32

‘Ik waardeer het echt dat je me dit hebt verteld, Puller,’ zei Knox.

Ze zaten in de bar in de lobby van Shireen Kirks hotel. Kirk was naar haar kamer gegaan om wat slaap in te halen en Puller was hier met Knox naartoe gegaan om iets te drinken en haar alles te vertellen wat Kirk hem in de auto had verteld. ‘Je moest dit weten.’

Zij nam een slokje van haar prosecco en Puller van zijn bier.

‘Maar ik denk toch dat mevrouw Kirk het me niet wilde vertellen. Ze wachtte immers tot jullie alleen waren.’

‘Zij houdt de kaarten altijd graag dicht bij de borst.’

‘Tja, ik kan niet zeggen dat ik haar dat kwalijk neem.’ Knox keek om zich heen. Het was druk in de bar; er waren veel hotelgasten, sommigen met een date en anderen op zoek naar gezelschap voor ten minste één avond. ‘Wat wil je nu gaan doen?’

Puller haalde een papiertje tevoorschijn. ‘Met deze twee mensen praten.’

Knox keek naar het papiertje. ‘Die twee getuigen?’

Puller dronk zijn glas leeg en knikte. ‘Susan Reynolds zit nog altijd bij de overheid, maar werkt nu in Fort Belvoir in Virginia. Niles Robinson werkt voor een private contractor van de overheid in Fairfax, Virginia.’

‘En ga je dit op afstand doen of ga je ernaartoe?’

‘Ik ondervraag nooit iemand op afstand als ik dat kan vermijden.’

‘Ondervragen of verhoren?’ vroeg ze.

‘Dat hangt vooral van hen af.’

‘Wat hoop je echt te ontdekken?’

‘Antwoorden.’

‘Wanneer vertrek je?’

‘Morgenochtend. Om acht uur gaat er een vlucht, en dan ben ik een paar uur later op Reagan National.’

Hij betaalde de rekening.

Ze stonden op en voordat ze buiten waren, pakte hij haar bij de arm. ‘Die getuigen weten niet dat ik eraan kom, Knox, en ik wil graag dat mijn bezoek ook een verrassing blijft.’

‘Als je bang bent dat ik hen opbel, mag je vannacht wel in mijn hotelkamer slapen en de wacht houden. Ik heb hier een kamer geboekt voordat ik met je naar de bar ging.’

Hij keek haar zwijgend aan, onderzoekend. ‘Ik vertrouw je, Knox.’

Kwaad zei ze: ‘Nee, volgens mij niet. Dus als je vannacht niet in mijn kamer wilt slapen, slaap ik in jouw kamer. En dan vliegen we daarna samen naar de Oostkust en zien we wel wat we ontdekken.’

‘Dat hoef je niet te doen.’

‘Ik zag hoe je net naar me keek, dus moet ik het wél doen!’

‘Luister. Ik neem gewoon een eigen kamer.’

‘Ik dacht dat je al een kamer hád.’

‘Ik heb uitgecheckt nadat ik jou op die begraafplaats had achtergelaten omdat ik nog enkele aanwijzingen wilde natrekken en daarna terug wilde gaan naar D.C. Maar door wat er met Macri is gebeurd en door Shireens komst, zijn de plannen gewijzigd. We kunnen morgenochtend wel teruggaan. Ik neem hier een kamer.’

‘Puller...’

Maar hij was de bar al uit en liep naar de receptiebalie, terwijl Knox met haar armen over elkaar geslagen chagrijnig bleef wachten. Puller bleef heel lang bij de receptie staan, de receptioniste voerde een paar telefoongesprekken en Puller wond zich zichtbaar steeds meer op. Ten slotte legde de vrouw de telefoon voor de laatste keer neer, schudde haar hoofd en zei: ‘Het spijt me heel erg, ik heb zelfs de Y in het centrum geprobeerd. Niets.’

‘Bedankt,’ zei Puller kortaf en hij liep terug naar Knox.

Ze vroeg: ‘En?’

