfhonderd meter door, maar toen stak Knox haar hand op en bleef staan. De mannen kwamen naast haar staan. Ze wees naar voren. In de verte, ongeveer honderd meter verderop in oostelijke richting, zagen ze een vaag lichtje.

‘Dat moet de hut zijn,’ zei ze en ze wees naar het licht. ‘Dat is het enige gebouw hier in de buurt.’

Puller keek naar alle windrichtingen en daarna weer naar het licht.

Zijn broer keek naar hem en vroeg: ‘Wat denk je, Junior?’

‘Junior?’ vroeg Knox met een blik op Puller. ‘Noemt je broer je zo?’

‘Nou, hij ís een junior,’ zei Robert. ‘Hij is vernoemd naar onze vader.’

‘Maar jij bent de oudste zoon,’ zei Knox. ‘Waarom ben jij dan niet de junior?’

‘Het is niet altijd de oudste die junior wordt genoemd,’ zei Robert. ‘En onze moeder heeft mij mijn naam gegeven,’ voegde hij eraan toe. ‘Haar broer heette Robert.’

Knox keek even naar Puller, maar zei niets.

Puller keek niet naar haar, maar had zijn blik gericht op het doelwit voor hen. ‘Wat ik denk, Bobby,’ zei Puller, die kennelijk had besloten de discussie over zijn bijnaam te negeren, ‘is dat de omgeving van de hut aan alle kanten open is. De grond is vlak, er is geen dekking. Je hoeft helemaal geen olympische schutter te zijn om ons probleemloos neer te schieten.’

‘Maar het is mistig en donker,’ zei Knox. ‘Dat is in ons voordeel.’

‘Als ik Reynolds was, zou ik struikeldraden hebben aangebracht. Als we die raken, zijn we de klos. En de latere generatie nachtkijkers werken zelfs in de mist. Ik durf te wedden dat zij die daar heeft, en wij dus niet.’

‘Nou, we kunnen hier niet gewoon blijven staan,’ zei Knox. ‘Jij hebt hier ervaring mee, Puller. Doe net alsof je terug bent in Kandahar en een huis wilt binnenvallen. Wat zou je dan doen?’

Hij bestudeerde het terrein voor hen een paar minuten. ‘Oké, wat we kunnen doen is ons opsplitsen en de hut van drie kanten benaderen.’ Hij wees naar voren. ‘Dat is de oostkant, waar de achterkant van de hut is. Ik vind dat we de hut vanuit het zuiden, noorden en westen moeten benaderen, met andere woorden van de voorkant en de twee zijkanten, omdat het haar natuurlijke instinct zal zijn om de achterkant in de gaten te houden.’

Robert zei: ‘Aan de zuidkant beginnen de uitlopers van de bergen alweer te stijgen. Ik betwijfel of ze verwacht dat iemand uit die richting komt.’

‘Goed, dan lopen we vanaf die kant naar de hut toe,’ zei Knox.

Puller schudde zijn hoofd. ‘We mogen niet alles op één paard zetten. Tenzij ze een heleboel schutters bij zich heeft, kan ze maar één positie tegelijk verdedigen.’ Hij wees naar Robert: ‘Jij loopt eromheen, Bobby, en loopt er vanuit het zuiden naartoe. Ik vanuit het westen, dus de voorkant van de hut, en Knox, jij vanuit het noorden.’

‘Hoe communiceren en coördineren we dit?’ vroeg Robert. ‘Mijn telefoon heeft nog steeds geen bereik.’

Puller zei: ‘We zijn dicht genoeg bij elkaar om het telefoonlampje even te laten flitsen. We doen allemaal één flits als we in positie zijn. Daarna flits ik twee keer als ik klaar ben om de hut te benaderen. Tel vanaf dat moment tot zestig en dan gaan we in de aanval.’

Knox glimlachte tegen hem in het donker. ‘Zie je wel? Je past je uitstekend aan aan de omstandigheden ter plaatse.’

Hij ging hier niet op in en zei: ‘En is al bevestigd dát ze hier is?’

‘Haar auto staat op de oprit. Dat is bevestigd.’

‘Begrepen,’ zei Puller. ‘Oké, laten we gaan. Maar doe rustig aan, beweeg langzaam en systematisch. En let op mijn signaal.’ Hij keek op zijn horloge. ‘Vijf minuten om in positie te komen. Dat zou meer dan genoeg voor jou moeten zijn, Bobby. Jij moet het verst.’

Robert liep weg. Voordat zij vertrok, vroeg Knox plagend: ‘Zal ik je nu ook maar Junior noemen?’

Puller zei kortaf: ‘Niemand noemt me Junior, alleen mijn broer en mijn vader. En mijn moeder. En mijn vader noemt me helemaal niets meer behalve adjudant.’

Knox’ glimlach verdween, en ze knikte even en liep weg.

Puller keek nog een laatste keer om zich heen. Dit beviel hem allemaal niets. Hij had veel potentiële slagvelden geïnspecteerd en zijn instinct was goed aangescherpt. Alles bij deze missie was een probleem. Hun informatie over het doelwit was vaag en nu konden ze ook niet meer met elkaar communiceren. Ze hadden geen idee wat hen te wachten stond in die hut. Knox zei dat het bevestigd was dat Reynolds binnen was, hoewel dat voor Puller nog helemaal niet zo zeker was.

Maar het plan was beraamd, de krachten waren in positie en de informatie was wat het was, net als het terrein waarmee ze werden geconfronteerd. Hij controleerde zijn M11 en begon te lopen. Hij liep snel in de afgesproken richting en hurkte aan de rand van het hoge gras dat tot een meter of vijftien van de hut groeide.

In het slechte licht bekeek hij het gebouw. In een kamer brandde licht. Hij keek naar de voordeur. De verlichte kamer bevond zich links daarvan. Het zou een slaapkamer kunnen zijn, of de keuken.

Reynolds’ Lexus stond op de kleine oprit van steenslag links van de voordeur. Tenminste, dat was hem verteld. De hut was klein en rustiek met een voorveranda die ongeveer de helft van de voorgevel besloeg. De deur was van hout, net als de gevel. Het hout was niet geverfd. Wat Puller nog het meest dwarszat, was dat dit niet paste bij de persoon die Reynolds volgens hem was.

Ze was een vrouw die duidelijk van mooie dingen hield en genoeg geld had om die te kopen. Dus waarom een vervallen hut in the middle of nowhere? Alleen als een geheime ontmoetingsplaats? Dat geloofde hij niet. En waarom had Reynolds zich zo gemakkelijk laten volgen?

Alles hieraan leek niet te kloppen, maar ze waren nu klaar om te beginnen. Hij keek op zijn horloge en zag dat de grote wijzer de vijf minuten bijna had afgerond. Toen het zover was, pakte hij zijn telefoon en produceerde een lichtflits. Een seconde later zag hij eenzelfde flits rechts van hem, en daarna links. Ze waren allemaal in positie. Hij keek meteen op zijn horloge en wachtte tot er achtenvijftig seconden waren verstreken. Toen spande hij zijn benen en maakte hij zijn wapen klaar. Bij negenenvijftig kwam hij in beweging. Bij zestig liep hij zigzaggend naar de voorveranda, gebukt en opzij, zodat hij nooit in een rechte lijn voor de voordeur van de hut liep.

Het licht in het huis ging niet uit. Er werden geen andere lampen aangedaan. Er bewogen geen schaduwen voor dat licht. Hij hoorde geen geluiden, behalve af en toe het gescharrel van een dier in de bossen vlakbij, en zijn eigen hartslag.

Toen stond hij op de veranda, met zijn rug naar de linkerkant van de voordeur. Het was een eenvoudig deurslot. Ook dat leek niet te kloppen. Hij keek omhoog, naar beneden en langs de randen van het dak. Geen bewakingscamera’s. Hij was geen struikeldraden tegengekomen. Als er een drukplaat in de veranda zat die een alarm activeerde, dan was het een stil alarm.

Hij draaide zich om en trapte tegen de deur waarvan het slot in het kozijn zat. De deur vloog naar binnen open en even later stond hij in de hut en maakte een brede, precieze zwaaibeweging met zijn M11.

Links en rechts van hem hoorde hij glas naar binnen vallen, daarna voetstappen.

Even later verscheen Bobby in de gang links van hem.

‘Dek me,’ zei hij tegen zijn broer.

Ze liepen allebei naar rechts.

Ze begonnen te rennen toen ze de schoten hoorden.

‘Knox!’ riep Puller.

Ze trapten deuren open en controleerden de kamers tot ze een paar seconden later bij de laatste deur waren.

Die deur stond op een kier. En het licht brandde.

Puller duwde de deur helemaal open en hij en zijn broer stonden in de deuropening, met hun wapens naar voren gericht.

Op de vloer lag glas van het kapotte raam.

Reynolds zat rechtop in haar bed, met haar hand tegen haar schouder gedrukt, terwijl het bloed over haar linkerarm stroomde.

Knox stond met haar wapen op het hoofd van de vrouw gericht en keek Puller aan. ‘Ik had de pech haar slaapkamer te treffen,’ vertelde ze. Ze wees naar het wapen dat op de grond lag. ‘Ze schoot op mij, maar ik ben de betere schutter denk ik, ook al ben ik geen olympisch atleet,’ voegde ze eraan toe met een blik opzij naar Reynolds. Ze wees naar de kogel in de muur naast de vensterbank.

‘Daar heb ik ook geen seconde aan getwijfeld,’ zei Puller grijnzend.

Knox keek naar Reynolds’ bloedende arm. ‘Wil jij haar verbinden? Ik ben daar niet zo goed in.’