‘Er is naar verluidt een soort van boerencongres in de stad. Ze hebben toevallig tien minuten geleden de laatste kamer in het hotel geboekt,’ zei Puller met een uitgestreken gezicht.

‘Boeren?’ vroeg Knox grijnzend. ‘Ik wist niet dat die congressen hielden. Waar praten ze dan over? De beste manier om een koe te vloe­ren?’

Puller zei, alsof hij haar niet had gehoord: ‘Dat betekent dat er nergens meer een hotelkamer vrij is.’

‘Je vergist je, Puller. Ik heb een kamer. Kom, laten we gaan.’

 

Puller kwam in zijn trainingspak de badkamer van Knox’ kamer uit.

Knox liep langs hem heen en gaf hem haar telefoon. ‘Je kunt de Oproepengeschiedenis bekijken. Terwijl jij je aan het omkleden was, heb ik geen telefoongesprek gevoerd en ook geen sms of e-mail verstuurd. En als je wilt, mag je hem houden tot we in D.C. zijn.’

‘Je blaast dit veel te erg op.’

‘Volgens mij niet,’ zei ze gespannen en ze smeet de badkamerdeur achter zich dicht. Even later hoorde hij de douche stromen.

Puller keek om zich heen in de kamer. Er stonden maar één bed en één stoel. Hij vertrok zijn gezicht. Hij had helemaal geen zin om met zijn ruim een meter drieënnegentig lange lichaam een hele nacht opgevouwen op een stoel te hangen.

Hij keek naar de vloer. Hardhout. Geweldig.

Hij belde naar de receptie en vroeg om een bed op wieltjes. Er was er geen beschikbaar. Klaarblijkelijk deelden een aantal ‘boeren’ een kamer.

‘We hebben een ledikant,’ zei de vrouw.

‘Fijn,’ zei Puller, waarna hij ophing.

Bijdehand.

Daarna ging hij in de stoel zitten en keek naar haar telefoon. Ze had de auto-lock uitgeschakeld, zodat hij geen pincode hoefde in te voeren. Ze had niemand gebeld en was ook niet gebeld. Hij controleerde de sms’jes en e-mails. Niets. Precies zoals Knox had gezegd. Hij controleerde de prullenmand en junkfiles. Ook hier niets.

Hij legde de telefoon op het nachtkastje, rekte zich uit en wachtte. Ondertussen luisterde hij naar het stromende water in de douche en daarna hoorde hij Knox zingen. En voordat hij het in de gaten had, dacht hij aan een onwaarschijnlijk iemand.

Zijn moeder.

Zijn ouders hadden een moeizame relatie gehad. Zij was een zachtaardige vrouw, maar met een ijzeren ruggengraat als ze in de hoek werd gedrukt, een plek waar John Puller senior haar vaak in had gedwongen. Maar ze was dol geweest op haar jongens, tot ze op een dag opeens uit hun leven was gestapt.

Ze had zich gedoucht. Daardoor had hij weer aan haar gedacht. Puller had het water horen stromen en zijn moeder horen zingen, zoals ze wel vaker deed. Toen werd het stil. De badkamerdeur ging open en weer dicht. Puller was naar buiten gegaan om in de achtertuin te spelen. Hij herinnerde zich dat hij naar het huis op de basis had gekeken waar zijn vader werkte. Zijn moeder had voor het raam gestaan, met een handdoek om haar lichaam en haar lange haren geslagen, nog steeds nat. Ze keek naar hem. Ze glimlachte en zwaaide. En hij zwaaide terug.

Dat was de laatste keer geweest dat hij haar ooit had gezien. Toen hij uren later weer naar binnen ging, was ze verdwenen. Er werd een zoekactie op touw gezet, maar ze was nooit gevonden. Daarna had zijn vader haar naam nooit meer genoemd.

Jacqueline Puller werd Jackie genoemd door haar vrienden, van wie ze er meer had dan zijn vader ooit zou krijgen. Mensen waren bang voor zijn vader, maar ze hielden van zijn moeder. Er ging geen dag voorbij dat hij niet aan haar dacht. Geen dag.