Puller hield zijn wapen in zijn hand en liep naar Reynolds toe.

Ze keek naar hem op, en had duidelijk pijn. ‘Ze probeerde me dood te schieten.’

‘Ik weet wel zeker dat ze daar een goede reden voor had.’

‘Jullie zijn mijn huis binnengedrongen.’

‘Nogmaals, met een goede reden.’

‘Ik bel de politie.’

Knox brulde: ‘Wat jij gaat doen is bekennen.’

Reynolds keek weer naar haar. ‘Je bent niet goed snik. Ik heb niets te bekennen.’

Knox zei: ‘Het is afgelopen, Susan. De kerels die je achter Robert Puller aan hebt gestuurd, zijn ingemaakt door zijn kleine broertje. De politie heeft hen gearresteerd en ze praten, echt! Je kunt maar beter meewerken, zodat je een lichtere straf krijgt. Maar je gaat hoe dan ook voor een heel lange tijd de gevangenis in.’

Reynolds keek naar Robert Puller die haar nog steeds onder schot hield. ‘Je had dit echt moeten laten rusten, Robert.’

‘Hoe dan? Jij stuurde iemand die me moest vermoorden.’

‘Dan had je gewoon dood moeten gaan.’ Ze vertrok haar gezicht, greep weer naar haar arm en riep: ‘Shit! Je hebt het bot geraakt.’

‘Sorry,’ zei Knox, hoewel er helemaal geen enkele spijt in haar stem doorklonk. ‘Puller, je kunt maar beter een tourniquet aanleggen, zodat onze kroongetuige niet doodbloedt.’

Puller stopte zijn pistool in zijn holster en ging naast Reynolds zitten.

Robert stopte zijn pistool achter zijn riem en ging naast Knox staan.

‘Dat ging gemakkelijker dan ik had verwacht,’ zei hij.

‘Vond ik ook,’ zei Knox.

Puller begon Reynolds’ wond te onderzoeken en trok de mouw van haar shirt omhoog.

‘Eh, Junior?’

Puller fronste, want hij zag niet...

Hij zei: ‘Knox, waar is die kogel verdomme terechtgekomen...’

‘John!’ riep Robert.

Puller draaide zich om naar zijn broer. ‘Wat is er...’

Hij zweeg.

Het wapen van zijn broer zat niet meer achter zijn riem, maar lag in Knox’ hand en was op Puller gericht.

Met haar andere hand drukte Veronica Knox haar pistool tegen Roberts hoofd.

Met een verontschuldigende glimlach zei ze tegen Puller: ‘Ik zei toch dat je me niet kon vertrouwen... Junior.’

De ontsnapping
546a7df21469d6.html
546a7df21469d7.html
546a7df21469d8.html
546a7df21469d9.html
546a7df21469d10.html
546a7df21469d11.html
546a7df21469d12.html
546a7df21469d13.html
546a7df21469d14.html
546a7df21469d15.html
546a7df21469d16.html
546a7df21469d17.html
546a7df21469d18.html
546a7df21469d19.html
546a7df21469d20.html
546a7df21469d21.html
546a7df21469d22.html
546a7df21469d23.html
546a7df21469d24.html
546a7df21469d25.html
546a7df21469d26.html
546a7df21469d27.html
546a7df21469d28.html
546a7df21469d29.html
546a7df21469d30.html
546a7df21469d31.html
546a7df21469d32.html
546a7df21469d33.html
546a7df21469d34.html
546a7df21469d35.html
546a7df21469d36.html
546a7df21469d37.html
546a7df21469d38.html
546a7df21469d39.html
546a7df21469d40.html
546a7df21469d41.html
546a7df21469d42.html
546a7df21469d43.html
546a7df21469d44.html
546a7df21469d45.html
546a7df21469d46.html
546a7df21469d47.html
546a7df21469d48.html
546a7df21469d49.html
546a7df21469d50.html
546a7df21469d51.html
546a7df21469d52.html
546a7df21469d53.html
546a7df21469d54.html
546a7df21469d55.html
546a7df21469d56.html
546a7df21469d57.html
546a7df21469d58.html
546a7df21469d59.html
546a7df21469d60.html
546a7df21469d61.html
546a7df21469d62.html
546a7df21469d63.html
546a7df21469d64.html
546a7df21469d65.html
546a7df21469d66.html
546a7df21469d67.html
546a7df21469d68.html
546a7df21469d69.html
546a7df21469d70.html
546a7df21469d71.html
546a7df21469d72.html
546a7df21469d73.html
546a7df21469d74.html
546a7df21469d75.html
546a7df21469d76.html
546a7df21469d77.html
546a7df21469d78.html
546a7df21469d79.html
546a7df21469d80.html
546a7df21469d81.html
546a7df21469d82.html
546a7df21469d83.html
546a7df21469d84.html
546a7df21469d85.html
546a7df21469d86.html
546a7df21469d87.html
546a7df21469d88.xhtml