Hij dacht aan dat gezicht voor het raam, aan de glimlach, de zwaai. Allemaal liefdevol en geruststellend, met niets wat een dergelijk rampzalig en geheimzinnig einde voorspelde.

Haar beeld vervaagde toen hij de stem hoorde.

‘Puller? Puller?’

Iemand schudde aan zijn arm.

Hij kwam terug uit het verleden, opende zijn ogen en keek op. Gedurende een bijzonder verontrustend ogenblik dacht Puller dat zijn verdwenen moeder voor hem stond.

Maar het was Knox. Ze stond voor hem met een handdoek om zich heen geslagen en haar vochtige haren omhoog. ‘Voel je je wel goed?’ vroeg ze met een bezorgde blik.

Hij schraapte zijn keel, vermande zich en knikte. Toen stond hij plotseling op, waardoor ze achteruit moest springen om te voorkomen dat hij op haar blote voeten ging staan. ‘Sorry, ik heb gewoon heel veel op mijn bordje.’

‘Nee maar, wat zou dat nou kunnen zijn?’

Ze glimlachte en hij dwong zichzelf terug te glimlachen.

Hij pakte haar telefoon en gaf hem aan haar. ‘Volgens mij is deze van jou.’

‘Weet je zeker dat je hem niet wilt houden?’

‘Ik weet zeker dat dat niet nodig is.’

Ze legde de telefoon op het nachtkastje en keek naar de stoel, de grond en het bed. ‘Volgens mij moeten we even bespreken hoe we dit gaan doen vannacht.’

‘Luister, ik kan wel in de lobby slapen. Daar staat een bank.’

Ze zei ondeugend: ‘Wat, durf je het niet aan om een nacht in de hotelkamer van een vrouw door te brengen? Vertrouw je jezelf niet? Hoe zit het met de legendarische zelfbeheersing van de Rangers?’

Hij keek naar haar in de handdoek gewikkelde lichaam en daarna keek hij haar weer aan. ‘Ik vertrouw mezelf wel.’

Hij ving een geur op. Haar haar rook naar vanille. Hij voelde een vreemde sensatie langs zijn ruggenwervel omhoogkruipen en schudde het met moeite van zich af.

‘Wat is het probleem dan?’

‘Ik kan wel in de stoel of op de grond slapen.’

‘Je kunt in het bed slapen. Ik slaap wel in de stoel.’

‘Knox, het is jouw kamer.’

‘En jij bent een stuk langer dan ik. En ik heb wel op slechtere plekken geslapen, geloof me.’

Ze haalde een paar dingen uit haar koffer en verdween weer in de badkamer.

Even later kwam ze er weer uit, gekleed in een korte broek en een tanktop, en met haar schouderlange haar los. Ze pakte een kussen van het bed en een deken uit de kast. Ze krulde zich op in de stoel en legde de deken over zich heen.

‘Weet je het zeker?’ vroeg Puller, die haar ongemakkelijk had gadegeslagen.

‘Voor de laatste keer: ja. Kun jij het licht uitdoen?’

Puller drukte op het lichtknopje. Daarna ging hij op zijn rug op het bed liggen en trok het laken op tot aan zijn borst.

Knox kwam iets overeind in haar stoel. ‘Waar dacht je aan toen ik uit de badkamer kwam?’ vroeg ze. ‘Je broer?’

‘Nee. Aan iemand anders in de familie.’

‘Je vader?’

‘Nee,’ zei hij kortaf.

‘Oké, ik snap het. Ik vraag al niets meer.’

Ze lagen een paar minuten zwijgend in bed. Het enige geluid dat klonk was hun ademhaling.

‘Ik dacht aan mijn moeder.’ Hij keek opzij. Knox keek naar hem.

‘Leeft ze nog?’ vroeg ze.

‘Dat weet ik niet,’ antwoordde hij.

‘Wat is er met haar gebeurd?’

‘Ze is verdwenen toen ik nog klein was. Ze stond voor het raam en zwaaide naar me toen ik buiten speelde. Ze stond daar gewoon en toen was ze weg. Ik heb haar nooit meer teruggezien.’

‘Puller, wat erg voor je.’

‘Ik... ik heb dit nog nooit aan iemand verteld. Tenminste, niet sinds het is gebeurd.’

‘Dat begrijp ik wel.’

‘Ik zou het op prijs stellen als je dit niet...’

‘Puller, als ik íéts goed kan, dan is dat iets geheimhouden. Ik zal het aan niemand vertellen. Dat zweer ik.’

‘Bedankt, Knox.’

‘Hoe komt het dat je nu aan haar dacht? Door je broer?’

‘Nee. Doordat jij stond te douchen. En aan het zingen was.’

Ze leek zich te generen. ‘Stond ik te zingen onder de douche? Jezus, dat doe ik soms zonder dat ik het doorheb. Sorry hoor, ik zing vaak vreselijk vals.’

‘Nee, nu niet.’ Toen zweeg hij.

Ze vroeg: ‘Is dat de laatste herinnering die je aan je moeder hebt, dat je haar voor het raam zag staan? Dat ze onder de douche stond te zingen?’

Puller knikte, omdat hij nu niet kon praten.

‘Dat wist ik niet, Puller. Anders zou ik nooit...’

‘Dat weet ik,’ zei hij snel. ‘Het is al goed.’ Hij zweeg even. ‘Leuke familie, hè? Broer op de vlucht, moeder verdwenen en mijn vader zit in een veteranenziekenhuis en denkt dat hij nog altijd de leiding heeft over een legereenheid.’

‘Mijn opa had alzheimer,’ zei ze. ‘Dat is een... afschuwelijke ziekte. Die vreet alles wat belangrijk is van binnenuit op.’

‘Ja, dat is zo,’ zei hij kortaf en daarna bleef het weer stil.

‘Welterusten, Puller.’

‘Welterusten, Knox.’

De ontsnapping
546a7df21469d6.html
546a7df21469d7.html
546a7df21469d8.html
546a7df21469d9.html
546a7df21469d10.html
546a7df21469d11.html
546a7df21469d12.html
546a7df21469d13.html
546a7df21469d14.html
546a7df21469d15.html
546a7df21469d16.html
546a7df21469d17.html
546a7df21469d18.html
546a7df21469d19.html
546a7df21469d20.html
546a7df21469d21.html
546a7df21469d22.html
546a7df21469d23.html
546a7df21469d24.html
546a7df21469d25.html
546a7df21469d26.html
546a7df21469d27.html
546a7df21469d28.html
546a7df21469d29.html
546a7df21469d30.html
546a7df21469d31.html
546a7df21469d32.html
546a7df21469d33.html
546a7df21469d34.html
546a7df21469d35.html
546a7df21469d36.html
546a7df21469d37.html
546a7df21469d38.html
546a7df21469d39.html
546a7df21469d40.html
546a7df21469d41.html
546a7df21469d42.html
546a7df21469d43.html
546a7df21469d44.html
546a7df21469d45.html
546a7df21469d46.html
546a7df21469d47.html
546a7df21469d48.html
546a7df21469d49.html
546a7df21469d50.html
546a7df21469d51.html
546a7df21469d52.html
546a7df21469d53.html
546a7df21469d54.html
546a7df21469d55.html
546a7df21469d56.html
546a7df21469d57.html
546a7df21469d58.html
546a7df21469d59.html
546a7df21469d60.html
546a7df21469d61.html
546a7df21469d62.html
546a7df21469d63.html
546a7df21469d64.html
546a7df21469d65.html
546a7df21469d66.html
546a7df21469d67.html
546a7df21469d68.html
546a7df21469d69.html
546a7df21469d70.html
546a7df21469d71.html
546a7df21469d72.html
546a7df21469d73.html
546a7df21469d74.html
546a7df21469d75.html
546a7df21469d76.html
546a7df21469d77.html
546a7df21469d78.html
546a7df21469d79.html
546a7df21469d80.html
546a7df21469d81.html
546a7df21469d82.html
546a7df21469d83.html
546a7df21469d84.html
546a7df21469d85.html
546a7df21469d86.html
546a7df21469d87.html
546a7df21469d88.xhtml